Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eerst de Jood, maar ook de Griek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerst de Jood, maar ook de Griek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'En er waren enige Cyprische en Cyreneïsche mannen uit hen, welke te Antiochië gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, verkondigende den Heere Jezus. En de hand des Heeren was met hen, en een groot getal geloofde en bekeerde zich tot den Heere. Hand. 11 : 20 en 21

In Handelingen 8 heeft Lucas het licht laten vallen op één van de verstrooiden uit de gemeente van Jeruzalem. En met reden. In Filippus, de diaken, was het Evangelie van Jezus de Christus in Samaria gekomen.

Het getuigenis van de Heere Jezus moest echter nog verder! Had de Heere Jezus vlak voor Zijn hemelvaart niet gezegd: '... gij zult ontvangen de kracht van de Heilige Geest, die over u komen zal, en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde'.

In de gang van het Evangelie naar de heidenen blijken de verstrooiden uit Jeruzalem ook weer een centrale rol te spelen. Leden van de verstrooide gemeente van Jeruzalem strijken neer in Fenicië, op Cyprus en in Antiochië. Plaatsen, die onze aandacht waard zijn. Fenicië is van ouds de kuststreek, waarin de wereldhavens van die tijd lagen: Tyrus en Sidon. Grote havensteden zijn de centra, waar het leven bruist, luidruchtig en vaak ontuchtig. Cyprus is het eiland in het oostelijke deel van de Middellandse Zee, waar de oude culturen elkaar getroffen hadden. Economische en strategische belangen voerden daarbij de boventoon: op, Cyprus was het felbegeerde koper te vinden. Cyprus zouden we kunnen kenschetsen als centrum van industrie. Antiochië, de stad aan de Orontes in Syrië, was in die dagen op Rome en Alexandrië na, de grootste stad van heel het Romeinse Rijk. Een stad, waar de belangrijke handelswegen tussen Noord en Zuid, tussen Oost en West elkaar kruisten. Met als gevolg een mengelmoes van volken, culturen en godsdiensten. Antiochië, een wereldstad van allure!

Merkt u het op: de verstrooide Christus-getuigen kwamen niet aan de rand van het leven te staan, maar er midden in! Ook daar drijft de Heilige Geest heen! Niet om verontreinigd te worden of om op te gaan in de wereld, maar om ook daar, juist daar. als een zoutend zout te verkeren. Bederfwerend en smaakmakend. Zo is het ook in overeenstemming met de bede van de grote Hogepriester: 'Vader, Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze. . . Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen óók in de wereld gezonden'.

Dit stelt u en mij voor de indringende vraag: hoe is onze houding ten opzichte van de grote steden en de grote industriële gebieden? Hebben wij ze in de praktijk vaak niet afgeschreven? Moeten wij in onze dagen vaak niet een tegenovergestelde beweging constateren met die we in Hand. 11 tegenkomen? De gemeenteleden treden niet meer naar buiten met het getuigenis van Jezus Christus in hart en mond. Zij trekken met stille trom weg uit de steden en uit de grote industriële gebieden. In het weekend of definitief. Incognito gaan ze de wegen over, de bossen in en het water op.

Hoe komt het dat vele christenen uit onze dagen zo anders, zijn dan de verstrooiden uit Hand. 11? Terwijl de nood in de grote bevolkingscentra even groot, zo niet groter is, dan destijds. Is de kracht van de Heilige Geest of de kracht van Gods Woord in die 2000 jaar verminderd? Óf zijn vele christenen wereldgelijkvormig geworden? Bedroeven velen van ons de Heilige Geest door ons hart te geven aan de begeerlijkheden van deze wereld en ons te buigen voor de afgoden, die Christus samenbrengt onder de naam Mammon? Waar hart en mond niet gereinigd en geheiligd worden door Gods Woord en Geest, daar blijven de gevolgen niet uit. Daar wordt het zout smakeloos en dient nergens anders toe dan weggeworpen te worden.

Gelukkig is er echter ook in onze tijd een beweging te zien, zoals we die in Hand. 11 tegenkomen. We treffen die aan in alle leeftijdsgroepen. Hoewel klein, toch niet te verachten. Ook in onze tijd zijn er jongeren, mensen van middelbare leeftijd en ouderen en ouden, die de kruispunten van het leven opzoeken om ook daar een goed getuigenis van Jezus Christus hun Heere, te laten horen.

Eenvoudig zeggen Wie en wat Jezus van Nazareth voor je geworden is én zeggen Wie en wat Hij Zijn wil voor een wereld verloren in schuld, dat was het getuigenis van een paar christenen, die van oorsprong uit Cyprus en Cyrene kwamen, onder de Griekse bevolking van Antiochië.

