Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ouderdom eren - ouderdom weren (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouderdom eren - ouderdom weren (3)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bijbel

Als we de vraag stellen wat God in Zijn Woord ten aanzien van de ouderen van ons wil, kan ik geen ander antwoord vinden dan: het gebod. Hij wil dat we de ouders eren. We moeten ons licht ontsteken aan het vijfde gebod. In de geboden ligt het leven, de geboden zoals ze door Christus vervuld zijn. En de Tien Geboden worden niet gekarakteriseerd door de economie van mensen, maar door de heilseconomie die God heeft voor het mensenleven in alle fasen, zowel de eerste als de laatste.

De Bijbel leert dat het leven samenleven is van allen met allen. En de oudere gaat voor de jongere. Die oudere is allereerst de vader. Die vader heeft in Israël een opdracht. En wel een priesterlijke. Hij is de vertegenwoordiger van de Heere in zijn kring. Leeft hij, als rechtvaardige, met de Heere dan gaat hij voor in trouw en verwerft hij inzicht. De aartsvaders waren priesters in hun gezin. Later werden priesters ook wel vader genoemd. Vader gaat zijn gezin voor in de dienst des Heeren, Joz. 24. Bij het pascha antwoordt hij op de vraag van de zoon wat dit voor een nacht anders dan de andere nachten, is. Hij is de goël in tijden van nood en benauwenis, de beschermer en verlosser (Lev. 25, 47 Ruth, Jer. 32 : 6). Dat is zijn betekenis, zijn eer.

Als we ons de grote verantwoordelijkheid van de vader goed voorstellen, gaan we de zin van het vijfde gebod verstaan. Het vraagt om de erkenning van deze eer. Niet alleen voor de vader, maar ook voor de moeder. Ook de moeder wordt in Israël geëerd al staat ze onder de voogdij van de man. Zie ook Ex. 21 : 15v en niet te vergeten Lev. 19 : 3. Het valt op dat de vader en moeder zoveel nadruk krijgen in een tijd dat de stam nog zo grote betekenis had. Dat wijdere verband wordt in de wet echter niet genoemd, wel de vader en de moeder. Dat leert ons dat ouders en kinderen, het gezin, gezien werd als de cel van het Israëlitische volksleven. De eer van de ouders ziet dus op de belangrijke plaats die ze in de gemeenschap innemen. En dan gaat het niet alleen om oude vaders en moeders die door getrouwde kinderen, zelf vaders en moeders, niet vergeten moeten worden, maar verzorgd, het gaat niet alleen om hen, maar het is een gebod voor alle kinderen. En niet voor niets want ook dit gebod wordt gemakkelijk vergeten en vertreden en moet bij herhaling duidelijk worden gesteld.

Eer

Wat vraagt het vijfde gebod? Eer.

Waarom staat er niet dat we ze moeten liefhebben? Omdat in het woord iets anders doorklinkt dan in het woord liefde. De ouders mogen een afglans van de eer des HEEREN dragen en daarom is aan hun kinderen in de eerste plaats eer geboden.

Luther legt dat ook in zijn grote Catechismus uit: Liefde wordt ons geboden tegenover onze naasten, ook tegenover onze broers en zusters geboden, maar tegenover onze ouders een bijzondere soort liefde. Want het is hoger. Éren is meer dan liefhebben. Eren omvat meer dan liefde. Het is liefde-plus. Liefde plus respect, ootmoed, ingetogenheid, eerbied, als jegens een Majesteit. We moeten onze ouders voor alles waarderen en hoog houden, zegt hij, als de hoogste schat op aarde. Dat is helemaal bijbels.

