Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'De stedelingen zullen bloeien...' (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'De stedelingen zullen bloeien...' (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vragen

Hoe aantrekkelijk de mentale gemeente ook lijkt, toch liggen juist hier onze vragen. Vragen, die wij ons als hervormd-gereformeerden ook hebben aan te trekken. De praesides-nota en ook de komende vervolgnota van het Beraad Grote Steden kenmerken zich door een sterke gerichtheid op de praktijk. Wij vragen ons echter af, of die praktijk niet te weinig kritisch wordt doorlicht. Onze tijd is te typeren door een sterke ik-gerichtheid, gepaard gaande met allerlei vormen van groepsdenken. Dat zet zich binnen de kerk door. Mentale gemeenten passen precies in dit beeld. Het kost ook niet zo heel veel moeite, om elkaar binnen deze hotelvorm met alle egards te behandelen. Als de kleuringen maar duidelijk zijn en genoeg verschillend, kun je elkaar hoffelijk de ruimte geven. Je bijt elkaar immers niet. Soms vraag je je af: zijn we niet te lief voor elkaar geworden? Het inhoudelijke gesprek, de worsteling om het kerk-zijn vandaag maakt plaats voor een vriendelijk kennis nemen van elkaars opvattingen, waarbij ieder de volle ruimte krijgt en waarbij we als hervormd-gereformeerden uiteraard ook onze bevindelijke partij mogen meeblazen. In hoeverre doen we zelf mee aan dit hele gebeuren, omdat juist in een minderheidspositie deze welwillende tolerantie ons best van pas komt? We krijgen de ruimte en de vrijheid, om 'onszelf te zijn' en daarmee houdt de zaak dan op. Ik voer uiteraard geen pleidooi voor onvriendelijlcheid en verstoorde verhoudingen, maar wel wil ik het gevaar signaleren van een al te gemakkelijk zich neerleggen bij de bestaande verhoudingen, zolang onze eigen positie maar geen gevaar loopt.

Een grotere bedreiging is, dat heel deze individualisering niet bijbels is. De Schrift heeft ons nog wel wat meer te vertellen over de gemeente dan dat we ieder op onze eigen plaats ons eigen leven leiden. Het beeld van het lichaam met de vele leden (1 Cor. 12) bindt ons in de eerste plaats aan Christus als het Hoofd van de gemeente. Dat kan niet buiten het geding blijven. Vervolgens wil 1 Cor. 12 ons duidelijk maken, dat de vele leden met al hun verschillen alleen dan één lichaam vormen, wanneer zij samen leven en niet wanneer zij ieder apart leven! De nota van ons O.G.S. waarschuwt ook nog op een ander punt; wellicht het meest wezenlijke argument tegen mentale vereniging. Mentale gemeente-vormen richten zich op mensen, die zelf een keuze maken voor die of die gemeente. Maar wat met hen, die niet kiezen of zelfs nergens voor kiezen? Een te sterke nadruk op de mentale gemeente ondergraaft de aandacht voor rand- en buitenkerkelijken. Het zicht op de apostolaire taak van de kerk verdwijnt. Dat kan niet heilzaam zijn, omdat de kerk zich daarmee zou maken tot een religieuze groep. Het unieke van de kerk — vergadering van ware christgelovigen — valt weg. De kerk wordt een groep naast andere groepen. In theorie lijkt er van de mentale gemeente een grote werfkracht uit te gaan. De praktijk over de volle breedte van de kerk laat zien, dat juist hier het gevaar van clubvorming en afstoting groot is. Het is merkwaardig, om te moeten constateren dat b.v. sterk progressieve gemeenten bij alle gerichtheid naar buiten (maatschappelijke en politieke vragen) een zeldzame gerichtheid naar binnen vertonen als het gaat om evangelisatie, etc. Overigens zijn we als hervormd-gereformeerden niet boven dit gevaar verheven.

