Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lust der verhoorde gebeden (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lust der verhoorde gebeden (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige maal deden we een greep uit het Oude Testament; we konden wijzen op vele gebeden en de evenzovele gebedsverhoringen. 

Vorige maal deden we een greep uit het Oude Testament; we konden wijzen op vele gebeden en de evenzovele gebedsverhoringen. De getuigenissen zouden met zeer vele vermeerderd kunnen worden: in historie, profetie en psalm is er telkens sprake van gebedsverhoring. Niet minder geldt dat van het Nieuwe Testament. Ook hierin voorbeelden van uitreddingen op het gebed, in de weg van het gebed; maar bovendien wordt er nogal eens aangespoord, met zovele woorden, om te bidden; denk aan het bekende woord van Jezus: 'Bidt en u zal gegeven worden. Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt'. Ter verdere motivatie zegt Jezus dan: 'Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven en zo hij hem om een vis zal bidden, die hem een slang zal geven'. Dat doet toch geen mens! Dat erkent de pastor van het bewuste artikel ook, maar des te bevreemder is het als hij vervolgens stelt: 'Maar God die goed is, duizendmaal beter dan een mens, doet het wel!' (nl. een slang geven, J. d. R.). We vragen: hoe komt hij daarbij? Hebben de vele getuigenissen van de onverhoorde gebeden van de mensen die hij sprak hem ertoe gebracht zo te spreken? Geven die de doorslag, ook al zijn die dan in lijnrechte tegenspraak met de gevolgtrekking van de Heere Jezus als Die nog zegt: 'Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven dengenen, die ze van Hem bidden? ' (Matth. 7 : 7-11). Dat is heel iets anders, dat geeft een hart onder de riem! Zo word je aangespoord om 'altijd te bidden en niet te vertragen'; verder zijn daar de bemoedigingen van de bekende gelijkenis van Luk. 18 (de weduwe bij de onrechtvaardige rechter) en die van de tollenaar achterin de tempel, die een kort gebed bad en gerechtvaardigd afging naar zijn huis. Jacobus beveelt aan: 'Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde' (5 : 13a); en Johaanes zegt: 'En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, zo weten wij, dat wij de beden verkrijgen, die wij van Hem gebeden hebben' (1 Joh. 5 : 15).

Gebed van Jezus

Maar - zo kunnen we ons afvragen - Jezus Zelf dan? Is het niet, waar dan, dat Hij in het uiterste lijden, in de hof van Gethsemané. Zijn gebed om het doen voorbijgaan van die drinkbeker, niet beantwoord of verhoord zag? Is het een onverhoord gebed en moeten wij nu niet onze onverhoorde gebeden in dezelfde lijn zien? We willen hier ter opheldering minstens drie dingen van zeggen:

Ten eerste: de redenering moet niet zijn: Zelfs Gods' eigen Zoon werd niet verhoord, hoeveel te minder wij! Het is beter - als de lezing van deze episode in de lijdensgeschiedenis nog niet genoeg indruk teweeg brengt - erop te wijzen, dat Christus hier in het uiterste lijden is; het betreft hier géén geordend, belijnd en doelgericht vragen om bevrijding en opheffing van Zijn plaatsvervangend lijden. Leerzaam is wat Calvijn hier opmerkt: 'Aangezien Hij met de zonden der gehele wereld beladen voor Gods rechterstoel stond, moest Hij wel terugdeinzen voor de diepe afgrond des doods'. Christus werd geen Overwinnaar zonder strijd; Hij heeft de verzoekingen terdege gevoeld.

In de tweede plaats: het betreft plaatsvervangend lijden van de Zoon van God, Die toch in de wereld kwam om Zijn (Gods) wil te doen! Vandaar ook nog dat: '...doch niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede'. Indien men dus al van een onverhoord gebed zou willen spreken, zou men er goed aan doen dit in het licht der plaatsvervanging te zetten, zoals bijvoorbeeld in de belijdenisgeschriften al het lijden van Christus plaatsbekledend wordt geduid! Zondag 15 van de H.C. onder andere (vr. 37vv) vraagt naar het lijden, het lijden vervolgens 'onder de rechter Pontius Pilatus, verder... of dat iets meer heeft dat Hij 'gekruisigd' is geweest, dan of Hij met een andere dood gestorven ware; en in vr. 44 tenslotte (Zond. 17) staat dan nog: Waarom volgt daar: 'Nedergedaald ter helle'? En al de respectieve antwoorden op die vragen bevatten de gedachte van de plaatsbekleding, wat hierop neerkomt: dat Christus leed, opdat wij verlost zouden worden. Hij verlaten, opdat wij nimmermeer van God verlaten zouden worden! We kunnen de lijn doortrekken; Hij in zekere zin daar in de hof onverhoord, opdat wij... ja inderdaad: verhoord zouden worden, om Zijnentwil! Zijn lijden, ook Zijn zogenaamd onverhoord gebed was uniek, want: plaatsbekledend!