Het eren van de ouders staat in het teken van de eer van God en de jongere generatie is daaraan gehouden. Ook als ouders wel eens 'te ver gaan'. Men zal dan liever zwijgen en toegeven, men moet met lijf en goed helpen als de ouders oud en gebrekkig worden. Dat moet met ootmoed en eerbied geschieden als voor God gedaan. Typisch is dat Luther, hoewel hij leert dat de ouders op grond van ervaring en kennis moeten worden geëerd, laat uitkomen dat de jongeren verstandig, zwijgzaam en geduldig moeten zijn als de ouders te nadrukkelijk aanwezig zijn. Het generatieconflict zit stilzwijgend in de vooronderstellingen van het gebod, al heeft het bij lange na niet het karakter van het conflict van het industriële tijdperk dat de ouderdom veracht en minderwaardig maakt en alleen maar de oplossing 'hoe jonger hoe beter' kent.

Luther denkt echter aan een liefde vol goede zorg, een liefde met wijsheid en geduld; ook als de ouderen te veel aan het verleden vast zitten en op verouderde inzichten oktrooi vragen. Dat de jongere generatie een gebod nodig heeft, is duidelijk genoeg, want wijsheid en geduld verliezen zij juist heel snel.

Heilige traditie

In de bijbel zijn de vaders de overdragers van de heilige traditie. De jongeren vragen, de vaderen antwoorden als hun gevraagd wordt naar wijsheid, de leiding van God in de geschiedenis van het volk, maar ook naar de werken van de vaderen, hun gehoorzaamheid en trouw. Want wat eertijds geschiedde, heeft zonder meer betetekenis voor het heden. Het geloof van de vaderen wijst ook aan het jongste geslacht de goede weg. In het vragen van de jeugd naar deze dingen, eren ze de ouders. En daarbij is de weg van God met Zijn volk, het heil des Heeren voor de wereld in het geding. Hoe zullen jongeren de weg vinden als de ouderen de vragen niet beantwoorden? Dan zullen ook de vragen wegblijven.

De eer van de ouders krijgt op deze wijze een diepe historische dimensie. Het gaat niet om twee mensen op zich, maar ze staan in de rij van de generaties die voor het oog van degene die terugschouwt een steeds hogere waarde kunnen vertegenwoordigen. En dat geldt met name het leven van de aartsvaders. Niet voor niets is hun leven zo uitvoerig verteld. We moeten de ouden van nu en weleer eren door hen te horen. De ervaringen van het volk Gods verliezen nimmer hun waarde. Waar de geschiedenis niet meer gekend wordt, raken de geslachten van elkaar los. Daar raakt de eer zoek. Als we horen naar hun verhalen komt de eer mee.

Die is een ware zoon van het volk die zich door de vader eer te geven schikt in de historische ordening van de geslachten in een rij die draagster is van de Godsopenbaring en van het geloof. Zo krijgt ook de uitdrukking 'God der vaderen' betekenis. God heeft zich met hen verbonden. Ja in Hem wortelt het geslacht, bij deze God is het geborgen.

Zo wordt door de vader verteld van de aartsvaders, van de roeping en verkiezing, van de leiding en beproeving, van hun reizen en het komen in het beloofde land. Ook de toevoeging bij het vijfde gebod duidelijk. Het eerste gebod met een belofte. Wonen in het land van belofte, het beloofde land. En dat land is dan een teken. Teken van Gods gunst, een teken waaraan gericht en genade openbaar wordt, gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. De ongehoorzame zal niet in het land blijven. Het land is van elementaire betekenis voor het Israëlitische levensgevoel. Het is gegeven als teken van de trouw aan het verbond. Het is het land der levenden. En de eerbied voor de ouders waarborgt de stabiliteit in het land.

De belofte behelst niet zozeer uiterlijk geluk en welbevinden, veel meer is de blijvende bescherming en genade van God in het oog gevat.

De eer van het kind aan zijn ouders is dus maar niet een kwestie van natuudijke verbondenheid, het betreft die heilshistorie die voortgaat van geslacht tot geslacht. Psalm 71 toont daarvan een levendig beeld. Zelf van de jeugd af, van moeders schoot af, geleerd op de HEERE te vertrouwen, verkondigt de psalmist nog steeds Gods grote werken.

