Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus in het voetspoor van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus in het voetspoor van Jezus

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVER DE BETEKENIS VAN ROMEI­ NEN 13

In de voorgaande artikelen over 'Jezus de Christus' hebben we gezien, dat Jezus de revolutie heeft afgewezen. Hij stond zelfs tegenover de pseudo-messias Barabbas. Deze had door middel van geweld een eind willen maken aan de onderdrukking door de Romeinen. Als het volk voor de zoveelste keer ontdekt, dat Jezus niet verlost van het juk van de Romeinen, maar van het juk van de rebellie tegen God, kiest het voor Barabbas en begeert de kruisdood van Jezus. Toch is Jezus Koning. Niet contra de keizer, maar contra de duivel. Koning, niet aan het hoofd van de Zeloten, maar van Zijn discipelen. Geboren, niet in het paleis van Herodus maar in de stal van de beesten. Hij is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Hij strijdt niet met zwaarden en stokken, nog veel minder met ons moderne wapentuig, nee. Hij strijdt met het zwaard van de Geest. Daarom is wat 'het kairosdocument' ons zegt over God als de Bevrijder van de onderdrukten een verminking van het Woord Gods. Volgens het kairosdocument werd Jezus door Zijn eigen lijden en sterven slachtoffer van onderdrukking en geweld. Nog afgezien van de vraag, wat er in dit geschrift overblijft van verzoening door voldoening wordt voorbijgegaan aan wat Petrus schrijft in zijn eerste zendbrief over de navolging van Hem, 'Die toen Hij gescholden werd niet wederschold, en toen Hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan Hem, die rechtvaardig oordeelt' (1 Petrus 2 : 23). Het is wel opmerkelijk, dat juist Petrus, die bij de gevangenneming van Jezus zich met het zwaard hiertegen verzette, in zijn zendbrief oproept tot de geweldloze navolging van Christus. 'Gij huisknechten, weest met alle vreze onderdanig aan de heren, niet alleen aan de goede en bescheidene, maar ook aan de harde. Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte' (1 Petrus 2 : 18, 19).

Gods dienares, u ten goede

In de discussie over onderworpenheid aan de overheid tegenover de revolutie wordt ook steeds Romeinen 13 ter sprake gebracht. Het kairosdocument is van mening, dat Paulus in Romeinen 13 zich richt tegen mensen, die meenden ontheven te zijn van gehoorzaamheid aan welke staat, regering of politiek gezag dan ook, omdat alleen Jezus hun heer en koning was. Maar, zo wordt beweerd, 'Hij zegt helemaal niets over wat zij zouden moeten doen, wanneer de staat onrechtvaardig en onderdrukkend wordt' (p. 35, 36). In het laatste geval zou niet Romeinen 13 maar Openbaring 13 van toepassing zijn. De overheid is dan niet meer Gods dienares, ons ten goede, maar een verschrikkelijk beest, wiens dagen geteld zijn, omdat God niet toestaat, dat Zijn trouweloze dienaresse voor eeuwig zal regeren. Tot zover het kairosdocument.

Op zichzelf ben ik het met de laatste opmerking wel eens, alleen is het maar de vraag of in het geval de staat is verworden tot eendienares van de satan, Romeinen 13 niet meer zou gelden. Wat zegt Paulus in Romeinen 13? 'Alle ziel zij de machten over haar gesteld onderworpen'. Dus niet alleen de gemeente van Rome wordt tot gehoorzaamheid aan de over haar gestelde machten opgeroepen. Joden, heidenen en christenen. Alle ziel! Alle mensen! Waarom moeten wij ons aan de over ons gestelde machten onderwerpen? Omdat deze machten van God zijn. 'Want er is geen macht dan van God' (vers 1). God staat niet buiten het wereldgebeuren. De overheid is geen zelfstandige macht tegenover Hem. Is de overheid dan in alle opzichten een gewillig instrument in Gods handen?

Dat is ze niet. Ze gaat meer dan eens vierkant tegen Gods wil in. Ir. v. d. Graaf schreef over de Zuidafrikaanse overheid: 'Wanneer in de preambule van de nieuwe grondwet zulke grote woorden over Gods leiding in de geschiedenis worden gebruikt als nu geschiedt dan schept dit wel geweldige verplichtingen. Wanneer de Zuidafrikaanse regering dan handelt in strijd met de bijbelse gerechtigheid, dan wordt zulk een preambule tot een vloek, tot een ontering van Gods Naam' (Waarheidsvriend 13-3-1986).

