Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vraagstuk van de euthanasie

Er gaat bijna geen week voorbij, of in een van de bladen die mij onder ogen komen, wordt wel iets gepubliceerd over het vraagstuk van de euthanasie. Ongetwijfeld hangt dat samen met het feit dat een aantal weken terug het rapport van de Staatscommissie verschenen is over dit onderwerp. Over dit rapport, dat tot de conclusie komt dat euthanasie onder bepaalde voorwaarden mag worden toegepast, is door dr. Meyers ook in dit blad geschreven. Dit rapport zal in de politieke discussie ongetwijfeld een grote rol gaan spelen. Waartoe een en ander zal leiden is op dit moment nog allerminst bekend. Binnen de regering en parlement ligt de kwestie uitermate gevoelig. Niettemin laat zich de vrees van prof. Runia verstaan die het vermoeden uit, dat via dit rapport een toekomstige straffeloos-verklaring van medici, die euthanasie verrichten, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen, meer en meer in het vizier komt. In een dergelijke kwestie waarbij de ethiek zo'n grote rol speelt, wordt door velen gekeken naar de stem van de kerken. Die blijkt, zoals in vele opzichten, niet eensluidend te zijn. 'Kerken worden het niet eens over euthanasie' meldde Trouw in een artikel op pagina 2 van de krant van 22 oktober. Het blijkt dat de achttien kerkgenootschappen, verenigd in het CIO, het interkerkelijk contact in overheidszaken, geen gemeenschappelijk standpunt hebben kunnen bereiken. In het oktober-nummer van Credo gaat dr. B. V. Oever en in op dit vraagstuk, waarin hij o.m. het rapport van de sectie Pastoraat van de Geref. Kerken aan de orde stelt. Van Oeveren betreurt het, dat in dit rapport, zij het dan ook zeer voorzichtig en onder voorwaarden de deur wordt opengezet voor de actieve euthanasie. Van Oeveren acht het ook onjuist, dat het onderscheid tussen aktieve en passieve euthanasie is weggevallen. Hij schrijft verder:

'In bovenstaande regels ben ik eigenlijk al begonnen aan een eigen oordeelsvorming t.a.v. de verschillende rapporten hierover. Ik wil trachten in dit derde punt het een en ander te verduidelijken en toe te lichten. Want laat ik voorop

stellen met grote nadruk, dat we in onze tijd in dit opzicht voor diep-ingrijpende vragen worden gesteld, die mede door de snelle en nieuwe ontwikkelingen van de laatste jaren in de medische wetenschap steeds dringender zijn geworden. Ook ben ik mij ervan bewust, dat het woord "pastoraat", in dit verband betekent het helpen zoeken van een weg, een uitweg bij geloofs-en levensvragen. Een opdracht, die alle leden van de gemeente ontvangen hebben van Jezus Christus, de Goede Herder. Toch is dit vraagstuk naar mijn besef niet een kwestie van pastoraat alleen - hoe belangrijk pastoraat juist in deze omstandigheden ook is, maar dat het ten diepste gaat om een ethische beslissing die we voor Gód en op grond van Gods Woord moeten kunnen verantwoorden.

1. Welnu dan wil ik ten aanzien van de conclusie die de Staatscommissie "Euthanasie" in meerderheid genomen heeft duidelijk stellen, het hiermee niet eens te kunnen zijn. Die conclusie is nl., dat euthanasie toegepast mag worden onder bepaalde voorwaarden.

Die voorwaarden komen neer op:

a. de patiënt moet zich in een uitzichtloze situatie bevinden;

b. de patiënt moet er zelf bewust om vragen;

c. de arts moet een door het Ministerie van Volksgezondheid aangewezen geneeskundig inspecteur raadplegen.

De commissie was - zo schreven we hierboven - niet unaniem. Twee leden, de R.K. hoogleraren W. C. M. Klijn en W. Nieboer schreven een minderheidsnota, waarin ze elke vorm van actieve euthanasie afwijzen. Persoonlijk ben ik het met deze minderheid eens en ik hoop van harte, dat de regering zich niet achter het meerderheidsstandpunt zal scharen, waardoor een straffeloos-verklaring van medici die euthanasie verrichten (zij het dan onder bepaalde voorwaarden) meer en meer in het vizier komt.

