Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gij badt op enen berg alleen...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gij badt op enen berg alleen...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Klom Hij op de berg alleen om te bidden. En als het nu avond was geworden, was Hij daar alleen. Mattheus 14 : 23b.

Nauwelijks durven wij de Heere te volgen, wanneer Hij de berg opgaat om te bidden. Het is immers zo, dat ieder van ons, die een kamer binnenloopt, waar een mens tot zijn God bidt, meteen, als hij dit ziet, zich stil omkeert en geruisloos de deur achter zich sluit. Mogen wij dan nader komen als de Zoon van God bidt tot Zijn Vader? Nooit zullen wij het diepst geheim verstaan van Hem, Die één was met de Vader en Die 'ofschoon Hij alles in Zijn hand heeft, bidt als mens' - Calvijn. We staan op heilige grond en treden snel terug. We wagen het niet om Hem te volgen, maar knielen onderweg neer en Hij bidt op de berg alleen. Na de dood van Joahnnes de Doper had Jezus al de eenzaamheid gezocht; Hij ging naar een woeste plaats alleen - 14 : 13 - De stilte werd verstoord: scharen komen en vol barmhartigheid treedt de Heere hun tegemoet, geneest hun zieken en spijzigt hen op wonderbare wijze. Dan wil Hij alleen zijn. Hij dwingt de discipelen af te varen en Hij laat de schare van zich. Nu is Hij eindelijk alleen. Wie durft nu nog dichterbij komen? Hier geldt in de hoogste zin:

Hier en komen
geen onvromen
hier en komt geen vrome bij

Toch wagen wij het te naderen. Mattheus verhaalt ons van het eenzame gebed van Jezus en wij geloven, dat alle dingen tot onze lering zijn geschreven mogen ons er eerbiedig in verdiepen tot onze verootmoediging en tot rijke vertroosting. Een bewogen dag ging voorbij. Boden hebben bericht, dat Johannes de Doper is gedood. De voorbode is gevallen en zijn sterven is een voorbode van de dood van Jezus zelf. Maar stilte wordt Hem niet gegund. De scharen leggen weer beslag op Hem en Hij staat voor hen gereed. Nu neigt de dag naar de avond en daalt de zon over het meer. De discipelen hebben oog voor de mensen en hun honger. Denken zij niet aan Jezus na deze lange en zware dag? Straks gaan de jongeren varen en de anderen trekken weg. En Jezus? Wacht hem nu de welverdiende rust? Zijn dagtaak is nog niet ten einde. Met stille schreden gaat Hij de berg op en daar zal Hij bidden. Hij wil alleen zijn met de Vader. Het is niet als in het kindergebed: Ik ga slapen, ik ben moe... Hem wacht het gebed. Hij klimt op de berg niet om te rusten, maar om te bidden.

Stil denken wij na. Het leven in onze tijd is druk, gejaagd. Elke dag is vol indrukken, vol werk en bekommernis. Volgen wij nu toch de Heere en zoeken wij de stilte om te bidden? Velen schuwen de eenzaamheid, het stil zijn. We bouwen geluidswallen langs onze wegen, isoleren onze huizen tegen geluidshinder van buiten, maar durven wij de stilte aan? Als alles om ons heen stil is geworden en alle geluiden zijn verstomd, klinken de kleine stemmen van ons hart. Stemmen, die herinneren aan wat wij willen vergeten. Vaak ontvluchten we het stil zijn weer. Toch geldt het en Jezus gaat ons daarin voor:

Min de stilte in uw wezen,
min de stilte, die bezielt;
Zij, die alle stilte vrezen,
hebben nooit hun hart gelezen,
hebben nooit geknield.

Klaagt u, dat de eenzaamheid voor u te veel is geworden: dagen zonder dat een menselijke stem u aansprak of zelfs maar groette? Uren, die eindeloos lijken, omdat er niemand bij u is? Ook dan geldt het, dat u de Heere achterna moogt gaan de berg der eenzaamheid op. Want dan hoort u Zijn stem tot u zeggen: Ik ben met u alle dagen. Hij is Immanuël, God met ons en levenslang bent u niet eenzaam meer. U ervaart het wonder:

Zalig eenzaam
met God gemeenzaam,
daar ik vrolijk ben en vrij.

