Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods goedertierenheid - 1986

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods goedertierenheid - 1986

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn goedertierenheid is in eeuwigheid Ps. 136 : 26

Wanneer u dit leest, is er een of zijn er hoogstens enkele uren van het nieuwe jaar voorbij. Wat zal de lange rij van 365 dagen in 1986 ons brengen? Ze kunnen vol zijn van zegen of zorg, van lief en leed. Er kan immers op één dag zoveel gebeuren. Hoe vaak was een morgen stralend blij en daalde de avond over ons in donkere rouw. We vermenigvuldigen de vele dagen van het jaar met het aantal uren, dat elk etmaal telt. Wat kan ons in al die uren overkomen, maar ook wat kunnen wij onszelf aandoen in één enkel uur: één uur van onbedachtzaamheid kan maken, dat men jaren schreit... Terwijl wij zo mijmeren en zich geleidelijk een zorgenrimpel tussen onze ogen vormt, horen we een stem onder het raam zingen:

Looft den Heer, want Hij is goed, looft Hem met een blij gemoed, want Zijn gunst alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid.

Wie zingt dat daar? Een zorgeloos kind, dat nog niet weet hoe het leven kan zijn? Het is een man Gods, door de Heilige Geest gedreven, die dit heeft gesproken, gezongen. En als wij ons weer willen overgeven aan onze tobberijen over het komend jaar, merken wij, dat hij de laatste woorden, voordat hij om de hoek van de tijd verdwijnt, zes en twintig keer heeft herhaald. We zullen naar hem moeten luisteren, want het is een Godswoord voor 1986.

We mogen naar hem luisteren en naar zijn lied, dat hij zolang herhaalt, totdat het weerklank vindt in ons hart en we zingend dit jaar ingaan: Zijn goedertierenheid zal bestaan in eeuwigheid.

Is deze zesentwintigvoudige herhaling alleen maar een kunstvorm, zoals in onze liederen het refrein; een beurtzang met stem en tegenstem? Naar de vorm wel, maar het is meer. Het is de jubel van een kind van God, dat niet moede wordt om eindeloos te herhalen, dat Gods goedertierenheid eeuwig duurt. Soms is herhaling alleen maar gebrek aan gedachten en leidt snel tot verveling, maar wie een diepe vreugde beleeft, wil die uitspreken keer op keer. Als u zacht bestraffend zou opmerken, dat hij dit al heeft gezegd, kijkt hij u niet begrijpend aan. Het moet weer en weer gezegd worden: het is zo groot, dat onze woorden te klein zijn om het te vertolken. Wie de goedheid van de Heere beleeft wil daarvan zingen nu en tot in alle eeuwigheid.

Als wij van die goedertierenheid zingen, zonder dat we weten, wat we zingen wordt de liturgie - want dat is dit - tot een leugen. De dichter van psalm 136 weet, waarvan hij zingt en van Wie hij zingt. Gods goedertierenheid is de genadige goedheid van God, Die het werk van Zijn handen niet laat varen, maar trouw houdt in eeuwigheid. Het verenigt in zich liefde, genade en trouw. Het is de wind van God, die in de zeilen blaast, zodat het scheepje van ons leven de haven bereikt en er binnenvaart. Elk nu van Gods daden is zo groot, dat hij daarop niet anders kan zeggen en weer zeggen, dat die goedertierenheid eeuwig is. Het is het verwonderde en blijde antwoord op de grote daden van de Heere.

Van de Heere, de God van het verbond met Zijn volk. Jahwe is Zijn naam. De rijke gedachte van die allerheiligste naam kunnen wij op twee wijzen weergeven en elk doet recht aan een deel van de betekenis er van. We kunnen zeggen, dat Heere betekent, dat Hij er is, onder alle omstandigheden. Waar wij ook immer dwalen of toeven in 1986 daar is Hij. Er klinkt iets in door van Jezus' belofte: Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld. Zo naderen wij meteen tot de tweede betekenis: Ik zal zijn, Die Ik zijn zal. Elke toekomst ligt in Zijn handen en wat de toekomst ook brengen moge in dit jaar, voor ieder, die gelooft is het zeker, dat de Heere er zal zijn. Ook in het uur van gevaar, van nood, van aanvechting en in het uur van de dood. Hij zal ons niet begeven of verlaten.

De God van het verbond, belijdt onze nederlandse geloofsbelijdenis, zal eeuwig onze genadige God en Vader zijn. Is dat niet een reden om te zingen, dat Hij goed is en Zijn goedertierenheid tot in eeuwigheid.

Veel, heel veel, weet de dichter te zeggen van deze God. Hij is de God der goden. Verwonderd vragen wij, of er dan goden bestaan? Met Israël belijden wij, dat de HEERE, onze God een enig HEERE is. Met de kerk der eeuwen spreken wij uit, dat wij geloven in één God, de almachtige Vader. Maar zijn er geen afgoden, er zijn wel de geestelijke boosheden in de lucht. Machten, waarmee wij te maken hebben, al weten wij zelf niet hoe. Maar de Heere is de God van alle machten en zonder Zijn wil kunnen zij zich roeren nog bewegen. Nu treden we een nieuw jaar in. Dreigend aan alle zijden, maar het geloof mag weten, dat de HEERE regeert. En verwonderd bedenkt de dichter, dat die machtige God Zijn goedertierenheid gebiedt over hem, met hem is en zijn zal. Dankbaar ziet omhoog en zegt in stille aanbidding: Zijn goedertierenheid voor eeuwig.