2. Het bisschoppelijk document is duidelijk en m.i. niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het vindt dat men bij passieve euthanasie nog kan spreken van een "natuurlijk sterven". Ze willen in dat geval ook liever niet van euthanasie spreken. De mens sterft dan immers aan zijn eigen kwaal. Zijn sterven wordt niet veroorzaakt; er worden alleen geen middelen aangewend om dit sterven uit te stellen. Onomwonden wijzen ze echter de actieve euthanasie af, waarbij ze zich beroepen op een uitspraak van de Congregatie voor de Geloofsleer: "Het is niemand geoorloofd deze dodelijke handeling voor zichzelf of voor een ander... te zoeken of ermee in te stemmen". De bisschoppen voeren twee gronden aan: De mens is door God geschapen; de beschikking over het leven komt alleen aan God toe.

De waardigheid van het menselijk leven is onaantastbaar.

3. Het gereformeerd document komt op grond van acht overwegingen tot de conclusie, "dat een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding ook binnen de gemeente van Christus niet bij voorbaat afwijzend of misprijzend tegemoet getreden hoeft te worden". In dit opzicht zijn de opstellers het aardig eens met de meerderheid van de Staatscommissie en het is niet verwonderlijk, dat de voorzitter van deputaten "Pastoraat", drs. A. Verkuyl, heeft verklaard, dat het rapport van de Staatscommissie een "heel begaanbare weg" aanwijst.

Ik ben het met deze uitspraak niet eens. Ik vind het bovendien onjuist, dat deze conclusie naar voren wordt gebracht, alsof dit het standpunt van de Gereformeerden zou zijn. Het gereformeerde rapport was toch (slechts) een discussiestuk, waarover de kerkeraden zich nog moeten uitspreken? En dan nu al een dergelijke verklaring in de media?

In de tweede plaats - en dat is voor mij een veel zwaarder argument - wat zegt de Bijbel hierover? Mag de mens zélf over het leven beschikken (het zg. zelfbeschikkingsrecht) of is het God: Die leven zijt en leven doet" (Ps. 84 : 1). Wie op dit laatste ja zegt zal de ethische beslissing t.a.v. de euthanasie niet laten afhangen van de omstandigheden (waren er vroeger dan geen uitzichtloze situaties?), zal de ethiek niet laten bepalen door de ontwikkelingen van de medische wetenschap, maar de ethische normen steeds weer ontlenen aan wat God in Zijn Woord van ons vraagt.

Actieve euthanasie?

Het kan en het mag niet.

En als het gereformeerd rapport vraagt: "op welke bakens moeten wij ons richten, als wij een weg willen vinden door deze problematiek" (p. 3), dan luidt mijn antwoord: het Woord van God. Christenen dienen niet slechts te luisteren naar progressieve theologen, maar naar wat God in Zijn Woord tot ons zegt. Dit betekent tegelijkertijd, dat er een diepgaande bezinning meer dan ooit nodig is om vanuit bijbelse achtergrond en christelijk levensbesef een antwoord te geven op dit brandend vraagstuk van de euthanasie.'

In een bijdrage in het blad Woord en Dienst heeft ds. M. W. v. Beinum er op gewezen hoezeer onze maatschappij in de greep van de technologie is, en hoe weinig raad zij weet met de dood, ja veeleer een 'fitness-geloof' belijdt met als gevolg dat er krampachtig wordt geprobeerd het einde uit te stellen. We zullen deze overweging niet gemakkelijk naast ons neer kunnen leggen. Iets anders is, dat er m.i. rondom het euthanasievraagstuk nog niet zoveel mee is gezegd. Het gaat maar niet om het mogen sterven in een situatie waarin medisch handelen fanatisme zou zijn. Het gaat om de vraag van het opzettelijk levensverkortend handelen op verzoek met een beroep op het zelfbeschikkingsrecht van de mens. Dat laatste is in onze samenleving aan de orde. Stellig is het waar dat leven voor de gelovige meer is dan biologisch leven, maar betrokken dient te worden op de relatie tot de eeuwige Gods (vgl. Filip. 1 : 21; Rom. 14 : 7-9). Maar juist deze verankering van het leven in Christus verbiedt m.i. het werken met een zelfbeschikkingsrecht of een vrijheidsbegrip, waarin wij mensen menen te kunnen oordelen over het al of niet zinvol zijn van het leven. Ik volsta met deze overwegingen. Ethisch, juridisch, en niet in het minst ook pastoraal staan we voor diepingrijpende vragen. Overweging verdient ook de vraag naar het goed recht van het onderscheid tussen aktieve en passieve euthanasie. De meningen daarover zijn verdeeld ook onder hen die met het rapport van de Staatscommissie grote moeite hebben. Prof. Velema acht het een winstpunt dat dit rapport de term euthanasie beperkt tot de aktieve euthanasie en dat wat passieve euthanasie genoemd wordt niet meer tot euthanasie rekent. Toch is het de vraag of we dit onderscheid kunnen missen. Met Meyers ben ik van mening dat het zinvol kan zijn het onderscheid te handhaven zeker in een tijd waarin gepleit wordt voor verruiming van de wet en een term als 'uitzichtsloze situatie' zo ongenuanceerd gebruikt wordt.

