Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugd, kerk en school (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugd, kerk en school (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk en jeugd

Een kerk zonder jeugd is straks geen kerk meer. De ouderen vallen weg. Het jongere geslacht zal hun plaats moeten innemen. Gelukkig zijn er over het algemeen nog vrij veel jongeren in de kerkdiensten. Toch valt het mij een enkele keer op, dat er verontrustend weinig jongeren in de kerk zijn. Soms ook dat er 's morgens minder zijn dan 's avonds. Is dat een kwestie van uitslapen? Wat zit daar achter?

Een onderzoek b.v. in hervormd-gereformeerde gemeenten naar de kerkgang onder de jeugd en het afhaken van jongeren zou wellicht iets kunnen verhelderen.

Vaak vergelijken wij de kerkgang onder ons met de kerkgang in midden-orthodoxe gemeenten. We komen er dan over het algemeen gunstig af. Maar dat is in feite struisvogelpolitiek. Het gaat immers niet om de vraag of er onder ons meer jongeren naar de kerk gaan dan elders, maar om de vraag hoeveel jongeren onder ons niet meer of nauwelijks naar de kerk gaan. Dat zou weleens een hoger percentage kunnen zijn dan we vermoeden. In hoeveel gezinnen heerst niet het verdriet van ouders die een zoon of dochter hebben die niet meer naar de kerk gaat, soms niet meer bidt of dankt?

Ik ben mij er diep van bewust dat het constateren van een verminderde kerkgang bij de jongeren niet zo moeilijk is. Moeilijker wordt het om de oorzaken op te sporen, ook al hebben we enkele mogelijke oorzaken genoemd. Veel moeilijker is het om wegen in deze problematiek te wijzen. Wie heeft hier een antwoord? Wie zit hier niet mee? Dat is de ene kant van de zaak. Maar daar is toch ook een andere kant. Want wat bij ons onmogelijk is, is mogelijk bij de Heere. Er is toch de weg van het Woord d.i. ook de weg van de Heilige Geest. Ik geloof in de kracht van het Woord door de Heilige Geest. Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden. Er is toch de weg van het gebed. Het gelovige, ootmoedige, gebed vermag veel. Als wij niet meer met onze kinderen over de Heere kunnen praten, mogen we met de Heere over onze kinderen praten.

Er is ook de weg van het pastoraat. De weg die de Heere Jezus is gegaan. De weg van de Herder die het verloren schaap zoekt. Het is de weg van het pastorale gesprek met de jeugd van de gemeente.

Kerk en school

De kerk heeft een duidelijke roeping ten aanzien van de jeugd van de gemeente. De school heeft een andere taak. Toch wordt ook op scholen gedaan aan de godsdienstige vorming van de jeugd.

De verhouding kerk-school of - scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs is moeilijk aan te geven. Soms vraag je je af of er wel een verhouding is. Ideaal zou zijn als de kerk regelmatig contact had met b.v. het voortgezet onderwijs over de godsdienstige opvoeding of vorming van de oudere jeugd. De veelheid van kerken en de diversiteit binnen het christelijk voortgezet onderwijs verhinderen dat in de praktijk. Op z'n best is er wat individueel contact.

De school

De school heeft een belangrijke taak bij de opvoeding van jonge mensen. Een niet onbelangrijk onderdeel is de godsdienstige vorming. Ouders zullen graag zien dat daarbij de Bijbelse lijnen getrokken worden. Zo ontstaat de vraag: Naar welke school (voor voortgezet onderwijs) zullen wij onze kinderen sturen? Sinds we de openbare school voor een belangrijk deel hebben overgelaten aan het ongeloof, is er niet veel keus. Het wordt de christelijke of de reformatorische scholengemeenschap. De keuze tussen die beide is minder gemakkelijk dan velen veronderstellen. Er zijn voor- en nadelen op te sommen van beide soorten scholen. Bovendien is de ene scholengemeenschap de andere niet.

Eén van de belangrijkste vragen is: Komt op school de Bijbel op tafel en hoe gebeurt dat? We mogen veronderstellen dat op niet-openbare scholen de Bijbel gebruikt wordt. Elke keer aan het begin van een schooldag. Ook bij de verdere godsdienstige opvoeding op school. Dat mogen en moeten de ouders vragen. Maar wat gebeurt er nu in de godsdienstles en hoe gebeurt dat? En hoe staan jonge mensen ten opzichte van de Bijbel, godsdienst en geloof? En om mee te beginnen: Geeft de school de ruimte?

Ruimte voor het Godsdienstonderwijs

Door de bezuinigingen bij het onderwijs met name de bezuinigingen op het aantal lesuren dreigt ook een inkrimping van het aantal uren Godsdienst. Hoe hoger dit vak genoteerd staat bij het bestuur van een school hoe minder kans er is dat ook op dit vak bezuinigd wordt. Een bestuur dat de noodzaak van een godsdienstige opvoeding goed ziet, zal niet gemakkelijk besluiten tot inkrimping van de lessen.

Op het ogenblik variëren het aantal lessen op scholengemeenschappen met Mavo, Havo en Atheneum-afdelingen vrij sterk. In heel wat gevallen wordt per klas 1 uur Godsdienst gegeven. In andere gevallen worden in de klassen 1 en/of 2 wel 2 uren gegeven en in de overige klassen 1 uur. Soms wordt in de examenklassen geen Godsdienst gegeven. In een aantal gevallen worden in alle klassen 2 lesuren Godsdienst gegeven. Dat is blijkbaar mogelijk en mijns inziens ook noodzakelijk. Maar waar op het ogenblik minder uren worden gegeven, zal men het met die uren moeten doen. Het zou interessant zijn om te weten hoeveel uren op de verschillende scholen en scholengemeenschappen worden gegeven! Ik houd mij aanbevolen.