Ill WIJKGEMEENTE-STRUCTUUR

Onze nota pleit voor het vasthouden aan en het sterk maken van de geografische structuur van de kerk — ook in de steden. We menen dat zo het beste recht gedaan kan worden aan een gereformeerde kerkvisie. Wellicht (of: zeker!) zal die structuur fijnmaziger moeten zijn dan tot nu toe vaak het geval is. Er zal de nodige spankracht gevraagd worden van de gemeente. Maar in ieder geval pleiten wij voor deze geografische structuur.

Daarin speelt niet in de eerste plaats de oude volkskerk-gedachte een rol. We willen daarop niet het accent leggen, hoewel we menen dat deze gedachte historisch recht heeft en de restanten daarvan ook nog aangetroffen worden in de praktijk. Maar het gaat ons vooral om doorslaggevende bijbelse motieven. De belangrijkst daarvan wil ik hier opsommen. Daarbij mogen we bedenken, dat we beter een bijbelse weg kunnen bewandelen, die ons het nodige kost, dan dat we een gemakkelijker weg kiezen, die échter niet naar de Schrift is!

Gemeente en gemeenschap

De gemeente is in de Schrift niet een groep van gelijkgezinden, die elkaar hebben opgezocht. Zij is integendeel bijeengebracht door Christus Zelf als een vergadering van mensen, die elkaar — menselijk gezien — nooit gezocht hadden. Juist de geografische kerkstructuur onderstreept, dat de kerk er al is, voordat wij kiezen en elkaar opzoeken. God werkt, voordat wij werken; het Woord roept tot geloof en bekering, voordat wij roepen. Zó komt er een verscheidenheid van mensen samen rondom Christus Zelf. En als zodanig worden wij geroepen tot koinonia, tot gemeenschap. Met Christus en met allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad. Zó kan de gemeente doen, wat in deze wereld niet meer mogelijk lijkt te zijn en wat in de harde, onveilige en onverschillige stad uniek is: een gemeenschap zijn van mensen, die elkaar dienen door de liefde; een plaats zijn, waar het warm is, midden in een kille wereld.

Oog voor de ander

Naast de lijn van de gemeenschapsbeoefening tegenover elkaar, is er ook de lijn van pastoraat, apostolaat en diakonaat. Ongetwijfeld worden er in het wijk- en buurtwerk hoge eisen gesteld aan vrijwilligers en vrijgestelden. Iedereen, die er enige ervaring mee heeft, weet dat het bloed, zweet en tranen kost. Teleurstellende ervaringen en negatieve resultaten hebben er soms aan mee gewerkt, dat er een snelle afbraak kwam van pastoraat, apostolaat en diakonaat in de wijk. Toch ligt hier vanuit de Schrift een roeping. Zonder oog voor de ander kan de gemeente geen gemeente zijn. Er liggen ook wel degelijk mogelijkheden, om rand- en buitenkerkelijken te bereiken met het Evangelie. Er zijn in de steden verschillende voorbeelden van, hoe vanuit de bewogenheid van het Evangelie mensen worden opgezocht, die alle banden met de kerk en het Woord hadden doorgesneden. Apostolaat, diakonaat en pastoraat in de wijk hebben hun grote betekenis; niet alleen naar buiten, maar ook naar binnen. Het bezig zijn in deze dingen dwingt tot voortdurende bezinning op het hart van het Evangelie. Het kan groepsvorming voorkomen, behoeden voor eenzijdigheden en dienen tot toetsing van de eigen uitgangspunten.

IV PRAKTISCHE CONCLUSIES

Tenslotte graag een aantal op de praktijk gerichte conclusies vanuit bovenstaande principiële uitgangspunten:

1. Principieel dient onzes inziens de geografische ordening van de (wijk-)gemeente uitgangspunt te zijn bij de bezinning over het oplossen van praktische problemen, waarvoor de stadsgemeente staat. In een groter geheel van wijkgemeenten kan er dan een zekere mentale inkleuring plaatsvinden. Uiterst belangrijk blijft dan wél dat het 'mentale' deel van de gemeente zich inzet voor de geografische bearbeiding. De gemeente mag niet tot een groep (ver-)worden.

