Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De slang in het paradijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De slang in het paradijs

Dr. H. F. Kohlbrugge

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er was in het paradijs een verleider bij de hand. Aldus lezen wij in vers 1: 'De slang nu was listiger dan alle dieren des velds, die God de Heere gemaakt had, en die sprak tot de vrouw: Zou God wel gezegd hebben: gij zult niet eten van allerlei bomen in de hof?'

Is dit waarheid of verdichting? Wie een christen wil zijn en niet een mohammedaan of ook een ongelovige, die bewijze dit allereerst daarmee, dat hij Gods Woord geheel voor Gods Woord houdt. Het is volkomen duidelijk, dat wij hier geschiedenis voor ons hebben. Het past de mens niet tot verdichting om te werken wat door Gods Geest is geschreven als iets dat geschied is. Maar was het dan misschien een gesprek van Eva met zichzelf zonder dat de slang werkelijk sprak, zoals bijvoorbeeld een kind met de pop of met een huisdier spreekt en in diens plaats spreekt en antwoordt? Klaarblijkelijk staat dit hier niet zó geschreven. Voorzeker weet men niet wat men beweert, als men bij een naar Gods beeld geschapen vrouw de goddeloosheid durft onderstellen om zulk een leugen te bedenken, ja nog meer, om die uit te spreken, zoals wij die lezen in het vierde vers: 'Gij zult geenszins de dood sterven'. De verleider heeft de mens zeer zeker ver genoeg, als hij hem wijs kan maken, dat hij in het paradijs niet is geweest, ja, dat hij in het geheel niet bestaat.

Maar kon de slang dan spreken? Uw gezond verstand zegt: neen! Het zegt ook verder, dat de slang niet behoefde te kunnen spreken. Het is genoeg, dat de slang listiger was dan alle dieren des velds, die God de Heere gemaakt had. Tal van dieren hebben iets eigenaardigs. Wie spreekt niet van de grootmoedigheid van de leeuw, van de zachtmoedigheid van het lam, de eenvoud van de duif, de sluwheid van de vos? Zo is dan de listigheid het eigenaardige van de slang. Onze Heere Jezus zelf zegt: 'Weest voorzichtig als de slangen', en de wijze Salomo, die alles onderzocht, rekent onder de dingen die hem te wonderlijk zijn, 'de weg van een slang op een rots'. Deze listigheid van de slang behoefde toentertijd niets boosaardigs te zijn; het Hebreeuwse woord aroom betekent 'naakt'. Zoals het de wijze Salomo opviel, zó moest het de wijze Eva opvallen, dat dit dier dat zo naakt was, méér dan alle andere dieren, en zo arm aan lichamelijke hulpmiddelen, welke dan ook, daar wist te komen, waar het naar menselijk verstand in het geheel niet komen kon.

Behoeven wij nog te vragen, wie dit dier uitkoos om van diens bijzondere listigheid waarmee God de Heere het had toegerust, in laaiende vijandschap tegenover de Schepper en Zijn schepsel gebruik te maken; wie dit naakte dier vanuit het veld naar de schaduwrijke verboden boom dreef; wie de oorzaak was, dat dit dier van de vrucht ervan at; wie het ingaf lasterlijke en leugenachtige woorden te spreken tegen de God der waarheid? Aldus sprak onze Heere Jezus tot de joden die niet in Hem geloofden, maar Hem trachtten te doden: Gij zijt uit de vader de duivel en wilt de begeerten van uw vader doen. Die is een moordenaar van den beginne en is niet staande gebleven in de waarheid; want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen' (Joh. 8 : 44). Wie de vader der leugen is, heeft de eerste leugen uitgesproken; wie een moordenaar is van den beginne, heeft de eerste mens vermoord. De eerste leugen is uitgesproken in het paradijs, en aldaar is de eerste moord gepleegd. Omdat het dus de duivel is geweest, was de slang met haar ingeschapen listigheid alleen maar instrument. Daarvandaan komt het, dat Johannes in zijn Openbaring geen onderscheid maakt tussen de slang en de duivel, als hij schrijft: 'En de grote draak werd uitgeworpen, de oude slang, die genaamd wordt de duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; en hij werd geworpen op de aarde'. 'En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom om haar door die stroom te laten meesleuren' (Openb. 12 : 9 en 15; 20 : 2).

Maar waarom zegt Mozes ons niet, dat het de duivel is geweest? Was hij dan wel een betrouwbaar geschiedschrijver? Mozes deelt mede, wat er gezien en gehoord werd; daaruit op te maken, welke macht erachter zat, die niet gezien werd, kon hij gerust overlaten aan het geestelijk verstand. Het was bovendien nodig het instrument te leren kennen, waarvan de duivel zich bedient, opdat wij een kenmerk zouden hebben van hetgeen de verleiding eigen is. De duivel heeft zich sindsdien niet opnieuw op déze wijze van de slang bediend, hij heeft sedert andere slangen; maar de aard van de verleiding is niet anders, nooit recht op de man af, maar listig, langs omwegen, door bochten en krommingen als die van een kronkelende, gladde slang, en dan recht erop toeschietend.

Dit is ook de reden waarom de apostel Paulus, wanneer hij deze geschiedenis vertelt, over de slang spreekt, die door haar sluwheid Eva verleidde (2 Cor. 11 : 3), terwijl hij elders duidelijk genoeg te verstaan geeft wie zich van die slang heeft bediend.