Wat gebeurt er?

Met weinig uren kun je minder doen dan met meer uren. Dat is een duidelijke zaak. Maar uit eigen ervaring en puttend uit gegevens van anderen weet ik, dat over het algemeen in de eerste 2 of 3 leerjaren veel aandacht besteed wordt aan de Bijbel, de Bijbelse figuren, de Bijbelse structuren en de' boodschap van de Bijbel. Dat gebeurt zeker op scholen waar docenten de Bijbel erkennen als het onfeilbare Woord van God. In de overige klassen lopen de programma's. vaak min of meer sterk uiteen. Soms wordt uitgebreid aandacht besteed aan kerken, sekten en stromingen, soms aan de kerkgeschiedenis van het begin tot nu toe, soms aan dogmatisch getinte onderwerpen en vaak ook aan ethiek en alles wat daarmee te maken heeft. Wegens het gebrek aan uren op veel scholen moeten keuzen gemaakt worden. Niet alles kan helaas worden behandeld.

Hoe gebeurt het?

Dat is niet alleen afhankelijk van de gebruikte methoden, maar ook van de docent. De vraag is: Wat is onze doelstelling?

Er is een tendens in het Godsdienstonderwijs om de belevingswereld van de leerlingen zó te benadrukken, dat het ten koste gaat van het Bijbelse getuigenis. Sommigen gaan zelfs zo ver, dat zij uitgaan van de belevingswereld van jonge mensen en die belevingswereld zien als maatstaf. Dat lijkt mij Bijbels-theologisch onjuist. Wat wij in de prediking verwerpen nl. dat de beleving maatstaf is in plaats van Gods Woord, halen wij op deze manier via de achterdeur van het onderwijs weer binnen. Dat kan en mag niet gebeuren.

Dit betekent overigens niet, dat we geen aandacht zouden moeten hebben voor de belevingswereld van jonge mensen. Hoe zouden we anders met het Woord in hun situatie kunnen inkomen?

Er is ook een tendens om alleen maar zoveel mogelijk informatie aan de leerlingen te geven. Informatie over allerlei visies op de Bijbel en de Bijbelverhalen en b.v. allerlei visies op ethische vraagstukken. Nu is een brede informatie niet verwerpelijk. De leerlingen moeten ervan op de hoogte zijn. Straks worden zij er immers in hun leven duidelijk mee geconfronteerd. Maar alleen een zogenaamde objectieve informatie is onvoldoende. Er zal ook duidelijk gemaakt moeten worden waarom een bepaalde visie in strijd is met het Woord van God. Ja, ik wil nog een stap verder gaan. Ook het getuigend element mag in het onderwijs niet ontbreken. We willen toch onze jonge mensen iets wezenlijks mee geven? Alleen wat verstandelijke kennis en inzicht is toch niet voldoende?

Er is ook de tendens in de richting van het gesprek. Sommigen zijn daar bang voor. Een docent, zo zegt men, moet doceren en geen gespreksleider zijn. Ik denk dat wij die twee elementen niet tegen elkaar moeten uitspelen. Het doceren is een wezenlijk onderdeel in het Godsdienstonderwijs. De leerlingen moeten dingen leren en leren verstaan. Dat zeker. Maar jonge mensen moeten zich ook kunnen uitspreken. Zij moeten van gedachten kunnen wisselen. Op die manier kan de docent inspelen op hun vragen. Het gesprek lijkt mij daarom niet verwerpelijk. Een gesprek veronderstelt echter dat de docent en de leerlingen kunnen luisteren. En luisteren is moeilijk. De meeste mensen praten gemakkelijker dan dat zij kunnen luisteren. En toch... bij het luisteren begint het goede gesprek!

Wat is eigenlijk het doel van het Godsdienstonderwijs? Er zijn en worden talloze antwoorden op gegeven. Er zijn vakdoelstellingen te over. Maar één doel moet toch voorop staan, nl. dat het Woord van God een doorslaggevende rol gaat spelen in het leven van onze jonge mensen. En wij hopen en bidden dat dit leiden mag tot persoonlijk geloof en tot persoonlijke bekering. Want met minder kunnen ook jonge mensen niet toe.

Wat merken wij ervan?

Wat doet nu die opvoeding van thuis? Wat merken wij bij de jongeren van de prediking en de catechisatie en het onderwijs op school? Wat doet al die zorg in hun leven?

Vaak merk je er niet veel van. Maar merken wij er nu zoveel van onder de ouderen? Dikwijls onverschilligheid onder oud en jong. Soms een jongen of een meisje, die na de dienst je komt bedanken voor de preek. Wat is dat? Waarom doen zij dat?

Soms één op catechisatie, die blijft dralen.

Soms wordt het een gesprek van hart tot hart.

Soms op school. Je ziet ze luisteren. Ik denk weleens met een open oor en een open hart. Wat houdt ze bezig?

Soms raakt het Woord harten van jonge mensen. En pas later vertellen zij het: Toen is het gebeurd.

Laten we het Woord maar zaaien en laten we maar nat maken. God zal de wasdom geven.

Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jeugd, kerk en school (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's