Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.a.v. Luk. 24 : 5b en 6a

Lezer(es)

In de eerste brief van de apostel Petrus lezen wij: 'Want alle vlees', en daar worden in de eerste plaats alle mensen mee bedoeld, 'alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras verdort en zijn bloem valt af. Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid'. (1 Petr. 1, 24 vv.) Deze woorden zijn maar al te waar en worden ook telkens weer bevestigd in het dagelijkse leven. Hiervan horen wij ook zingen: 'Gelijk het gras is ons kortstondig leven, gelijk een bloem, die op het veld verheven wel sierlijk pronkt, maar kracht'loos is en teer. Want wanneer de wind zich over 't land laat horen dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren, men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer' (Ps. 103, 8ber.). Dat is op het Woord van de Heere niet van toepassing lezer(es). Maar het Woord des Heeren blijft, tot in der eeuwigheid ondanks alle verzet er tegen en alle ongeloof er aan. Het is en blijft een vast, betrouwbaar, waarachtig, levend en krachtig Woord. Het Woord van onze God dat tot op de dag van vandaag nog onder ons verkondigd wordt. Het is een heerlijk, rijk, vertroostend en bemoedigend Woord dat spreekt van leven, van nieuw leven, van eeuwig leven temidden van ons aan de dood onderworpen bestaan. Zo ook nu naar aanleiding van de opstanding van onze Vorst en Zaligmaker Jezus Christus. De blijde jubel van de Paasmorgen: 'de Heere is waarlijk opgestaan' mag weer gepredikt en aangehoord worden. Maar hoe vindt deze blijde boodschap, dit rijke Paasevangelie nu ingang in en aansluiting bij een door de zonde afgesloten en verduisterd hart en leven lezer(es)? De prediking van een gekruisigde en opgestane Heiland is voor de Jood een ergernis, de Jood dat is het vrome vlees dat zo gaarne door de werken der wet gerechtvaardigd wil worden maar niet door het geloof in Christus alleen, daar ergert men zich aan, daar wil men niet van horen, daar moet men bij hen niet mee aankomen. Geloven in een opgestane en levende Christus, Die voor al mijn zonden volkomenlijk heeft betaald en door de kracht van Zijn opstanding dode zondaren opwekt tot nieuw leven door het geloof? Deze prediking is voor de Grieken, dat zijn de wijzen en verstandigen, een dwaasheid, want dat komt met hun filosofie niet overeen en kan dientengevolge niet waar zijn. Dat klopt niet met hun theorie, daarin moet alles logisch te beredeneren zijn, en als dat niet kan is het niet anders dan bedrog. Toch is het een kracht Gods tot zaligheid lezer(es), voor een ieder die gelooft. Want indien Christus niet opgewekt is, zo is onze prediking inderdaad ijdel d.w.z. leeg, dan is ook uw geloof zonder enige waarde, dan bestaat er ook geen verlossing en zaligheid voor arme, schuldige, verloren zondaren. Maar nu, zo horen wij de apostel Paulus uitroepen: 'Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden van degenen, die ontslapen zijn' (1 Kor. 15, 20.). 

De Paasboodschap is voor het verstand onaanvaardbaar want wij leven in een wereld waarin ieder mens vroeg of laat eenmaal door de dood wordt weggenomen, en, zo zegt men dan, er is er nog nooit één teruggekomen. De Kerk echter gelooft en belijdt: 'Ik geloof in Jezus Christus, Die op de derde dag na Zijn begrafenis opgestaan is uit het graf'. En op grond daarvan wordt in art. 11 van de Apostolische Geloofsbelijdenis beleden: 'Ik geloof in de wederopstanding des vleses'.

Maar hoe werkelijk is deze belijdenis nu in ons leven lezer (es)? Laten wij eens letten op het Paasevangelie, want daarin lezen wij: 'Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet'!! Er waren vrouwen in de vroege morgen van de eerste dag van de week, de dag na de Sabbath, op weg gegaan naar de Hof van Jozef van Arimathea om het graf van Jezus te bezoeken, om Hem hun laatste eer te bewijzen. Zij wilden dat door hen beminde lichaam zolang mogelijk voor het bederf bewaren. Zo zien wij ze gaan naar de plaats waar zij van meenden hun Meester te kunnen vinden, want daar was Hij neergelegd. Zij hadden in hun leven kennis gemaakt met Zijn liefde en dat had in hun hart wederliefde gewekt. De kruisiging had echter al hun verwachting de bodem ingeslagen, zij waren alles kwijtgeraakt waarmee zij rijk waren geweest en meenden te bezitten, de omgang met Hem was hun door de dood ontnomen en begraven. Het enige wat zij nog overgehouden hadden was een dode Jezus. Dat dachten zij en zo beleefden zij het ook, maar zo was het in werkelijkheid toch niet lezer (es). Zij hadden toch Zijn Woord nog overgehouden? De Heere Jezus had in duidelijk verstaanba­re taal met hen gesproken, had hen voorbereid en gewezen op Zijn komende lijden en sterven, zelfs op Zijn begrafenis. Maar ook dat Hij op de derde dag weer zou opstaan uit het graf. Daar hadden zij echter maar met een half oor naar geluisterd, er geen acht op geslagen. Daar hebben zij zeer waarschijnlijk niet van willen horen, want daar wilden zij niet aan zodat zij er ook niet bij stilgestaan of zelfs maar aan gedacht hebben. De Spreukendichter horen wij zeggen: 'Die op het Woord verstandelijk let, zal het goede vinden, en die op de Heere vertrouwt, is welgelukzalig'. (Spr. 16, 20.) Hadden zij het maar gedaan, maar helaas. Bedroefd en verlaten waren zij na de begrafenis achter gebleven en hadden niets meer over dan nagedachtenis. Verstaat u dit lezer (es)? Kent u dit verliezende leven? Niets meer over te houden dan dode herinneringen? En wat is men dan niet alleen geneigd maar ook druk bezig om die dode herinneringen te liefkozen en in ere te houden. Dat wilden die vrouwen ook en daar hebben zij zich na de begrafenis ook op voorbereid. Herkent u zich misschien in deze vrouwen lezer (es)? Niet los willen laten wat slechts maar schijn is. Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet!! Daar lezen wij nu ook van in het Hooglied: 'Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet'. (Hgl. 5, 6.) Waarop wij echter horen zingen: 'Hoopt op de Heer(e) gij vromen! Is Israël in nood? Er zal verlossing komen! Zijn goedheid is zeer groot', Ps. 130, 4 ber. Daarover een volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's