Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Euthanasie: ethisch principe  en pastorale praktijk (2)

Bekijk het origineel

Euthanasie: ethisch principe en pastorale praktijk (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Euthanasie en pastoraat

In de nota Euthanasie en pastoraat komt de kernvraag van heel de euthanasie-problematiek, die van het zelfbeschikkingsrecht van de mens over eigen leven, uitvoerig aan de orde. Let wel, vanuit pastoraal gezichtspunt! Het is een ethische vraag: 'mag je als christen op zo'n manier beschikken over je leven en dat van anderen, dat je het onder bepaalde omstandigheden mag (laten) beëindigen?' Naar het pastoraat toe vertaald: kunnen we iemand die serieus euthanasie of suïcide overweegt helpen bij het zoeken van een weg, zonder hem of haar bij voorbaat te wijzen op een bordje 'Verboden Toegang' en daarmee in vele gevallen pastorale hulpverlening verder te blokkeren? Laten we met een absolute veroordeling van euthanasie de medemens in nood niet in de kou staan? Onttrekken we ons daarmee niet bij voorbaat aan onze pastorale opdracht jegens hen die onze nabijheid en begeleiding juist zo bijzonder hard nodig hebben? De opstellers van dit rapport vinden dat inderdaad. Een absolute afwijzing van iedere vorm van euthanasie of (hulp bij) zelfdoding frustreert het pastoraat. Er is hen dan ook veel aan gelegen om de stelling te kunnen verdedigen: 'we zijn van mening, dat de beslissing het eigen leven te (laten) beëindigen onder bepaalde voorwaarden in het licht van het geloof niet onverantwoord behoeft te zijn'. Deze ethische keuze heeft dan de volgende pastorale konsekwentie: 'dat een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding ook binnen de gemeente van Christus niet bij voorbaat afwijzend of misprijzend tegemoet getreden hoeft te worden'.

Dat is dus de oogst die aan het eind van het hoofdstuk over 'pastoraat en euthanasie' wordt binnengehaald. Op grond van die oogst kunnen dan in het volgende hoofdstuk de pastorale overwegingen met het oog op de praktijk naar voren worden gebracht. Zo is er in dit rapport duidelijk de suggestie dat we pastoraat rondom de euthanasieproblematiek wel kunnen vergeten, wanneer we die kernvraag van de zelfbeslissing onomwonden negatief beantwoorden. Is het juist dat tegenstanders van euthanasie in plaats van pastorale hulp dan nog slechts 'moralistische bemoeizucht' kunnen opbrengen? Ik kom op deze vraag nog terug.

Argumenten voor zelfbeschikking

Nu de acht argumenten voor voorzichtige acceptatie van het zelfbeschikkingsrecht:

1. Wij mensen moeten herhaaldelijk op ingrijpende wijze beschikken over ons leven, bijv. bij beroepskeuze, huwelijk of scheiding, gezinsplanning. Wij beschikken over de vrijheid om steeds opnieuw te kunnen inspelen op situaties die overigens goeddeels buiten ons toedoen tot stand zijn gekomen. Waarom zou deze vrijheid ineens verdwijnen als het gaat om euthanasie of zelfdoding? Is niet juist in het aangezicht van de dood onze verantwoordelijkheid levensgroot?

Op deze overweging zou ik antwoorden: ons leven inrichten is ten principale iets anders dan over ons leven beschikken. Ook bij de inrichting van ons leven zijn we gebonden aan Gods geopenbaarde wil. Het is echter niet de vraag of wij al dan niet ons leven moeten inrichten. Dat is immers vanzelfsprekend onze opdracht! Maar het is wél de vraag of wij bewust het middel waardoor en het tijdstip waarop we zullen sterven mogen bepalen. Kortom: dit eerste argument is niet ter zake aangezien onvergelijkbare zaken met elkaar vergeleken worden.

2. 'Leven' is voor de mens meer dan een strikt biologische categorie. Leven als biologische categorie, het naakte voortbestaan, de levensduur op zichzelf, is dus iets relatiefs. Het gaat om het leven in gemeenschap met God, in luister en lof. Daarom kan het er voor een christen niet om gaan zo lang mogelijk te leven en dus ook lijden en ontluistering te rekken!

