Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij uitgeverij Ambo kwamen twintig preken van Augustinus uit, vertaald en toegelicht door Gerard Wijdeveld (208 pag., ƒ 27, 50). Er is een preek bij over 'de tien snaren', waarmee bedoeld worden de tien geboden. Hier volgt een passage daaruit.

'Ik herinner me dat ik eergisteren tot uw heiligheid (een aanspraak van Augustinus tot de gemeente, v.d. G.) heb gezegd dat, als wij citerspelèrs waren of artiesten met een soortgelijke populaire tegemoetkoming aan de verlangens van uw onbenulligheid — verlangens die wij u toch wel verzoeken nu eens te laten varen — dat u ons dan, heb ik gezegd, wel zoudt hebben vastgehouden om een afspraak met u te maken en dat iedereen dan naar vermogen zou hebben bijgedragen aan onze beloning. Maar waarom zouden wij onze tijd doorbrengen met ons te verlustigen in waardeloze liedjes die nergens toe dienen, die voor een ogenblik prettig aandoen, maar ons later bitter bekomen? Want als de menselijke geest zich door zulke schunnige deuntjes laat verlokken, verliest hij zijn weerstand, raakt hij zijn kracht kwijt en zakt hij weg in de schunnigheid. En vanwege die schunnigheden voelt de ziel zich dan later bedroefd en verteert ze met veel bitterheid wat ze met kortstondig plezier heeft opgedronken.

Het is dus maar beter dat wij liederen voor u zingen die voor het ogenblik bitter zijn, maar daarna zoet in u kunnen worden. En een beloning verlangen wij helemaal niet, behalve dat u doet wat wij zeggen. Of liever: u hoeft het niet te doen als het door ons wordt gezegd. Als het echter tot ons allen wordt gezegd door Hem die niemand vreest en door wie het in zijn naam en tot roem van zijn barmhartigheid zover komt dat ook wij niemand vrezen, dan hebben wij het allemaal gehoord: laten wij het dan allemaal doen en het allemaal eens worden met onze tegenstander.

Denkt dan nu maar, dat ik een citerspeler ben. Wat zou ik verder nog voor u kunnen zingen? Kom, ik heb een psalter bij me. Het heeft tien snaren. U hebt daar zoëven nog over gezongen, alvorens ik begon te spreken. U bent mijn koor geweest. Hebt u daarnet niet gezongen: "God, een nieuw lied zal ik voor U zingen, bij het psalter met de tien snaren zal ik voor U psalmodiëren"? Juist die tien snaren zijn het waarop ik nu tokkel. Waarom is het geluid van Gods psalter bitter? Laat ons allemaal psalmodiëren bij het tiensnarig psalter. Ik zing niets voor u dat u niet zoudt moeten doen. De dekaloog van de wet omvat namelijk tien geboden. Die tien geboden zijn zó verdeeld dat er drie met God te maken hebben en zeven met de mensen. (...)'

***

Over Den Uyls bejegening van het christendom — 'christenen gedragen zich als de betere helft van de samenleving' — is al zoveel te doen geweest dat we er geen apart artikel meer aan wijden.

• Christendom: 'er zijn grenzen aan de lariekoek'; en een godsidee na de jodenvervolging kan niet meer.

• De christenen hebben een beklemmende uitstraling, zijn een beter soort mensen dan diegenen die ongelovig zijn, dan 'arme zielen die de rijkdom niet kennen'.

Enige tijd geleden pakte Den Uyl de drie kleine christelijke partijen aan, die zich buiten de democratie zouden stellen. Een storm van protest toen van 'klein rechts'. Nu moet de héle christenheid het ontgelden, met name ook het CDA en christenen in de PvdA: de verschijnselen, die hij signaleren wil zijn 'zeer storend aanwezig in vrijwel alle uitingen, of het nou vrijzinnig of orthodox is. Van het zich tot een betere mensensoort rekenen en dat kan worden verhuld in nederigheid'.

Nu kwamen in enkele dagen tijds tientallen ingezonden stukken in Trouw. Hier volgt een kleine bloemlezing.

• 'Al die predikanten... die lid zijn van de PvdA, wat is nu uw antwoord?'

• 'Er zijn ook joden en christenen die Gods aanwezigheid juist wél intens ervaren hebben in de hel, die ze meegemaakt hebben.'

• 'God behoede ons dat we geregeerd worden door een partij, waarvan de voorgeduwde lijsttrekker zo'n visie heeft.'

• 'Met een inkomen boven de ton is hij geen socialist noch christen (...).'

• 'Hij beseft blijkbaar niet dat hijzelf steeds weer discrimineert. '

• '(...) lariekoek dat christenen, die hun geloof in hun gedrag uitstralen, in de PvdA de ruimte zouden hebben.'

• 'Christenen in de PvdA worden slechts geduld omdat hun stemmen meetellen.'

• '(...) joden, die ook na Auschwitz het geloof in een God van macht en genade, niet opgegeven hebben.'

• 'Dat Den Uyl de invloed van christenen beklemmend vindt om de uitstraling daarvan vind ik een geweldig compliment.'

• 'Christenen zijn niet beter maar anders dan heidenen.'

• Dan tot slot ook nog een stukje uit een bijdrage van dr. A. A. Spijkerboer in Trouw. Hij roept (terecht) op tot 'zelfonderzoek'.

'Gaan we naar aanleiding van de beschuldiging van Den Uyl over tot zelfonderzoek dan moeten we toegeven dat hij best wel eens gelijk zou kunnen hebben. De zelfrechtvaardiging — die onvermijdelijk met zich meebrengt dat je je beter voelt dan anderen — zit een mens in het bloed, en de godsdienst leent zich bij uitsteken voor zelfrechtvaardiging. In het christelijk geloof is de zelfrechtvaardiging niet meer te vermijden zodra je het moralistisch opvat. Je vat het moralistisch op wanneer je denkt dat het neerkomt op het aanvaarden van een gedragscode en een aantal leerstellingen. Je hoort dat je moet bidden voor het eten, of dat je moet opkomen voor de onderdrukten, je hoort verder dat Jezus is opgestaan, of dat Gods zichzelf verwerkelijkt wanneer mensen elkaar liefhebben, en je aanvaardt dat allemaal.

Ja, je hoort ook nog wel andere dingen, bijvoorbeeld dat God de zonde vergeeft en dat je nederig moet wezen, maar dat zijn toch allemaal meer bijzaken, want het zit hem in het aanvaarden van die gedragscode en die leerstellingen. Je gaat dan onherroepelijk neerkijken op de anderen; zij bidden toch niet voor hun eten? Zij komen toch niet op voor de onderdrukten? Zij weten toch niet dat Jezus is opgestaan? Zij hebben toch nog steeds niet door dat God zichzelf verwerkelijkt in de liefde van mensen onderling?

Maar het goed begrepen en echt ter harte genomen christelijk geloof kan niet tot zelfrechtvaardiging leiden omdat dit geloof ervan leeft dat God Zich in Jezus Christus over de wereld heeft ontfermd! Je wordt dan niet boven de wereld uitgetild, want je gaat hoe langer hoe meer wereld in jezelf ontdekken. Het is niet gemakkelijk eerlijk met jezelf om te gaan: de gedachte dat je een misdaad zou kunnen plegen is niet te verdragen en je duwt die dan ook onmiddellijk weg.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's