De diaken op huishezoek
De diaken op huisbe Een vraag, die de laatste tijd nog wel eens gesteld wordt is: 'Wat vindt u ervan, dat de diaken ook meegaat op huisbezoek? ' Of: 'Moeten wij als diakenen naast het huisbezoek van de predikant en de ouderiingen, ook huisbezoek doen? ] Deze vraag en de achterliggende gedachte hierbij willen wij in dit artikel eens proberen te beantwoorden.
De bedoeling van deze vraag
De vraag, die mij gesteld wordt, heb ik beantwoord met een tegenvraag namelijk: 'Wat vindt u er zelf van? ' Ik wilde weten, wat nu eigenlijk de motieven waren om deze vraag te stellen.
Enkele diakenen reageerden als volgt: 'We zijn als diakenen wellicht teveel bezig met vergaderen, het organiseren van allerlei diakonaal werk voor mensen, die hulp nodig hebben'. De vraag is echter: 'Kennen wij deze mensen ook persoonlijk? ' 'Weten wij echt wel wat de nood van deze mensen is? ' Een andere opmerking was: 'Zijn we als diakenen niet teveel geneigd om ons bezig te houden met materiële zaken en stoffelijke belangen en komt daardoor het gesprek, de ontmoeting met mensen niet teveel op de tweede plaats, of soms helemaal niet aan de orde.' Weer een andere diaken ging nog een stap verder en had het gevoel, dat hij als diaken toch maar het materiële diende te behartigen en het gesprek zou moeten overlaten aan de ouderlingen. Die waren daar immers voor. De opmerking van een medebroeder: 'Jij bent er voor de centen', trof hem bijzonder. Tenslotte nog een opmerking van een diaken: We vergaderen teveel in allerlei besturen van instellingen en hebben er nauwelijks enige notie van, wat daar allemaal aan de orde komt. Je moet bijna wel een deskundige zijn op dit gebied, wil je er zo goed mogelijk over mee kunnen praten. Kunnen we deze 'vertegenwoordigingstaken' ook niet aan andere gemeenteleden overdragen, die wellicht wel deskundig zijn op dit of dat gebied? Welnu, voldoende aanleiding om op de vraag: 'Moeten wij als diaken op huisbezoek' eens nader in te gaan.
De taak van de diaken
Ik kom dan, zij het zeer beperkt, allereerst bij de vraag: 'Wat is de taak van de diaken? ' In dit kader zou ik willen zeggen, dat de diaken de aanvoerder dient te zijn van het dienstbetoon in de gemeente. Dat wil zeggen: de diaken werkt stimulerend en motiverend om de 'heiligen toe te rusten tot dienstbetoon'. Het dienen behoort niet toe aan enkelingen. Het gaat erom, dat de gemeente in al haar leden geroepen, leert dienen. Wanneer nu de diaken alleen maar zelf allerlei diakonaal werk uitvoert, dan heeft hij daaraan zijn handen vol. Zeker, er zijnnspecifieke diakonale taken die behoren tot de ambtstaak. Ik denk aan het beheer, de diakonale administratie, het collecteren, de 'eigen' en totale verantwoordelijkheid bin-. nen de kerkeraad en nog veel meer zgn. 'interne' taken. Wanneer echter alles 'binnenskamers' blijft, dan zal de gemeente ook nooit begrijpen, wat het diakonaat is, wil zoek zijn en waar het dan precies om gaat, wanneer er gesproken wordt over de diakonale verantwoordelijkheid, taak en opdracht van de gemeente zelf. In dit kader lijkt mij het onderwerp publiciteit als taak voor de diaken van groot belang. En dan niet eenmalig, zo af en toe eens een berichtje, maar permanent het diakonale werk onder de aandacht van de gemeente brengen. Een belangrijk onderwerp, als het gaat over de toerusting.
Dr. A. Noordegraaf schrijft in zijn boekje Gods Bouwwerk, blz. 215: 'Nooit kunnen gemeenteleden zeggen: "Dienstbetoon... daar hebben wij niets mee te maken; daar hebben wij diakenen voor". De opdracht wordt immers niet uitbesteed aan de diakenen. Het bijzondere ambt van diaken dient juist de toerusting van de gemeente. Hij mag door voorlichting, voorbeeld en leiding het gemeentelijk dienstbetoon stimuleren. De diaken mag voor de gemeente uitlopen, maar er niet zelf met de opdracht vandoor gaan. Heel de gemeente in al haar geledingen heeft een diakonale roeping'. Prof. dr. A. A. van Ruler zegt ergens: 'De diakonale opdracht komt van Christus en gaat via de diaken, naar de gemeenteleden en via hen naar de naasten: de hulp gaat van het ene gemeentelid (de ene mens) aan het andere (de andere mens) en daartoe moet ook opgeroepen worden'.