Er zijn andere machten, die ons bedreigen. De dichter weet van de Farao van Egypte, van koning Sihon en koning Og. Een en al dreiging voor het volk van God. Zo dreigend, dat Israel soms dacht, dat zij het onderspit zouden delven en vergaan. Maar telkens weer heeft de HEERE Zijn krachtige arm uitgestrekt en het volk trekt door de zee en vijandige koningen vergaan. Dat bedoelt hij met de woorden, dat God is de Heere van de heren. Alle aardse machten zijn Hem onderworpen.

Toen en nu. We kennen namen, die dreigend klinken. Namen bezoedeld met bloed en schuldig aan nameloos leed. Ook in 1986 zijn die er en zullen zij zich laten gelden. Zal nu het loflied verstommen en een benauwend zwijgen over de aarde gaan? God is de Heere der heren en Hij is een vaste burcht voor al de Zijnen.

In alle vrees en elke nood mogen we ook in dit jaar zingen, dat Zijn goedertierenheid in eeuwigheid is.

Is dit niet te veel gezegd, is ons lied niet te hoog gestemd?

Weer luisteren we naar de zanger: God, Die alleen grote wonderen doet.

Eens heeft de dichter van psalm 72 gezegd, dat de HEERE in Israël geprezen, doet wonderen. Hij alleen. Dit is waar, want niemand kan wonderen doen dan God alleen. Maar deze dichter gaat er nog boven uit en zegt, dat de HEERE grote wonderen doet. Israël weet daarvan.

De kerk des Heeren weet daarvan. Hebben wij niet zo kort geleden Kerstfeest gevierd, dat ingeleid werd door de woorden van de aartsengel Gabriël: dat geen ding voor de HEERE onmogelijk zal zijn. Het geloof weet, dat er geen grenzen zijn aan Jezus' macht. Dat geldt ook nog in 1986.

Nu val ik de zanger in de rede. Gods goedertierenheid is in eeuwigheid en daarvan willen wij onder geen beding iets afdoen. Maar voor wie geldt dit nu? Ik stel deze vraag, omdat ik destijds iemand hoorde verdedigen, dat alle mensen zalig worden. Op de vraag, of dit waar is, kwam, bijna triomfantelijk, het antwoord: Zijn goedheid gaat het al te boven. Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.

Nog eens, laten we niet tekort doen aan Gods goedertierenheid, maar laten we wel er over spreken in het licht van de hele psalm. Gods goedheid is er. Maar de Farao, Sihon en Og gaan te gronde. Hun verzet tegen de God van Israël eindigt in hun eigen ondergang. Zij ervaren op een andere wijze, dat de HEERE een God der goden en Heere der heren is.

En wij dan, vraagt u? Wij hebben niet anders verdiend, maar mogen ons nog wenden tot die God van Wiens goedertierenheid de dichter niet uitgezongen raakt. Bij Hem is zoveel genade en zoveel heil, zoals Hij in de Kerstnacht heeft geopenbaard. Heden geboren de Zaligmaker, Christus, de HEERE. Zijn goedertierenheid wordt onze pleitgrond. Kan dit, vraagt u? We zien onze zonden zonder getal en eindeloos groot. Wat wordt het nu rijk om te luisteren naar deze psalm: Zijn goedertierenheid in eeuwigheid. Zo groot, zo rijk is die goedheid Gods, die enkel genade is, dat we durven hopen.

Twijfelt u nog, zoals we zo vaak twijfelen? De dichter houdt niet op met het te herhalen. Zolang te herhalen, dat U overwonnen wordt en fluisterend zegt: Zijn goedertierenheid voor mij.

Kunt u dit niet geloven, omdat het te groot is? Het is ook een eeuwig wonder. Maar ieder, die niet kan geloven, niet durft geloven luistere nu weer naar dit lied: Gods macht, die gadeloze wonderen werkt. Grote wonderen, zong de zanger immers. Om dat wonder bidden wij en we beroepen ons in onze onmacht op de almacht van God. Een macht, die doden levend maakt en kinderen der duisternis tot kinderen van het licht.

Nog zingt de dichter verder, want Gods heil is zo groot. Het benauwde volk krijgt de erfenis, want God staat voor Zijn beloften in. Zijn goedertierenheid is toch, dat Hij het werk Zijner handen niet laat varen. Zo mogen we dit jaar verder ingaan, als een jaar des Heeren. Een jaar is lang, zeker als we er voor staan, maar Gods goedertierenheid is eeuwig. Er kan in een jaar heel veel gebeuren, maar het kan niet gebeuren, dat Gods goedertierenheid zou wijken van de Zijnen. Hen kan alles overkomen en zij kunnen omkomen, maar het kan niet zijn, dat zij uit de handen van de Heere zouden vallen.

We gaan verder. Hoe lang nog? Hoe kort?

Niemand weet het, maar we mogen ons onrustig hart vertroosten met de beloften van dit lied. We zullen het herhalen in aanvechting en nood, totdat de avond van het leven daalt. Maar omdat we mogen weten, dat Gods goedertierenheid eeuwig is, mogen we ook weten, dat dit lied ook dan niet verstommen zal maar dat we in eeuwig vreugdevol herhalen zullen zingen van Gods goedertierenheên.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gods goedertierenheid - 1986

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's