Zij waren zelf van heidense komaf. Maar door de genade uit de duisternis getrokken tot Gods wonderbare licht. Nu zijzelf tot geloof gekomen waren, verhieven zij zich niet trots boven hun broeders! Nee, zij wensten dat ook hun broeders tot geloof en bekering kwamen! De liefde van Christus en de kracht van de Heilige Geest drééf hen! En. . . de hand des Heeren was met hen! Uit het feit dat de hand des Heeren met deze Cyprische en Cyreneïsche mensen was, kunnen tenminste drie lessen geleerd worden.

Ten eerste schittert in het feit dat de hand des Heeren velen tot geloof en bekering bracht de goedkeuring van God over de prediking onder de heidenen. Het was blijkbaar Gods wil dat Jood en heiden gingen delen in dezelfde gunst en schatten van genade, die er liggen in de Heere Jezus Christus. Dat geldt óók nog in onze dagen: het is de Heere aangenaam, ja het is Zijn uitdrukkelijke wil, dat het Evangelie van Jezus Christus en Dien gekruisigd en opgestaan, wordt verkondigd onder hen, die de Heere nog niet of niet meer kennen. Wij mogen er zeker van zijn dat de Heere aan onze kant staat als we van Hem een goed woord spreken tegen onze onkerkelijke naaste, dichtbij in onze straat of veraf overzee. Maar reken er maar op dat u in dat werk veel tégen zult krijgen. Uw eigen vlees en bloed waarschijnlijk het meest.

De tweede les is de les van de verootmoediging. Te bedenken dat de hand des Heeren tot geloof en tot bekering brengt houdt je klein en doet het voortdurend bij de Heere zoeken. Het is dus niet gelegen in de preekkunst of de overtuigingskracht, noch de zendingsijver van die Cyprische en Cyreneïsche mannen geweest die de Grieksen in Antiochië tot geloof en tot bekering bracht. Zij waren instrumenten in Gods hand. Het is zoals Paulus het later onder woorden bracht: de één mocht planten, de ander natmaken, maar de Heere moest de wasdom geven. Zo was het destijds, maar ook nu. De Heere beschikt in Zijn gunst en genade dienaren des Woords, waarbij de één mag planten en de ander mag natmaken. Maar God werkt in het verborgene de wasdom, de groei van het geloof en de groei van de vruchten van het geloof. Onder de bediening van het Woord werkt Hij met Zijn Heilige Geest in mensenharten. Hij wekt en schenkt gehoor. Hij opent de harten. Hij buigt de van nature weerbarstige wil om. Hij drijft uit tot de Borg en Middelaar. Hij maakt begerig naar het heil en de zaligheid in de Heere Jezus Christus. Zullen wij het voor ons en voor onze gemeente daarom ook van de Heere Zélf verwachten? ! Van de (door)werking van de Heilige Geest onder de eenvoudige prediking van de noodzakelijkheid en heerlijkheid van de Heere Jezus? ! Laten wij het dan niet zoeken in de preekkunst, noch in één of andere menselijke bekwaamheid of eigenschap van de ambtsdragers. Per slot van rekening legt hetgeen wij als ambtsdragers doen geen gewicht in de schaal. Maar wie al zijn hulp van de Heere verwacht zal, hoe gering zijn gaven en capaciteiten zijn, toch rijk gezegend mogen werken. Beter klein in de handen van de Heere, dan groot in de ogen van mensen!

Tenslotte is het ook een bemoedigende en troostrijke gedachte dat de Heere het werk van deze Cyprische en Cyreneïsche mannen zo buitengewoon heeft willen zegenen.

Is het u wat dit betreft wel eens opgevallen dat de namen van deze mannen niet genoemd worden? Het zijn blijkbaar geen mannen van naam en faam geweest. Tóch heeft de Heere juist hen verkoren om de gemeente van Antiochië te stichten. God heeft geen hoogwaardigheidbekleders nodig om grote dingen te verrichten. Integendeel. Gewoonlijk doet de Heere de grootste dingen door de geringste mensen. Ook hier blijkt: het dwaze Gods is wijzer dan de mensen, en het zwakke Gods is sterker dan de mensen. Het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke beschamen zou, en het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren, - en hetgeen niets is opdat Hij hetgeen iets is teniet zou maken.

Onze eenvoudigheid, onze ongeletterdheid, ons niet mee tellen onder de aanzienlijken mag enerzijds geen excuus zijn om niet in dienst van de Heere te staan. Anderzijds mag het geen reden zijn om zulken van de dienst des Heeren uit te sluiten. Beroemt u zich ook in Jacobs God?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Eerst de Jood, maar ook de Griek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's