Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘De stedelingen zullen bloeien...’ (1)

Bekijk het origineel

‘De stedelingen zullen bloeien...’ (1)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding, gehouden voor de vergadering van hervormd-gereformeerde ambtsdragers uit de grote plaatsen; Putten, 1 maart 1986

I VOORAF

Overleg grote steden

Aan het begin van de tachtiger jaren werd in de hervormde synode uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de problematiek van de kerk in de grote steden. De praesides van de centrale kerkeraden in de grote steden stelden daarop een nota samen. Eén van de aanbevelingen uit deze nota luidde, dat de synode een overlegorgaan voor de grote steden zou moeten instellen. Een en ander leidde tot de oprichting van het Beraad Grote Steden. Dit Beraad begon in 1984 met haar werkzaamheden, volgens de opzet van een projekt (organisatie). Het Beraad Grote Steden bestaat uit een kopgroep, drie werkgroepen (gemeente-opbouw, financiën en urban mission) en een stuurgroep.

Inmiddels belegde het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in september 1984 een vergadering voor vertegenwoordigers van hervormd-gereformeerde kerkeraden uit de grote en middelgrote steden. Daaruit is voortgekomen het 'Overleg Grote Steden vanuit hervormd-gereformeerde kring'. In dit Overleg participeren kerkeraadsleden uit Amsterdam, 's Gravenhage (inclusief Loosduinen, Voorburgen aanvankelijk ook Rijswijk), Rotterdam (centrum, Delfshaven, Hillegersberg, Kralingen, Zuid) en Utrecht. Daarnaast zijn een aantal anderen (uit Leiden, Amersfoort en Zwijndrecht) vanaf het begin bij dit Overleg betrokken geweest. In eerste instantie is dit Overleg dus een platform van ambtsdragers uit de vier grote steden. Formeel staat het los van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, hoewel nauwe contacten onderhouden worden en er voortdurende informatie plaats vindt.

Doelstelling

Het 'Overleg Grote Steden" (voortaan: O.G.S.) is gestart vanuit de doelstelhng om het beleid van het Beraad Grote Steden kritisch te volgen, vooral met het oog op de vaak moeilijke positie van de hervormd-gereformeerden in de grote steden. Al spoedig bleek deze gerichtheid op de positie van de hervormd-gereformeerden te beperkt te zijn. Deze positie is namelijk nooit los te zien van het totaalbeleid in de steden. Vooral hebben we binnen het O.G.S. iets gevoeld van de roeping, om de inzichten van onze gereformeerde traditie vruchtbaar te maken voor de gemeente in de steden. Op deze wijze staan we ook het dichtst bij de visie, van waaruit we als gereformeerde beweging binnen de Nederlandse Hervormde Kerk willen werken: verbreiding en verdediging van de Waarheid.

Belang voor de hele kerk

Vanuit de bovenstaande gedachtengang heeft het O.G.S. vergaderd, gesproken met het Beraad Grote Steden en ook een voorlopige nota opgesteld, die al in een eerder stadium in 'de Waarheidsvriend' werd ge­ publiceerd. Vanuit de steden zijn we er dankbaar voor, dat er ook in hervormd-gereformeerde kring aandacht wordt geschonken aan de moeilijke situatie in de stadsgemeenten. Bij het werk in de steden overvalt ons wel eens een eenzaam gevoel. Wordt wel altijd gezien, hoe aangevochten de positie van veelal minderheidsgroepen is? En wordt wel altijd meegevoeld, hoe in de stadsgemeenten pijn geleden wordt aan de vragen van het kerk-zijn in een volstrekt gesaeculariseerde omgeving? Op zichzelf is het waar dat de stedeling en de plattelander dezelfde genade nodig hebben. Toch leven ze beiden in een geheel verschillende situatie. Die situatie eist bezinning. Juist daarom zijn we dankbaar voor de aandacht, die aan de stadsproblematiek wordt geschonken. Daarbij moeten we vooral niet over het hoofd zien, dat de stad meestal niet anders dan een voorpost is. De problematiek van de steden slaat vroeg of laat over naar het platteland. Bij alles, wat er in de steden speelt, gaat het over dingen, die de hele kerk raken of zullen gaan raken. De situatie van de plattelandsgemeente lijkt, gezien vanuit de steden, nogal eens 'riant' te zijn. We mogen er echter wel voor oppassen, om onszelf daarmee niet goedkoop gerust te stellen. Aan de steden is openlijk zichtbaar, wat overal verborgen aanwezig is en wat straks overal openbaar kan komen.

II DE NOTA VAN HET O.G.S.