'O God, Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd af' - en wel door het voorgeslacht - 'en tot nog toe verkondig ik uw wonderen. Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet o God! totdat ik aan dit geslacht verkondig uw arm, aan alle nakomelingen uw macht'. Wat de vaderen vertellen van God, dat laten wegen, dat is eigenlijk het eren van je vader en moeder. En dat bepale de omgang met het oudere geslacht! Waar nu deze dingen wijken en geweken zijn uit de samenleving, daar krijgen de ouders steeds minder eer, ze verdienen ook niet meer - en daar ontstaat een kloof tussen de generaties die elke generatie eenzaam maakt.

Aanvulling

De opmerkingen van Verhoeven zijn zeer langzaam maar ze hebben aanvulling nodig. Het moge duidelijk zijn. Er heeft een totale revolutie plaats gehad als je het Israëlitische levensgevoel vergelijkt met het moderne westerse. Daar telt het woord van de vaderen, men heeft deel aan de geschiedenis van God met de mensen, kinderen vragen, ouderen vertellen. Er klinkt lof des HEEREN op.

Hier telt alleen wat jong en vitaal, de geschiedenis met name die van het oude en nieuwe verbond is veracht, kinderen hebben daarnaar geen vragen en ouderen hebben minder en minder te vertellen. De lot verstilt. Dat dit de kerk diep raakt, zal boven alle twijfel verheven zijn.

Hoe zeer hangen de dingen samen. Het probleem van de afgedankte ouderdom is een gevolg van de industralisatie van het westen, maar dat niet alleen, ook een gevolg van het loslaten van het Woord van God in zijn waarde en betekenis voor het gehele leven in al zijn verbanden. En de vraag is te stellen of ook dat weer niet met elkaar samenhangt. Is de industrialisatie niet ook een gevolg van los-van-de-bijbel-denken?

Voor een christen is de bejaarde nooit afgeschreven. Daarvoor wordt hij niet bewaard. Maar wat wezenlijk is, is de plaats die het Woord van God heeft in het leven van de bejaarden. En dan ook wel in deze zin. Is hij vader, is zij moeder in de bijbelse zin van het woord? Hebben ze samen het heil van het vorige geslacht gehoord en ontvangen, hebben ze het aan hun kinderen verteld? Hebben ze de Heere gediend? Zijn ze gerijpt in het geloof, volwassen geworden naar de tijd die ze ontvangen hebben?

Waar dat het geval is, waar die activiteit des Geestes is, waar die bezinning en herinnering is van wat men ontvangen heeft - en dat dat het meeste van het leven uitmaakt - daar groeit de hoop op Hem die het leven geeft ook over de dood heen. Daar kan ook het isolement worden doorbroken dat tussen generaties een feit is. En daar komt de eer mee.

Het wordt ons duidelijk. De ouderdom staat niet op zich. Hoe worden we oud? Waar zijn we op onze levensweg bezig. Wat is onze eer? Vervullen we onze roeping? Maar als kerk moeten we ons goed bewust zijn wat het moderne levensgevoel voor de ouderen betekent. In de nood daarvan moet de kerk pastorale hulp verlenen door hen althans in de kerk een volwaardige plaats te geven. Daar zal de gemeente rijpe vruchten van plukken.

Tot die volwaardige plaats behoort ook dat ze oud mogen zijn. Het kenmerkende ligt niet in hun activiteit maar in de stille overwegingen die wijsheid voor het volgende geslacht kunnen betekenen. De wijze zullen leren dat het leven geschonken is en vol gaven die wij niet gewerkt hebben. Dan horen we van Gods grootste gave: het eeuwige leven in Christus.

Ik eindig met het avondgebed van Luther:

Heer, blijf bij ons want het is avond en nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij uw ganse kerk aan de avond van de dag aan de avond van het leven aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons met Uw genade en goedheid met Uw troost en zegen met Uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst de nacht van twijfel en aanvechting de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons in leven en sterven in tijd en eeuwigheid. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Ouderdom eren - ouderdom weren (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1986

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's