De Veldmuizen

Onder dit speelse opschrift haakt ds. T. Poot in in de rubriek P.S. in Woord en Dienst van 26 oktober op een uitspraak van Harvey Cox over kerk en theologie in deze overgangstijd.

'Cox grijpt dan een beeld uit de zoölogie. Toen de reuzendinosaurussen uitstierven waren het de kleine, door niemand opgemerkte, buideldieren die de sleutel tot de toekomst in hun bezit hadden. Een citaat: "In een tijdperk van overgang is het verstandig te letten op de behendige, snelle schepseltjes, die eerst zo zwak en kwets­baar lijken en voornamelijk proberen te vermijden dat ze worden verpletterd of verslonden door de bovenmaatse reuzen om hen heen. Heel vaak zijn het de titanen wier dagen geteld zijn en de veldmuizen die de jungle beërven".

Dat wij in een tijd van overgang leven behoeft geen betoog. De culturele revolutie, die de westeuropese samenleving heeft aangetast, is nog lang niet uitgewoed, begint nu pas bredere bevolkingslagen te bereiken. De godsdienstige crisis, waarin vele jongeren zich met hun ouders bevinden, houdt met deze culturele revolutie ten nauwste verband. Mensen laten het geloof niet los; het geloof laat hén los! Een angstige ervaring is dat, te angstiger naarmate vertwijfelde pogingen om "het" terug te winnen mislukken. Ik wil wel, hoor ik mensen zeggen, maar het lukt niet meer; het geloof slaat voor mijn gevoel nergens meer op. Zulke uitingen wijzen er op dat de reuzen wankelen. Noch the old-time religion noch de op moderne leest geschoeide vermag de, door deze crisis aangevreten, mensen blijvend vast te houden. Wie en waar zijn in deze tijd van overgang de creatieve veldmuizen?

Naar mijn bescheiden en voorlopige mening moeten deze toekomstdiertjes gezocht worden in die (kleine) groepen en bij die (schaarse) personen in wier geloof drie elementen integraal verbonden zijn. Om te beginnen vertonen zij een spiritualiteit waarin met name bijbelboeken als de Psalmen en Prediker volop meeklinken. In hun verborgen omgang met God is ook plaats voor verscheurdheid, twijfel, aanvechting, duisternis, waaroms, nog niet weten, zonder dat dit onmiddellijk vroom dichtgesmeerd wordt. Vervolgens komt hun onverdachte betrokkenheid op mens en samenleving van nu niet in mindering op hun authentieke geloofsbelijdenis. Ze schamen zich het evangelie niet en durven een woord voor de wereld te hebben. Tenslotte zijn het christenen met een duidelijke geloofsuitstraling. Ze hebben de moed om aan en voor de Boodschap te lijden, vuile handen te halen, tegen de stroom op te roeien zonder daarover te klagerig te doen, maar daarin de blijdschap te bewaren.

Ik heb het vermoeden dat deze veldmuizen de sleutel tot de toekomst hebben. Hun getal moge, nu de reuzen wankelen, vermeerderd worden . En laten deze creatieve diertjes het zinkend schip vooral niet in de steek laten.'

Denken we aan vernieuwing van de christelijke gemeente, dan is deze roep om een nieuwe spiritualiteit, waarin het verticale en het horizontale, de binnenkamer en de straat, de liefde tot God en de liefde tot de naaste beiden hun plaats krijgen, onmisbaar. Wat zou het een winst en een zegen zijn, als kerkelijke discussies ook onder ons niet zouden gaan over formele zaken en abstracte begrippen, maar zich bezig houden met de inhoud en de beleving van ons geloof, de beleving ook van ons belijden. Heeft wat Poot aan de orde stelt niet alles te maken met wat het kernwoord van de oudtestamentische vroomheid is; de vreze des Heeren!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's