In het kader van deze inleiding lijkt het de duidelijkste methode om wat uitleg te geven^ bij de nota, die indertijd is opgesteld door het O.G.S. (zie: Waarheidsvriend 13 juni 1985).

Signalen

De nota van het O.G.S. begint met het signaleren van een aantal verschijnselen, waarmee de stadsgemeente te maken heeft.. Soms zijn dat verschijnselen, die ook elders in de kerk waar te nemen zijn, maar in de steden komen deze dingen in sterk verhevigde vorm naar voren. Uit de vele probleemvelden kan slechts een selectie gemaakt worden van de belangrijkste gegevens, maar die zijn op zichzelf dan ook sprekend genoeg.

De stad

In een aantal opzichten is de stad een voorpost. Nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen worden veelal in de steden het eerst voelbaar. Verschuivingen op het terrein van de ethiek treden aan de dag. Mentaliteitsverandering onder invloed van het moderne levensgevoel openbaart zich vaak eerst in de steden. Het andere gedragspatroon is te merken aan politieke stellingname, aan maatschappelijke verschijnselen als verslaving en prostitutie, aan hogere werkloosheidspercentages (jongeren), aan allerlei vormen van vandalisme, aan onverschilligheid en moedeloosheid. De steden zijn vandaag ook multi-culturele en multi-religieuze centra geworden, waarbinnen zich kleine christelijke gemeenten bevinden in een duidelijke minderheidspositie. Van de kerk als machtsfactor is niets meer te merken, nóch vanuit protestantse nóch vanuit rooms-katholieke hoek. Dat alles brengt voor de christelijke gemeente in de steden grote vragen met zich mee.

De kerk in de stad

In de stadsgemeenten treden diepgaande verschillen aan de dag op vrijwel alle terreinen van theologie en geloof. Vaak zit je met de vraag: hebben we het eigenlijk wel over hetzelfde geloof en geloven we eigenlijk wel in dezelfde God? Het zou te verwachten zijn, dat er op dit punt dan ook een sterke en scherpe polarisatie zou zijn. Merkwaardigerwijs blijkt dat vaak niet het geval te zijn. Soms bekruipt je het gevoel dat het intense gesprek over de vragen van geloof en leven als een achterhaalde zaak wordt beschouwd. De saecularisatie (in negatieve zin) lijkt vaak geaccepteerd te zijn. Alleen een aantal praktische en organisatorische zaken moeten nog geregeld worden. Ambtsdragers in de steden voelen zich er uiterst verontrust over, dat we pratend ten onder dreigen te gaan en dat er niet werkelijk getild wordt aan de vragen, waarvoor we staan.

Vervolgens is er in de steden een sterke ontkerkelijking. Het aantal leden is veelal in twintig jaar tijds gehalveerd of tot één derde van het oorspronkelijke aantal teruggelopen. Daar komt dan nog bij dat er in de steden een erg onevenwichtige leeftijdsopbouw is, met pieken bij jongeren en ouderen. Gevolg is: een groot gebrek aan kader en de noodzaak om te werken met enthousiaste, maar onervaren krachten.

Wat de financiën betreft: de gemiddelde bijdrage van de betalenden is hoog (beduidend hoger dan het landelijke gemiddelde), maar het totaalbeeld laat een dalende lijn zien. In alle steden worden beleidscommissies gevormd, die zich bezig houden met de bezuinigingsproblematiek: afstoten van kerkgebouwen, vermindering van het aantal betaalde krachten, onder wie ook de predikanten. In deze zaak is het gevaar van adhoc-beleid groot, omdat de beleidskaders in de stadsgemeenten vaak veel te groot en te log zijn. Een werkelijk breed draagvlak voor ingrijpende beleidsbeslissingen blijkt vaak afwezig te zijn, niet in het minst omdat de afstand tussen top en basis erg groot is. De indruk bestaat dat er vanwege de acute noodsituatie een neiging is om beleid te voeren op puur zakelijk-financiële basis, zonder dat de vragen van het kerk-zijn in de stad voldoende zijn doordacht. Het gaat niet aan, om daarbij de kerkvoogden in staat van beschuldiging te stellen. Juist zij hebben vaak vroeg aan de bel getrokken. Helaas blijkt er vaak weinig geestelijke spankracht in de gemeenten zelf te zijn, om slagvaardig te reageren op de nieuwe situatie.