Er valt veel meer te zeggen over de diakonale gemeente en haar roeping. In dit kader voert het te ver om hierop verder in te gaan. Meer hierover is o.a. te lezen in het boek 'Omzien naar welzijn'. Vijverbergserie 3, blz. 74 e.V. Wanneer het gaat om de taak van de diaken, namelijk de heiligen toerusten tot dienstbetoon, dan gaat het wel heel specifiek over de vraag: hoe krijgt het geloof in de weg van de heiligmaking handen en voeten. In die weg komt het 'diakonale criterium' van Gods oordeel in het geding. Het criterium van Mattheus 25 vers 45, waar ons de vraag gesteld wordt: '...Ik zeg u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook.niet gedaan' (vergl. A. Romein: 'Bijbelse motieven voor diakonaat, Diakonia december 1985').
De diaken de gemeente in
Calvijn gaf de diaken een externe taak, d.w.z.: de wijk in, de straat door en op zoek gaan naar hen die zeggen: 'Ik heb geen mens'. En die dat zeggen, die kom je niet zomaar tegen. Nee, je moet op zoek! Het huisbezoek zou ik in dit kader dan ook zo ruim mogelijk willen zien en heeft mijns inziens twee kanten. Ten eerste, het huisbezoek met als doel: diakonaat voor de ander en ten tweede, het huisbezoek met als doel: diakonaat door de ander.
Het lijkt mij een goede zaak, wanneer de ouderlingen op huisbezoek ook letten op bepaalde noden van materiële aard, maar ook zaken die om de zorg van de diaken (de gemeente) vragen. Verschillende voorbeelden zijn te noemen. Enkele hiervan zijn: noden van financiële aard, problemen bij ouderen wanneer het langer zelfstandig wonen haast niet meer mogelijk is en men nog niet kan worden opgenomen in een ver-
zorgingstehuis, hulp in gezinnen wanneer één van de ouders voor korte of lange tijd b.v. wegens ziekte niet thuis kan zijn, problemen met kinderen, de zorg voor het gehandicapte kind, alcohol-en drugsproblemen, baanloosheid, problemen met het invullen van allerlei formulieren zoals bijv. bijstandsaanvragen, huursubsidieformulieren, aanvragen voor studiebeurzen e.d., vervoersproblemen, maal tij dvoorziening, tijdelijke opvang enz. enz. Al deze noden die gesignaleerd worden dienen met de diakenen besproken en doorgesproken te worden. Opdat in deze situaties gediend kan worden voor anderen door diakenen en/of gemeenteleden (b.v. in de vorm van een hulpdienst). Een tweede mogelijkheid is, dat de diakenen ook zelf meegaan op huisbezoek. De diakenen leren zo de gemeenteleden goed kennen en worden zo direkt geconfronteerd met bepaalde noden en tekorten. Het zal per gemeente verschillend zijn of deze vorm mogelijk is. Het is echter een vorm, die zeer de moeite waard is. Hulp kan immers dan pas geboden worden, wanneer er een konkrete vraag is. Met deze vraag kan dan gewerkt worden met de hulpverlener zelf. Hetzij dat zelf aan de oplossing van het probleem gewerkt kan worden, of dat een deskundige nodig is en geraadpleegd wordt. Het organiseren van allerlei goedbedoelde diakonale aktiviteiten, zonder dat mensen daarbij zelf betrokken zijn of worden, kan snel stranden, wanneer het over de hoofden van mensen heen plaatsvindt. Nood wordt niet aangediend, maar wordt (op)gezocht. Een diaken kan bij een hulpvraag, waar hijzelf persoonlijk mee geconfronteerd wordt in eerste aanvang direkt proberen een vertrouwensrelatie aan te gaan. Dit is veel moeilijker, wanneer de hulpvragen via via gaan. Iemand vertelt zijn of haar probleem liefst (als het verteld wordt) maar één keer, tegen één persoon. Het probleem wil niet graag breder bekend worden. Vanuit de eigen diakonale verantwoordelijkheid