Ten derde: de Heere Jezus werd wél verhoord! 'Ik weet, dat Gij Mij altijd hoort.' Vele malen zocht Hij de eenzaamheid op om te bidden tot Zijn Vader in de hemelen, en dan waarlijk niet 'op goed geluk af'! 'Ik bid voor hen' (Joh. 17 : 9); 'Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze'. En elders in het N.T. lezen we: 'Die ook voor ons bidt'. Als we vragen naar een concrete gebedsverhoring van dit hogepriesterlijke bidden, hebben we slechts te wijzen op het bestaan van 'de algemene christelijke kerk', weliswaar verstrooid over de gehele aard, maar wérkelijk; onzichtbaar, maar ook tastbaar en zichtbaar tot op deze dag.

Calvijn

We noemden hierboven Calvijn al. In het kort gaan we na wat hij over gebedsverhoring opmerkt. We beperken ons tot de Institutie. Calvijn benadrukt, dat de belofte van God niet alleen uitnodiging is tot het gebed, maar ook de grond van de verhoring! Deze twee zijn door de Heere Zelf gesteld: het gebod, nl. om te bidden en de belofte, nl. van verhoring. Calvijn wordt niet moede om de (zeer vele) Schriftplaatsen aan te halen die stuk voor stuk moeten prikkelen tot het gebed (2 Sam. 7 : 27; Ps. 119 : 76; Jer. 42 : 9; Ps. 141 : 2). De grondregel staat wel in Ps. 50 : 15: 'Roep mij aan in de dag der benauwdheid en Ik zal u uithelpen en gij zult Mij eren'. En telkens moeten, volgens Calvijn, ons de woorden in de oren klinken: 'De Heere is nabij, allen, die Hem aanroepen, die Hem aanroepen in der waarheid' (Ps. 145 : 18). God betuigt door deze en dergelijke woorden: 'dat Hij ijverig is om de gebeden te verhoren, ja dat Hij er vermaak in schept, als in een offer van aangename reuk, wanneer wij onze zorgen op Hem werpen' (Inst. 111 : 20-14).

We weten bovendien: 'daar we zulke uitnodigingen (nl. om te bidden, aan te roepen, J. d. R.) ontvangen hebben, dat we daarin stof genoeg hebben om verhoord te worden'. De heiligen onder het Oude en Nieuwe Verbond - zo stelt de Reformator - werden toch ook verhoord? De Heere wekte hen, én wekt ons, op alle mogelijke wijzen op om tot Hem te komen. Wij moeten ons niet onder Abraham, Jacob, Mozes, David, de Kananese vrouw en zovele andere 'heilige vaderen, profeten, apostelen en andere gelovigen stellen', want - bij alle verschil - hebben we met hen gemeenschappelijk: het gebod om te bidden én het geloof. 'Want wanneer God, zoals we tevoren zagen, verkondigt, dat Hij aan allen goedgunstig en genadig zal zijn, schenkt Hij ook aan de allerellendigsten hoop, dat ze zullen verkrijgen, wat ze bidden. Alleen, dat is een voorwaarde bij Calvijn, een wet zefs: men moet wel - in het geloof, dat toch niet laat gaan, tenzij Hij zegent - rekenen op gebedsverhoring! Je moet wel uitzien, alert zijn, met spanning wachten op de beloofde zaak! Niet dat dit gedwongen moet geschieden, dit verwachten van het goede. We zeiden al: in het gelóóf; en geloof wil bij Calvijn zeggen: een vast vertrouwen, dat God ons in Christus welwillend is! Hij is vriendelijk, barmhartig en genadig! Welnu, dat weet en vertrouwt het geloof. Het ongeloof niet! Dat kan wel roepen, schreeuwen, worstelen, maar de gronden deugen niet: de nood leerde slechts bidden en zoals angst een slechte raadgeefster is, is de nood een slechte onderwijzer! Het 'gebed' zónder Bijbel, dus zonder beloften, en zonder geloof staat ten diepste in het teken van twijfel. Het luidt volgens Calvijn zó: 'O Heere, ik twijfel er wel aan, of Gij mij wilt verhoren; maar omdat ik door benauwdheid gedrukt wordt, neem ik tot U de toevlucht, opdat Gij, als ik het waardig ben, mij te hulp komt'. Calvijn zegt hiervan: 'Zó zijn niet gewoon te bidden alle heiligen, wier gebeden we in de Schrift lezen'.