Als met dit argument bedoeld wordt dat het leven geen absolute waarde is en dat er niet fanatiek voor elke seconde levensverlenging gevochten behoeft te worden, dan ga ik er mee accoord. Maar dan is dat niet geldig als argument voor euthanasie. Mogen we een eind maken aan ontluisterd, menselijk leven? Is dat dan geen menselijk leven meer? Kan menselijk leven ooit de kwaliteit 'menselijk' verliezen? Wordt menselijk leven ooit 'mensonwaardig'? Is er niet juist in het diepste lijden, de grootste misère, de verwijzing naar de 'grandeur', de hoge adel van het mens-zijn, te allen tijde onderscheiden van plant, dier of dode materie? Kortom, het alleen nog maar biologische menselijk leven is nog altijd menselijk leven en de vraag blijft dus: mag over dit menselijk leven beschikt worden?

3. Het beeld dat het leven een geschenk van God is, kan soms stukbreken op de erbarmelijke situatie waarin iemand verkeert. Als het echt niet meer als geschenk ervaren kan worden, is het dan nog wel een geschenk en mag je zo'n 'geschenk' niet weigeren?

Hierop zou ik willen antwoorden: het leven is allereerst gave in bruikleen, waarvan God de eigenlijke Eigenaar en de uiteindelijke Beschikker blijft. Dit leven wordt door ons als rentmeesters nu eens meer als gave, dan weer meer als opgave ervaren. Deze ervaring mag er niet toe leiden dat we het geschenk retourneren of onze post verlaten. We hebben de ervaringen van zinloosheid en wanhoop volstrekt serieus te nemen. Maar de openbaring van God als de Gever van het leven gaat boven onze ervaring uit. Een beeld kan stukbreken op de subjektieve beleving, maar een realiteit blijft objektief geldig. Het is evenzeer een 'feit' dat God ons het leven heeft geschonken als dat onze moeder óns op zekere dag het leven heeft geschonken. Het laatstgenoemde 'feit' rust in het eerstgenoemde 'feit', maar beide feiten kunnen door onze ervaring niet ongedaan worden gemaakt.

4. Het gebod 'gij zult niet doodslaan' is er voor de mens en niet andersom. Deze stelling is een uitbreiding van het woord van Christus dat de sabbat er is om de mens, en niet de mens om de sabbat (Markus 2 : 23-28). De bedoeling van het zesde gebod is de bescherming van levende mensen. We hebben te vechten tégen de dood vóór een leven dat waard is om geleefd te worden, een menswaardig bestaan. Wij hebben niet de taak een 'hel' in stand te houden. Geboden die bedoeld zijn om in een bepaalde situatie heilzaam te funktioneren, kunnen juist het omgekeerde bewerken wanneer ze klakkeloos op een andere situatie worden betrokken en toegepast.

Hiertegenover stel ik: de geboden zijn er niet alleen tot heil van de mens, maar ook tot eer van God. In die zin zouden we dus ook mogen zeggen: de sabbat is er voor de mens, maar de mens is er ook voor het gebod van de sabbat (overigens iets heel anders dan de farizese interpretatie van het sabbatsgebod die in Markus 2 in het geding is!), juist omdat de Zoon des mensen Heere is van de sabbat. Wij mogen het gebod niet terzijde schuiven met een beroep op de gewijzigde situatie. Het zesde gebod bijvoorbeeld vraagt om erkenning van de God van het leven, zodat het leven van de naar Zijn beeld geschapen mens te allen tijde met groot respekt wordt benaderd.

5. Het gaat niet zozeer om de bescherming van 'het' leven alswel om de bescherming van levende mensen die ondragelijk lijden.