2. Er valt niet aan te ontkomen, dat er ook regelingen getroffen worden voor deze opzet van het werk in de steden. Binnen het O.G.S. denken wij echter dat deze regelingen beter in de sfeer van het incidentele dan van het structurele gehouden kunnen worden. Dus: liever plaatselijke en generale regelingen dan kerkorde-wijzigingen. Dit vooral om te voorkomen dat door een aantal achtereenvolgende kerkorde-wijzigingen langzamerhand toch een andere kerkvisie en kerkstructuur binnenkomt.

3. Vorming en toerusting van vrijwilligers in het wijkwerk (ambtsdragers en anderen) dienen hoge prioriteit te krijgen. Versterking van de vaak zwakke kaders is dringend nodig. Daarbij valt te overwegen dat er naast de ambtelijke structuren ook andere mogelijkheden zijn voor de inzet van vrijwilligers.

4. Het is geweldig belangrijk om te onderzoeken, welke factoren geleid hebben tot het wegvallen van kader én van de gemeente zelf. De ontkerkelijking wordt ook nogal eens op een naïeve manier toegedekt. Daar mag de vraag bij gesteld worden of er soms geen sprake is van een al te doorzichtige camouflage van de eigen geestelijke armoede. Wij mogen als kerk de zelfkritiek niet schuwen.

5. We zullen voortdurend moeten blijven zeggen dat de kracht van de gemeente ligt in het Woord Gods, in de prediking van dit Woord en in de concentratie van de gemeente daarop. Als het er op aankomt, hébben wij in de kerk ook niet meer dan dit Woord. En het mag ons genoeg zijn!

6. Met deze opmerkingen zou ik willen eindigen. Bij allerlei structurele vragen is veel meer in het geding dan wat uiterlijke en praktische organisatie-kwesties. Naar mijn idee is de diepste vraag, die in dit alles speelt: Is het Woord Gods een zaak van een beperkte kring; van mensen, die er wel wat voor voelen? Of is het Woord Gods dringend en levend appèl op vijanden; dus op mensen, die er helemaal niets voor voelen? Is het Evangelie zaak van onze welwillendheid of zaak van Gods welwillendheid? Is het een hobbyartikel voor religieuze mensen of goddelijke pardonbrief voor goddelozen? Wanneer wij van dit laatste overtuigd zijn — en dat is ons geboden — ligt er tegelijk de roeping, om met het Evangelie naar de 'uitgangen der wegen' te gaan (Matt. 22 : 9) en kwaden en goeden te nodigen tot de bruiloft!

V TENSLOTTE...

De apostel Paulus schrijft in één van zijn brieven aan een stadsgemeente (Efeze), dat hij voor deze gemeente bidt om de Geest van wijsheid en openbaring. Wijsheid is dan niet een soort algemene menselijke levenswijsheid, maar vanuit het Oude Testament gevuld: inzicht in de geboden Gods voor de dagelijkse levenspraktijk, leven vanuit de vreze des Heeren. Als er iets is, dat we vandaag in de steden nodig hebben, is het déze wijsheid. Niet het wikken en wegen met onze voors en tegens, waardoor we tenslotte in een grootste-gemene-deler-gemeente terecht komen. Maar de 'moed' om ook vandaag te staan op en te leven in Gods geboden en beloften, die de gemeente tot draagkracht en drijfkracht zijn in een gesaeculariseerde omgeving. Evenzeer is nodig: openbaring. Ook daarbij gaat het niet om een vaag menselijk gevoel, maar om de kracht van het Woord, waarin God Zich openbaart en ons doet zeggen: ik wéét in Wie ik geloofd heb!

Deze gaven van wijsheid en openbaring zijn niet los verkrijgbaar. Ze worden geschonken met de Geest Zelf. Ons bezinnen en vergaderen rond de problemen van de stadsgemeenten is nog niet hetzelfde als afhankelijkheid van de Heilige Geest. We hoeven de dingen niet tegen elkaar uit te spelen, maar mogen elkaar er wel aan herinneren, dat ons voor alle dingen nodig is: de dagelijkse leiding van de Heilige Geest. Die Geest verwortelt ons in het Woord en komt ons toe uit de volheid van Christus. Dat geeft hoop voor geestelozen van stad en (platte-)land!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

'De stedelingen zullen bloeien...' (2)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's