Wat te denken van onze eigen Nederlandse overheid? Gaat ze in de wet op de abortusprovocatus niet tegen de haar door God gegeven opdracht in? Is de overheid er niet om het leven te beschermen, en vooral ook het leven van de zwaksten in de samenleving? Is de nietig verklaring van een vloekverbod in de politieverordening van een aantal gemeenten niet strijdig met het gebod Gods? Een vloekverbod zou volgens het kabinet in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting. 'Deze uitspraak gaat verder dan het in bescherniing nemen van de vrijheid van meningsuiting. Zij staat mensen toe God te smaden en te bespotten' (prof. dr. W. H. Velema, Theol. Ref. no 31986). Zal onze regering het tegen de door VVD en PvdA geuite verlangen om vaker dan tot nu toe winkels etc. op zondag open te stellen, opnemen voor het ook voor de samenleving heilzame gebod Gods?

Wat verder te denken van de dictatoriaal geregeerde landen. In Oost-Europa en Latijns-Amerika. Gaan deze regeringen niet vierkant tegen het hen door God verleende mandaat in? Dienares van God, u ten goede? Is het zonder enige vorm van proces gevangennemen en martelen van mensen te rijmen met het door Paulus gehanteerde criterium voor de overheid? Zij draagt het zwaard niet tevergeefs tot straf van degenen die kwaad doen en tot bescherming van degenen, die goed doen.

De kerk mag over al deze ongerechtigheid het zwijgen niet toedoen. Johannes de Doper vermaande koning Herodus om met de zonde te breken. De Heere Jezus kapittelde meer dan eens de 'geestelijke overheid'. Witgepleisterde graven. Gij reinigt het buitenste van de drinkbeker, maar het binnenste is vol van roof en onmatigheid (Mattheüs 23 : 25).

De machten onderworpen

Hoe kan Paulus nu zo absoluut om onderworpenheid aan de machten vragen, die God over ons gesteld heeft, als die machten lang niet altijd in Gods voetsporen gaan? Of is de situatie in het Romeinse rijk op het moment, dat Paulus deze dingen schrijft van dien aard, dat hij dat met een gerust geweten toen wel kon doen, maar dat bijvoorbeeld in de situatie van Zuid-Afrika beslist niet meer zou doen? Ik heb niet de pretentie om de situatie in het Romeinse rijk ten tijde van Paulus in alle opzichten te kunnen vergelijken met de huidige situatie in Zuid-Afrika. Toch wil ik er wel op wijzen, dat de vijftiger jaren een tijd van revolutionaire woelingen is geweest. En wel in zo erge mate, dat ook de omgeving van de keizer er door vergiftigd was. Keizer Claudius wordt in 54 door zijn eigen vrouw Agrippina (zij was zijn vierde vrouw) door vergiftiging om het leven gebracht. In 59 wordt Agrippina op haar beurt in opdracht van haar eigen zoon, de berucht geworden Nero, in haar buitenhuis aan de baai van Napels vermoord. Hoogstwaarschijnlijk heeft Paulus zijn Romeinenbrief geschreven in 55 of 56.

Het gaat dus niet aan om Romeinen 13 weg te poetsen door te veronderstellen, dat in die tijd de overheid zich aan haar opdracht om dienares van God te zijn heeft gehouden. Toch mag uit wat Paulus in Romeinen 13 schrijft over onderworpenheid aan de overheid evenmin een onbegrensde gehoorzaamheid worden afgeleid. Hij spreekt niet over gehoorzaamheid maar onderworpenheid. Lekkerkerker vat dat op als: zich voegen naar de orde. Heel concreet betekent dat, dat de aan de overheid verschuldigde belasting moet worden betaald en dat aan de overheid ook de gepaste eer moet worden gegeven. Als wij staan tegenover de overheid dient dat in het besef te zijn, dat we staan tegenover een door God Zelf over ons gestelde macht. Ook in dit opzicht gaat Paulus helemaal in het voetspoor van Jezus. Contra de Zeloten. Dat is overigens wat anders dan kritiekloze onderwerping. Heeft Paulus koning Agrippa niet bewogen om christen te worden? Dat is wat apders dan onbegrensde ongehoorzaamheid. Alleen de toon waarop hij koning Agrippa aansprak heeft ons dacht ik vandaag wel wat te zeggen. De toon zegt ons dat hij in praktijk bracht wat hij aan de gemeente van Rome voorhoudt. Hij vraagt de Joden, de heide-: nen en de christenen om zich te voegen in j de door God gestelde orde. Dit niet kritiekloze, maar wel op het behoud van koningen en onderdanen gerichte spreken staat lijnrecht tegenover het opruiende en revolutionaire spreken van de Zeloten van toen en van vandaag. Bovendien heeft dit met het plegen van ondermijnende activiteiten (om nog maar niet te spreken van gew-apend verzet) niets uitstaande.