Waar slaat echter deze onderscheiding op? Zeker, er kan afgoderij worden gepleegd met 'het' leven. Maar wanneer de bescherming van bepaalde levende mensen die ondragelijk lijden zou inhouden dat er op hen euthanasie wordt toegepast, wat heeft dit dan voor effekt op de bescherming van anderen in evenzeer menselijkerwijs ondragelijk lijden, die echter geen euthanasie wensen? Met andere woorden, betekent niet ieder geval van toepassing van euthanasie dat gedekt wordt door de wetgeving of althans de rechterlijke macht, een ondermijning van de bescherming van het menselijke leven in het algemeen? En dat laatste leidt er weer toe dat individuele mensen in onze samenleving zich niet meer veilig voelen of het inderdaad reeds niet meer zijn!

6. Vanuit het opstandingsevangelie wordt de dood gerelativeerd.

Jawel, maar niet het vijandelijk karakter van de dood en dus ook niet het verzet tegen de dood worden gerelativeerd. De dood wordt overwonnen, en juist daarom ten einde toe bestreden. Nergens wordt in het Nieuwe Testament gesteld dat de in Christus overwonnen dood nu ook als een soort hulpverlener in de arm genomen kan worden. Integendeel, hij is en blijft de laatste vijand die te niet gedaan moet worden. Een andere zaak is natuurlijk dat men moet terugtreden wanneer de dood zich onherroepelijk aandient. We voeren geen pleidooi voor medisch fanatisme!

7. De 'natuurlijke' gang van zaken is niet zonder meer gelijk te stellen met de wil van God. Dat iemand natuurlijkerwijs nog kan blijven leven, houdt dus nog niet in dat hij volgens Gods wil ook moet blijven leven.

Hierbij wil ik opmerken: beslissend is wat God over het leven zégt. Er is geen tegenstelling tussen Gods wil en het feitelijk ons geschonken leven. Het gebeuren gaat niet buiten Gods uiteindelijke leiding om. Dat geldt van de dood die zich aandient, maar ook van het leven dat nog voortduurt. Welnu, God heft boven het menselijk leven het beschermend schild van Zijn gebod op. Het gaat in het gebod om onwettig doden, 'doodslaan'. Wil beëindiging van menselijk leven gewettigd zijn, dan moet er beroep mogelijk zijn op het uitdrukkelijke Woord van God (bijvoorbeeld inzake de zwaardmacht van de overheid, Rom. 13).

8. Op grond van wat in de brief aan de Galaten gezegd wordt over 'vrijheid' kan worden verdedigd dat een beslissing om eigen leven te (laten) beëindigen, vanuit het gezichtspunt van het christelijk geloof bezien, verantwoord kan zijn.

Ook dit laatste argument overtuigt niet. De christelijke vrijheid staat niet op gespannen voet met de gehoorzaamheid aan Gods gebod. Paulus kende in zijn dagen de filosofie van de Stoa waarin aan de mens de vrijheid werd toegekend uit het leven weg te gaan. Nergens heeft hij echter gezinspeeld op een dergelijke vrijheid voor de christen.

De acht argumenten van het rapport overtuigen niet. Trouwens de gehele wijze van omgaan met de Schrift (de gevolgde hermeneutische methode) is ondeugdelijk. Het startpunt ligt in de wens om uit pastorale motieven het zelfbeschikkingsrecht te kunnen poneren. Vanuit die optiek wordt de Schrift benaderd. Daarbij wordt de Schrift slechts globaal geciteerd, in heel het rapport is er slechts zes keer sprake van een direkte verwijzing naar de Schrift. Wat vooral opvalt is dat het zelfbeschikkingsrecht nergens positief vanuit de Schrift wordt gefundeerd. Slechts wordt gepoogd argumenten tégen het zelfbeschikkingsrecht te weerleggen onder verwijzing naar bijbelse momenten. Maar wie breekt met de eeuwenoude christelijke traditie die dit zelfbeschikkingsrecht principieel afwijst, zal die ingrijpende beslissing terdege bijbels moeten funderen. Dit is niet gebeurd. Ik zou ook niet weten hoe dat zou moeten. De Schrift laat een dergelijke vorm van zelfbeschikking niet toe. Het rapport gaat in deze een verkeerde koers, omdat niet écht op het kompas van het Woord gekeken is. En dan is niet de Heilige Geest, maar de tijdgeest roerganger van het schip der kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Euthanasie: ethisch principe  en pastorale praktijk (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's