kan de diaken regelmatig op bezoek gaan en hulp bieden, voor een bepaalde korte of langere periode 'begeleiding' geven. Bij deze taak kan hetgeen in het bevestigingsformulier staat ook praktisch worden ingevuld, namelijk het niet alleen met de uiterlijke gift, maar ook met troostrijke redenen uit het Woord van God, aan de armen en ellendigen hulp bewijzen. Dat wil zeggen: ook het Woord kan een hulp zijn voor de dienst. Anders» gezegd: Woord en Daad gaan samen op. Het een kan niet zonder het ander. Het gaat om het totale hulpverleningspakket en dat is DA-BAR (Woord en Daad). In gesprek met de ander, kom je in een situatie van gelijkheid. Samen geef je iets prijs aan elkaar. Deel je aan elkaar je gaven. In het gesprek, gaat het erom wat de ander zeggen wil. In het gesprek gaat het om 'gelijke rechten'. In die situatie van gelijkheid, kan er pas werkelijk sprake zijn van een ontmoeting! En het is rijk, wanneer we elkaar — wellicht na een hele lang tijd — samen ontmoeten, samen tegenkomen in het Woord van God. Wanneer het Woord voor beiden en geweldige ontdekking is! En waar het Woord ontdekkend werkt, dan is daar de Geest aan het werk! Bij die ontmoeting is dan een derde bij. Dat is een troost, een geweldige troost! Ik hoef het niet alleen te doen, de ander zegt niet meer: 'Ik heb geen mens'. De Heere is erbij (JWHW)! Wat een geweldig woord: Ontmoeting! Wie doet Wie ontmoe ten? Het zal de Heere zelf zijn, die mensen tot elkaar brengt. Wat een taak, om instrument te mogen zijn om aan deze ontmoeting te mogen bijdragen! Waarom? Wellicht tot eeuwig heil!
Het huisbezoek als leerbezoek
De diaken dus op pad. Hetzij met de ouderling, of alleen. Maar willen we alles doen en zo goed mogelijk doen is dat 'alleen doen', niet makkelijk. Het is ook niet goed, want ook de gemeenteleden zelf hebben een diakonale opdracht. Om die opdracht duidelijk te maken, is het van belang dat de diaken ook een ander huisbezoek aflegt. Ik zou dat willen noemen het 'groot-huisbezoek'. Dit groothuisbezoek kan alleen gedaan worden of samen met een collega diaken. Wie krijgen er groothuisbezoek? Ik denk hier aan de catechesegroepen in de gemeente, de jeugdvereniging, de vrouwenvereniging, de jeugdraad, de bezoekcommissie, het bezoek aan een wijk-of gemeente-avond, het bejaardencomité en vult u zelf maar in, welke instanties er nog meer te bezoeken zijn. Wellicht dat ook de diaken eens op huisbezoek komt op gesprekskringen en groothuisbezoekavonden in de wijken. Met welk doel? Om gemeenteleden bewust te maken van de diakonale roeping. Om gemeenteleden duidelijk te maken wat diakenen doen en wat de diakonie doet en wat er met het diakonale geld gebeurt. Om gemeenteleden inzicht te geven, opdat zij zo zicht kunnen krijgen op het geheel, om zo ook tot verdieping te komen! Hier heeft de diaken de taak van aanvoerder of (om met de woorden van dr. A. Noordegraaf te spreken) de verbindingsofficier, de componist van de gemeenschap. Hier gaat hij voorop als navolger van Christus om het anderen te zeggen: doet gij desgelijks! Hier maakt hij duidelijk, dat het diakonaat voor anderen, door anderen dient plaats te vinden en dat degenen die hij daar ontmoet die anderen zijn! Over de vraag: 'Hoe betrekje dan gemeenteleden bij het diakonale werk', is een vraag die je niet zo maar met enkele zinnen kunt afdoen. Wellicht, dat hierover later nog eens geschreven kan worden. Wel kan in dit kader tenslotte nog de vraag aan de orde komen, wat er zoal tijdens deze 'huisbezoeken' aan de orde zou kunnen komen.
