Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De spot weerlegd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De spot weerlegd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. (Hand. 2 : 17)

De Pinksterdagen zijn weer voorbij. Voor de Joodse gemeente is dit feest eeuwenlang het feest geweest van de voltooiing van de oogst. Een feest van lof en eer en dank. Want God is ons genegen, onze God geeft zegen!

Maar is dit alles wat wij nodig hebben? Nee, het Oude Testament staat er vol van dat het om méér gaat. Want de mens zal bij brood alleen niet leven, maar van alle woord dat de mond des Heeren uitgaat. Zal dit aanleiding geweest zijn, dat het latere Jodendom bij de viering van het Pinksterfeest ook steeds meer ging denken aan de wetgeving op de Sinaï? Aan Gods verbond en woorden, die meer betekenden dan het fijnste goud?

Zo zijn ook de discipelen op het Pinksterfeest te Jeruzalem bijeen geweest, nadat Jezus van hen was opgenomen in de hemel. En vele anderen hebben zich bij hen aangesloten. Want naar het woord van Jezus hebben zij hier moeten blijven totdat zij werden aangedaan met kracht uit de hoogte.

Dan is het plotseling zover. Er geschiedt haastig uit de hemel het geluid als van een geweldig gedreven wind. Er worden tongen gezien als van vuur. De discipelen worden allen vervuld met de Heilige Geest en beginnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.

Vele Joden, die in Jeruzalem woonden, komen daarop af. Wat is dit voor een geluid geweest? Hun eerste reaktie is verbazing geweest. Want iedereen hoorde hen in zijn eigen taal spreken. Sommigen zijn daarover ontzet geweest. En weer anderen zijn vol twijfel geweest, niet wetend wat daarvan te denken.

Er zijn echter ook spotters geweest. Bijna honend roepen zij uit, dat de discipelen vol zoete wijn moeten zijn. Dit lijkt een grapje. Maar er zit veel meer achter. Dit is wat later ook de apostel Paulus meemaakte, toen hij tot de Atheners sprak van de opstanding der doden (Hand. 17 : 32). Achter dat spotten gaat de bedoeling schuil om de grote werken Gods belachelijk te maken.

Is dit niet wat wij in toenemende mate ook in ónze dagen meemaken? De bijtende spot van een Gode vijandige wereld, die wij zelfs ook in de kerkelijke kranten en media tegenkomen?

In zulke situaties voelen wij dikwijls een stuk onmacht. Maar van de twaalf discipelen lezen wij, dat zij op dat moment zijn opgestaan. Die spot kan weerlegd worden. Eén van hen, Petrus, neemt het woord. Zo vroeg in de morgen kunnen mensen nog niet dronken zijn. Maar spoedig zal blijken, dat de eigenlijke kracht van Petrus ligt in het Wóórd waarop hij zich beroept. Met goede argumenten kunnen ook wij vandaag weinig bereiken. In kritieke situaties geldt wat Petrus ook later geschreven heeft: 'Wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is; en gij doet wel dat gij daarop acht hebt als op een licht, schijnende in een duistere plaats totdat de dag aanlicht en de morgenster opgaat in uw harten' (2 Petr. 1 : 19).

In dit geval, op de, Pinkstermorgen, gaat het om het woord dat de profeet Joël gesproken heeft: 'En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees'. En had deze profeet niet eveneens gesproken van zoete wijn, die van de bergen zou druipen (Joël 3 : 18)?

Welnu, dit is het aanknopingspunt geweest. Er zijn spotters geweest, die gezegd hebben dat zij vol zoete wijn waren. Maar vanuit de profeten weten wij dat de Heere op een andere manier voor zoete wijn kan zorgen!

Het is bekend, dat het in het oude oosten dikwijls misgegaan is met de oogst. En dit moet buitengewoon erg geweest zijn in de dagen, toen de profeet Joël leefde. Het is niet de ramp van een grote droogte geweest. Maar veel meer de plaag van allerlei dieren, die zich op het gewas geworpen hadden. Wanneer de rupsen komen, laten zij nog wel iets over. Maar in dit geval zijn de sprinkhanen de grote boosdoeners geweest. Deze dieren hebben werkelijk alles opgegeten van het veld. Dit heeft geleid tot een nationale ramp. Ja, de nood is zó groot geweest, dat er in het huis des Heeren ook geen dankoffers van spijs en drank gebracht konden worden.