Bidden in zekerheid

Nee, die bidden in de zekerheid ook verhoord te worden! Tijd en wijze worden aan God overgelaten, maar overigens zijn hun gebeden gekenmerkt door: vertrouwen, vrijheid en zelfs stoutmoedigheid. Ja, Calvijn deinst er niet voor terug om te spreken van de 'vermetelheid des geloofs'. 'Dat is eerst het Gode aangename gebed, dat uit zulk een, om zo te zeggen, vermetelheid des geloofs geboren wordt, en op een onbeschroomde zekerheid der hoop gefundeerd is.' Dit heeft niets met dwingen, forceren of brutaliteit te maken. Integendeel: juist de gelovige bidder is ook de ootmoedige bidder, maar tevens ook degene wiens bidden door 'een vaste hoop op verhoring' bezield wordt. De gelovige bidder weet: er zijn geen rechten en redenen in mezelf; de nood is hoog opgelopen, de omstandigheden zitten tegen, maar temidden daarvan 'schittert Gods goedheid hun zo tegen, dat ze wel, door de tegenwoordige rampen vermoeid, zuchten, en ook door de vrees van nog grotere gekweld worden; maar toch op die goedheid Gods vertrouwend, de moeilijkheid van het lijden verzachten, en hopen op uitkomst en verlossing'.

Het blijkt telkens, dat voor Calvijn de zekerheid der verhoring vanzelfsprekend is. Er kan wel vrees, angst en benauwdheid zijn, vermoeidheid en moedeloosheid slaan wel eens toe in het gebedsleven, maar de twijfel is verre te zoeken, God en Zijn trouwverbond worden niet verdacht gemaakt! Het is merkwaardig, dat als 't goed ligt, dat wil zeggen: als er geloof is in ons leven, het gebed dan niet ophoudt! Het volhardt in het gebed! Onzichtbare koorden, die liefdekoorden heten, trekken. De beloften, die evenzovele redenen zijn, prikkelen ons. Wij gaven het weliswaar op, maar God niet, Zijn Geest van genaden en gebeden niet; stromen van levend water, van levende gebeden - onuitsprekelijke verzuchtingen desnoods - stromen uit het binnenste van hem of haar, die in Hem gelooft gelijkerwijs de Schrift zegt.

Onverhoord?

Kortom: onverhoorde gebeden zijn er volgens Calvijn niet; de grondtoon die in al zijn werken doorklinkt luidt: Verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen! Zelfs 'indien we ook niet na een langdurige verwachting bemerken, wat we door bidden gevorderd zijn, en geen enkele vrucht daarvan ondervinden, zal toch ons geloof ons verzekeren van datgene, wat door ons gevoel niet kan worden waargenomen, namelijk dat we verkregen hebben, wat nuttig was. En zo zal Hij maken, dat wij in armoede overvloed en in verdrukking troost bezitten'.

Nog eens: op grond van het Schriftgetuigenis heeft Calvijn nergens ruimte of grond voor het bestaan van onverhoorde gebeden. Ter illustratie nog deze uitspraak: 'Daar komt bij, dat ook al verhoort God ons (dat is immers dé hoofdregel, J. d. R.), Hij toch niet altijd op de uitgedrukte woorden van ons gebed antwoordt; maar terwijl Hij ons in schijn laat wachten, toont Hij toch op een ons onbekende wijze, dat onze gebeden niet ijdel geweest zijn'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De lust der verhoorde gebeden (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's