Uit: Das dritte Kapitel des ersten Buches Mose, S. 9-12. Naar de uitgave van Julius Künzli (1873) vertaald door ds. D. van Heyst.

Naschrift

Niet zonder reden heb ik in overleg met mijn mederedacteur bovenstaande schriftverklaring van dr. H. F. Kohlbrugge in dit nummer van ons 'Kerkblaadje' opgenomen. Kort na de herdenking van zijn 50-jarige ambtsvervulling op zondag 9 februari l.l. had dr. W. Aalders een interview met drs. Niek Scheps, waarvaan de neerslag te vinden is in het door hem geredigeerde 'Kerkelijk Magazijn' van maart l.l. In de loop van dit vraaggesprek merkte de interviewer op: 'Er is in de theologie nog veel meer aan de hand. Ik denk aan de kwestie van het Godsbeeld of van de visie op de Bijbel', en stelde hij de geïnterviewde de vraag: 'Houdt u zich daar ook mee bezig?' Hierop gaf dr. Aalders ten antwoord: 'Daar heb ik niet zo veel tijd en interesse voor. Mijn belangstelling gaat uit naar het zoeken en bevorderen van en het bidden om een terugkeer van de persoonlijke heiligmaking. Als die zou plaatsvinden, zou de hele beoefening van de theologie ook anders worden. Er wordt over de bijbelbeschouwing en over de ware kerk vaak zo ongeestelijk gesproken. Op zo'n manier theologie bedrijven, dat ligt me niet. Ik acht het absoluut niet relevant of de slang nu wel of niet gesproken heeft. Er zijn voor mij belangrijker dingen.'

Dat dr. Aalders hierbij dacht aan de ongeestelijke wijze waarop de synode van Assen der Gereformeerde Kerken in 1926 de kwestie van het al of niet spreken van de slang in het paradijs benaderd en beslist heeft, blijkt ondubbelzinnig uit wat hij verderop in het interview opmerkte: 'Mijn houding tegenover deze problemen is zeker een gevolg van wat er in 1926 in de Gereformeerde Kerken is gebeurd. Mijn vader was gereformeerd predikant en ik ben dus opgegroeid in een gereformeerd gezin. Maar in 1926 koos mijn vader voor de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband. In het midden van die kerken heb ik belijdenis des geloofs afgelegd. Toen ik eindexamen gymnasium had gedaan, ben ik echter overgegaan naar de Nederlandse Hervormde Kerk, omdat ik van plan was theologie te gaan studeren en dat nooit wilde doen binnen de kring van het Hersteld Verband. Ook wilde ik niet aan de Vrije Universiteit studeren. Ik heb lang geaarzeld tussen de universiteiten van Leiden en van Utrecht en ben toen toch naar Utrecht gegaan. Van wat er op de synode van Assen en daaromheen is gebeurd en wat zich veelal nog voordoet binnen de gereformeerde groeperingen, heb ik een grondige aversie gekregen. Het is kleingoed. Daarmee zal ik mij nooit inlaten. Er zijn zo veel belangrijker dingen. Alle gereformeerden waren het trouwens met de beslissing van de synode van Assen ook niet eens. Ik heb er heel wat gekend die er net zo sceptisch tegenover stonden als ik en die spraken van een theologisch ziekteverschijnsel. Het was volgens mij trouwens ook een speciaal Nederlands ziekteverschijnsel. Mijn afkeer ervan is dus traumatisch bepaald.'

Ziehier woordelijk wat dr. Aalders in antwoord op de vraag van drs. Scheps heeft opgemerkt.

Mij ontgaat ten enenmale hoe het mogelijk is, dat drs. A. G. Knevel en ir. J. van der Graaf op grond hiervan in het aprilnummer van 'Koers' dr. Aalders durven beschuldigen van loslaten van de historiciteit van en morrelen aan de Heilige Schrift zonder dat zij hem vooraf hierover hebben ondervraagd.

Is dit niet wat de Heidelbergse Catechismus in Zondag 43 noemt: iemand lichtelijk en onverhoord oordelen of helpen verdoemen? In strijd met alle persfatsoen is het aprilnummer van 'Koers', waarin de beschuldigingen aan het adres van dr. Aalders werden uitgesproken, hem zelfs niet eens toegezonden. Eerst uit het 'Reformatorisch Dagblad' van zaterdag 26 april l.l. is hij te weten gekomen, welke verdachtmakingen in 'Koers' tegen hem waren ingebracht.

Toen ik mijn mederedacteur bovenstaande schriftverklaring van dr. Kohlbrugge had voorgelezen, gaf hij mij de uitdrukkelijke verzekering dat hij deze uitleg een geestelijke benadering van de paradijsgeschiedenis vond, waarmee hij van harte instemde, evenals met de woorden van de Elberfeldse pastor: 'Bij alle rechte godgeleerden staat het vast, dat de eerste drie hoofdstukken van Genesis de gehele Schrift bevatten; dat de profeten en apostelen door de Geest daaruit heel de leer der zaligheid hebben geput en op hetgeen daarin begrepen is telkens weer terugkomen'. Het doet voor dr. Aalders en mij weinig ter zake, of dit calvijns of luthers is. Het is bijbels-reformatorisch!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De slang in het paradijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's