Is dit niet een oordeel Gods? De profeet Joël heeft in die dagen slechts van één oplossing geweten nl: de bekering tot God. Wie weet, Hij mocht zich wenden en berouw hebben! Want de Heere uw God is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het kwade!

Dit is de weg waarin de Heere zich laat verbidden. Zo kan Hij weer geven het koren en de most. Zo zal Israël weer overvloedig kunnen eten en drinken om de naam van de Heere hun God te prijzen. En in één adem spreekt Joël ook van een andere zegen. Daarna zal het geschieden (zegt God), Ik zal uitstorten van Mijn geest op alle vlees! Wat een rijkdom!

Dit is Pinksteren. Dit betekent dat God alles wil schenken wat Hij maar te geven heeft. Spot daar niet mee. Want profeten én apostelen kunnen getuigen, dat wij te maken hebben met een God die grote dingen doet.

Het is waar, dat de Heere niet alles ineens geeft. De gelovigen in de tijd van het oude verbond hebben het met veel minder moeten doen. Dit is iets spaarzamelijks geweest. Maar nu de volheid des tijds aangebroken is, kan God veel royaler zijn. Hij gaat nu tot de uiterste grens. God, die Zijn Zoon geschonken heeft. God die nu als laatste ook de Géést van Zijn Zoon uitgestort heeft.

Dat woord 'uitstorten' wijst op een rijkdom, die niet te berekenen is. Dat wijst op een overloed, die niet te schatten is. Wij mogen hier denken aan een God van volkomen zaligheid. Dit is een rijkdom van genade en leven. Ja, het wordt voorgezongen en wij mogen meezingen: 'Al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij 't smeekt, mild en overvloedig!'

Of is dit slechts een zaak, diB enkele bevoorrechten ten deel valt? Nee, de Heere heeft aan alle vlees gedacht. Zijn Geest op alle vléés! De Heere weet wie wij zijn. Dat woord 'vlees' is een aanwijzing hoe de machten van zonde en dood heerschappij over ons gekregen hebben. Maar de genade is méér geweest. Want het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Alleen zo heeft Christus de macht van ons vlees kunnen breken. Alleen zo nu ook Zijn Geest, door wiens kracht wij kunnen opstaan tot een nieuw leven.

Hier openen zich wijde perspektieven. Terugziende denken wij aan onze voorouders, die met het Evangelie van Christus in aanraking kwamen. Via de geslachten heeft de Geest zich een weg gebaand om ook in óns leven bezig te zijn. En zullen wij het ook ons nageslacht niet gunnen? In zijn verdere toespraak brengt Petrus ter sprake onze kinderen en allen, die daar verre zijn. Hij zegt zelfs dat die belofte hen toekomt. Wat een machtig woord ook voor de ouders in onze dagen, die inzake hun kinderen het ergste vrezen. Nee, het is nog geen verloren zaak. Zolang de Geest er is en wil werkzaam zijn, zo wil Hij ook bezig zijn in de harten en levens van onze zonen en dochters. Zijn zij dikwijls niet het meest kwetsbaar? Juist zij worden hier genoemd als degenen, voor wie de prediking van het Pinksterfeest zoveel te betekenen heeft.

Trouwens, dit geldt ook de alleroudsten onder ons. Uw ouden, die dromen zullen dromen! Voelen zij zich niet dikwijls uitgeslo­ ten? De oudsten, die in deze tegenwoordige wereld dikwijls niet meer meetellen? Nee, dat hebt u mis. De Geest van Pinksteren gaat ook hen niet voorbij. Want die in het huis des Heeren geplant zijn, die zal gegeven worden te groeien in de voorhoven van onze Gód; in de grijze ouderdom zullen zij nog vruchten dragen: zij zullen vet en groen zijn!

Laten wij bidden, dat de Geest van Pinksteren zó overal in de gemeenten, waarin wij leven. Zijn gang kan gaan. Dan zijn we nog veel te wachten. Veel van het Woord, dat levend en krachtig is. Veel van de Heere Jezus, opdat wij Hem kennen en kracht van Zijn opstanding. Veel ook van de verborgen omgang met de God, van wie wij mogen zingen:

't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden Naar Zijn vreêverbond getoond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De spot weerlegd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's