Met andere woorden: wat is de inhoud van het gesprek. Ik ontleen enkele suggesties aan een artikel van ds. A. Romein in zijn boekje Christelijke hulpverlening in een veranderende tijd, waarin hij er met kracht voor pleit om een apart door diakenen diakonaal huisbezoek te brengen, naast en in onderscheiding van dat der andere ambtsdragers. Dan zal de diaken in zijn ambt tot zijn recht komen en zal er aandacht komen in de gemeente en de gezinnen van die gemeente voor het belangrijke onderdeel, namelijk de diakonale roeping van het christelijk en kerkelijk leven. Allereerst is de informatie van belang. Gemeenteleden weten dikwijls niets over zaken, die voor diakenen zelf overbekend zijn. Het is van belang, dat diakenen vertellen, wat er tegenwoordig door het diakonaat in het algemeen en door de diakonie in het bijzonder gedaan wordt. Daarover kunnen discussies ontstaan. Over het hoe en wat, over het waarom en waar. Kortom: broodnodige informatie; vertellen wat er te doen is.
Ten tweede zal duidelijk gemaakt moeten worden, dat het diakonaat een 'grondvlak' heeft en dat is de gemeente. Financieel is dat wel bekend. Maar ook anders, in meedenken en meespreken en niet te vergeten in meebidden. Het is de diaken die opwekt tot meeleven. Het is meeleven met en hulpverlenen aan de dichtstbijzijnde mensen. De christelijke gemeente zal daaraan zichtbaar moeten worden, dat zij de meest voor de hand en de meest voor de deur Hggende hefde en zorg voor elkaar kent en beoefent: de onderlinge zorg.
Ten derde is de diaken op zoek naar krachten en gaven van mensen, die deze gaven ten dienste van anderen willen gebruiken. Het gaat om mensen, die inzetbaar zijn voor deeltaken in het diakonaat. De vraag is hier, of men z'n gaven wil besteden in kerkewerk. Om in dienst van de Heere vrijwillig mee te werken aan allerlei vormen van diakonaal werk, zowel in de gemeente als daarbuiten.
Ten vierde kan het onderwerp van de gastvrijheid aan de orde worden gesteld. Zijn wij een gesloten gemeenschap, of staat ons huis open en staat gastvrijheid bij ons voorop. Willen wij daarmee een zegen voor anderen zijn? Vergeet de herbergzaamheid niet zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. En hoe gaan wij om met de vreemdeling binnen onze poorten?
Ten vijfde is het van belang te spreken over onze betrokkenheid als gemeente op de samenleving. Welk een grote problemen zijn er vandaag niet aan de orde van de dag? Hoe gaan wij daar als christelijke gemeente mee om? Voelen gemeenteleden zich bij de noden betrokken en zijn ze bereid zich in te zetten voor mensen en groepen, die bekneld raken en geen raad weten? Bekommert het diakonaat zich ook niet om de samenleving?
Als laatste element noemt ds. Romein het samen opslaan van de Bijbel en het overdenken van een passend Schriftgedeelte en vooral ook het diakonale gebed. Het samen bidden voor de nood in de gemeente, maar ook voor de nood in de wereld. Een krachtig gebed vermag immers veel?
De diaken op huisbezoek mag in het teken staan van de opbouw van de gemeente van Christus. De diakenen mogen de gemeente en de gemeenteleden toerusten tot dienstbetoon. Opdat ambtsdragers in die weg hun verantwoordelijkheid gestalte kunnen geven en zij daarin anderen mede-verantwoordelijk laten zijn.
God geve ons de kracht en de wijsheid en vooral ook de moed om met deze geweldige opdracht verder te gaan en wij nieuwe mogelijkheden zouden vinden om dit meer en meer gestalte te geven. Het geweldige is, dat dit alles mag van de Heere God. Wij zelf moeten niets! Het mag en moet vanuit Zijn opdracht! Voor die opdracht staan we aan één kant machteloos. Aan de andere kant mogen we leven met de Geest van Pinksteren. Het is de Geest, Die ons voor die opdracht aanmoedigt, inspireert en motiveert. Het is ook de Geest, Die een vonk laat overspringen op anderen en het is dezelfde Geest die leert bidden:
' Dat wij ons ambt en plicht, o Heer, , Getrouw verrichten, tot Uw eer; '^m Dat Uwe gunst ons werkbekroon', Uw Geest ons leid', en in ons woon.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1987
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1987
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's