De houding van Luther tegenover de overheid

Het is Luther nogal eens verweten, dat hij een onvoorwaardelijke onderwerping aan de overheid heeft gevraagd. Op deze manier wordt hij min of meer verantwoordelijk : gesteld voor de kadaverdiscipline van de j Duitsers ten opzichte van hun nationaal-so-{ cialistische overheid. Zij zouden zijn wegge-i. kropen achter 'Befehl ist Befehl' onder in-; ' vloed van Luther. In zijn verklaring van Ro-\' meinen 13 schrijft Luther: 'Ook als de machthebbers boosaardig en ongelovig zijn.

zo is toch deze ordening en macht goed en van God'. Luther wijst daarbij op de Heere Jezus. Hij stond als een aangeklaagde en nochtans onschuldige tegenover een goddeloze Pilatus. Nochtans wilde de Heere Jezus Zich aan hem onderwerpen. Ons allen tot een voorbeeld. De Heere Jezus erkent de door God aan hem gegeven macht. 'Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven ware.'

Dat Luther geen onbegrensde gehoorzaamheid voorstond, blijkt uit wat hij zegt over wat de ziel heeft te doen en wat de geest mag doen. Luther heeft meer dan vele anderen oog gehad voor het feit, dat een christen burger is van twee werelden (W. Aalders). Naar de ziel, zegt Luther, moeten wij de overheid gehoorzamen. Naar dè geest zijn de gelovigen heer over alle dingen. Alles moet de heiligen tot hun bestwil dienen (Romeinen 8 : 28). Alles is van u, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood (1 Kor. 3 : 22). Door het geloof maakt de gelovige zich dat alles tot onderdaan. Hij laat zich er niet door leiden. Nee, hij dwingt alle dingen dat zij hem tot heerUjkheid en tot heil zullen dienen. Dat is God dienen en koninklijk heersen.

Wat deze onderworpenheid aan de overheid én deze geestelijke vrijheid betekende, blijkt duidelijk in 1521 als hij op de rijksdag te Worms voor de keizer, de vorsten en vele kerkelij ke hoogwaardigheidsbekleders moet verschijnen. Naar menselijke maatstaven gemeten wordt dat zijn ondergang. Van alle kanten wordt hem afgeraden om daar heen te gaan. Toch gaat hij. Niet dat hij het martelaarschap zoekt, maar hij weet, dat het Christus' zaak is, waarvoor hij staat. En hij weet, dat die zaak schijnbaar kan onder-'gaan. Ook Christus is gestorven. Wat is dan aan Luthers leven gelegen? Kom ik om dan kom ik om, dat moet God weten. 'En al zouden ze een vuur maken, dat tussen Wittenberg en Worms tot aan de hemel reikte, omdat ik geroepen ben, zal ik in de Naam des Heeren verschijnen en Behemot in de bek en tussen zijn grote tanden stappen en Christus belijden en Hem laten begaan' (W. J. Kooiman, Maarten Luther). Op de rijksdag te Worms aangekomen vraagt men hem zijn boeken te herroepen. Luther antwoordt: '...ik ben door de Woorden der Schrift gebonden in mijn geweten en gevangen in Gods Woord; herroepen kan en wil ik niets, want het is onjuist en gevaarlijk iets tegen het geweten te doen'. Daarop waarschuwt hij de jonge keizer Karel V zijn regering niet te beginnen met een onrechtvaardige daad, want God zou hem ten val kunnen brengen. Daarop besluit hij zijn protestatio met de woorden: 'Hier sta ik, ik kan niet anders. God helpe mij. Amen' (W. J. Kooiman).

Er is nog iets waaruit blijkt, dat Luthers uitleg van Romeinen 13 niet gezien mag worden als een restloze en onvoorwaardelijke onderwerping aan het gezag van de overheid. De keizer had hem meegedeeld, dat hij onderweg naar en van Worms niet preken mocht. Hij liet de keizer weten, dat hij zich daaraan moeilijk kon houden.^Zo verkondigde hij dan ook in de kapellen van de kloosters waar hij logeerde, maar ook in het openbaar in Eisenach en in Möhra het EvangeHe.

Dit is kenmerkend voor Luthers verstaan van Romeinen 13: als de keizer hem ter verantwoording roept is hij gehoorzaam. Als de keizer daarentegen hem vraagt om zijn boeken te herroepen en bovendien om de verkondiging van het Evangelie te staken, weigert hij. Hij brengt dan in praktijk, dat wij in zulke gevallen Gode meer gehoorzaam dienen te zijn dan de mensen. Dit onderscheidt Luther heel duidelijk van de dopers, die wel de revolutie en het gewelddadig verzet hebben gepreekt en bewerkt. Maar het is ook niet te duiden als alleen maar passieve weerstand (A. F. N. Lekkerkerker).

Het is geloofsgehoorzaamheid aan de Heere en aan Zijn Woord. In het voetspoor van Jezus de Christus, die gekomen is de werken van de duivel te verbreken en om zondaren zalig te maken. In het voetspoor van Jezus, Die om de vreugde. Die Hem voorgesteld was het kruis heeft verdragen en de schande veracht. In dit voetspoor vinden wij ook vandaag de weg naar het .Koninkrijk van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Paulus in het voetspoor van Jezus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's