Een andere factor is de onoverzichtelijkheid van de stadsgemeente, niet in het minst door sterke interne verhuizing (ongeveer vijftien procent per jaar!). Kerkelijke grenzen en wijkgrenzen krijgen daardoor steeds minder betekenis. De onkerkelijkheid wordt erdoor versterkt. Men duikt immers onder in de anonieme massa. De oude volkskerk-gedachte verdwijnt. Dit tot vreugde van sommigen, die de volkskerkgedachte beschouwen als een laatste restant van christendommelijkheid. Tegelijk echter ook tot verdriet van anderen, die de resten van de volkskerk nog volop aantreffen in de steden en er mogelijkheden zien liggen voor pastoraat en apostolaat/diakonaat. Ook dit gegeven brengt vragen mee, die het wezen van het kerk-zijn raken. Is de kerk ook nog meer dan een aanslibsel rond het Woord?

Ook positief?

In het bovenstaande komen vooral de negatieve kanten van het bestaan van de stadsgemeenten naar voren. Die mogen onder geen voorwaarde toegedekt worden. Wel valt te constateren dat door de strijd om het christelijke bestaan er ook een concentratie plaats vindt op wat wezenlijk is voor de gemeente. Er is een grote betrokkenheid op de gemeente en vooral op het Woord. De 'meelopers' verdwijnen. Futiliteiten, die elders een grote rol kunnen spelen en soms helaas ook bittere strijd veroorzaken, boeten in aan betekenis. De wezenlijke dingen van het gemeente-zijn blijven over. De grote financiële offervaardigheid mag in ieder geval een teken zijn van de betrokkenheid bij de gemeente.

Bijbels gezien komt de stad er vaak niet best af. Babel en Ninevé zijn in de Schrift notoire voorbeelden van de stad als bakermat van het kwaad. We hebben alle reden, om dat uiterst serieus te nemen. Het profetische licht van het Woord schijnt daarin over de steden van vandaag. Laat ons echter ook niet vergeten dat het bijbelse beeld bij uitstek voor de toekomst van Gods Kerk, het beeld van een stad is: het nieuwe Jeruzalem! Profetisch ontdekkend, maar ook bijbels verwachtend mogen we vandaag onze weg zoeken in de stad!

Mentale gemeenten

Welk antwoord zal er gegeven worden op de vele vragen, waarvoor de kerk in de stad staat? Eén van de opvallende trekken van de oorspronkelijke praesides-nota was het signaleren van de tendens naar mentale gemeente-vormen, keuze-kerken, para-parochies, of hoe ze verder ook maar aangeduid kunnen worden. In de genoemde nota valt zelfs een pleidooi voor deze gemeentevormen waar te nemen. Niet de gebruikelijke geografische structuur met wijkgemeenten zou centraal moeten staan, maar de keuzegemeente. Daarmee wordt bedoeld: men moet zich niet gebonden achten aan de wijkgemeente, waarin men woont, maar ieder moet vrij zijn om volledig lid te worden van de gemeente van zijn of haar keuze.

In een gesprek met de kopgroep van het Beraad Grote Steden werd gesteld, dat men er nog lang niet aan toe is, om werkelijk te kiezen voor dit mentale gemeente-model. Men wil de prioriteit blijven leggen bij de oorspronkelijke geografische gemeentevorm. Binnenkort zal een vervolgrapportage van het Beraad Grote Steden worden aangeboden aan de synode. Daarin blijkt echter dat men toch ver wil gaan in het sanctioneren van de keuze-gemeente. In het O.G.S. zijn wij beducht voor het gevaar, dat langzamerhand er toch een andere kerkstructuur gaat groeien.

Uiteraard gaat het bij dit alles niet alleen maar om organisatorische en structurele zaken. De dingen staan in een veel groter kader. Naar ons idee is hierbij de relevantie van het Evangelie in het geding; de draagwijdte van het Woord Gods, ook voor mensen die niet van onze kleur zijn. Is de kerk een zaak van kiezende mensen of van de verkiezende God?

Hoe we al deze dingen ook taxeren, de ten­dens in de richting van mentale gemeenten is in de praktijk aanwezig. Meestal is die er vooral rond sterk geprofileerde gemeenten (hoog-liturgisch, modaliteitsgebonden, maatschappij-kritisch). In alle steden zijn hiervan duidelijke voorbeelden aan te wijzen. Het valt niet te ontkennen, dat in noodsituaties deze mentale gemeenten hun waarde kunnen hebben. Ze bieden de mogelijkheid om te overleven in een crisis. Er zijn grote groepen mensen door bewaard bij de kerk. Evenzeer is het in de steden duidelijk, dat er binnen de geografische structuren een bepaalde kleuring optreedt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

‘De stedelingen zullen bloeien...’ (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's