Waarom verrheldt Mattheus op deze plaats, dat de Heere gaat bidden? Het is na de vermenigvuldiging van de broden. De geestdrift van de verzadigden kent geen grenzen; met deze daad is de broodvraag opgelost. Ze willen Hem koning maken. Johannes 6 : 15 vermeldt, dat Jezus, wetende, dat zij zouden komen en Hem met geweld koning maken, ontwijkt op de berg. Hijzelf alleen. Hier herhaalt zich de verzoeking. Eens bood de duivel Hem alle koninkrijken der aarde, als Jezus hem zou willen aanbidden. Toen had de Heere de verzoeker weggejaagd. Nu keert de verleiding terug niet van de zijde van een boze demon maar van vrienden. Het treft ons, dat Jezus eerst de discipelen heenzendt. Hebben zij voorop gestaan in de poging om Hem te kronen? Maar hij wil geen koninkrijk zonder het kruis, geen koningskroon zonder de kroon van doornen. Hij heeft de verzoeking opnieuw doorstaan. Zou het heilig gebed op de berg daarmee te maken hebben gehad? Hij, Die de verzoeking kende, leerde ons bidden: Leidt ons niet in verzoeking.

Ook wij kennen de verzoeking, maar waar is ons verweer daartegen? Het is waar, dat wij zwak zijn: 'de driften veel, het hart onrein'. Dagelijks hebben we te strijden met onze boze lusten. Maar is dit voor ons slechts een verontschuldiging of houdt dit in, dat we ons haasten de berg der eenzaamheid op om te bidden: Leid ons niet in verzoeking maar verlos van de boze? Daar is de macht van de satan, die ons wil ziften als de tarwe. Wie kan daarbij staande blijven? Alleen de mens, die knielt! We ondervinden de verleidingen van alle kanten om ons heen. Van de ruige wereld vol harde goddeloosheid en van de schijnvrome wereld, die het vlees spaart en het kruis vermijdt. 't Verzucht: Wie kan staande blijven in deze strijd en in onze tijd? Het antwoord is:

Ik wil nog bidden als weleer
en voor U knielen;
Ik weet, dat zielen
U slechts vinden in gebed, o Heer.

Haast u met de Heere naar de eenzaamheid en bid. Jezus bad op de berg alleen. Voor Hem was het gebed een bron van kracht, vreugde en gemeenschap met de Vader.

Maar voor ons? Wij hebben vaak geen tijd meer om te bidden en we nemen er de tijd niet voor. Het is opvallend, dat we, wanneer het over bidden gaat, zoveel het woordje 'even' gebruiken: 'Zullen we even bidden? ', 'Stil, ik moet even bidden'.

Even is niet lang! Nu weten wij wel, dat het niet ligt in de lengte of de kortheid van ons gebed. De kleine bede van de tollenaar wordt evenzeer verhoord als de bede van Hanna, die haar hart voor de Heere uitstortte. Het gaat om het echte gebed. Maar hoe vaak verschraalt ons bidden niet tot enkele woorden of verdrinkt in een woordenstroom. We hadden geen tijd om te bidden. We baden niet in de verzoeking.

En als we bidden nemen we onszelf mee. Martelend kunnen we ondervinden, dat we in onze gebeden zo vaak worden afgeleid. Calvijn spreekt van de remmende invloed van de kleinste afleiding in ons gebed. We kunnen niet één uur met Jezus waken en ook niet één uur tot Hem bidden. We gevoelen wat de vrome vlaamse dichter kende:

Gij badt op enen berg alleen,
en... Jesu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden;
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm ik en is er geen,
geen een,
die nood hebben en niet klagen kan;
die honger en niet vragen kan;
die pijne en niet gewagen kan,
hoe zeer het doet.

De berg der gebeden is voor ons veel te hoog. Zullen wij dan de Heere niet volgen op de berg en het bidden laten? We zullen ons haasten met Hem de berg op, als Hij gaat bidden. Waarom? Zeker heeft de Zoon van God met het vooruitzicht op het naderend noodweer in Zijn gebed de redding van de Zijnen niet vergeten - Calvijn. Mattheus vertelt van de biddende Jezus op de berg juist voor de storm op de zee. Als de jongeren tobben en vrezen, bidt Hij. Nu leren wij het te verwachten niet van onszelf en ook niet van onze gebeden - al wil de Heere gebeden zijn - maar van de voorbede van onze grote Hogepriester aan de rechterhand van de Vader. We mogen weten, dat de Heere Jezus Christus bidt voor de Zijnen. Smeken wij in ootmooed 'Heere wilt Gij', dan bidt de Zoon: 'Vader Ik wil...'We gaan de berg op en belijden met de dichter, dat wij niet hoog genoeg kunnen klimmen om Hem alleen te vinden en zeggen dan: o, leert mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet! Wie dit mag bidden, hoort de stem van de Heiland zeggen: Gij dan, bidt aldus: Onze Vader.

CA. Korevaar

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gij badt op enen berg alleen...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's