Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de hof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de hof

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Wat zoekt gij de Levende bij de doden? ' Luk. 24:5b

Van Luther wordt verteld dat hij, wanneer hij droevig gestemd was, vaak troost vond in het woord Vivit!, d.i. Hij leeft! Dikwijls schijnt hij dat woord met krijt op zijn tafel te hebben geschreven, soms zelfs op deuren en muren: Vivit. Vivit! Wanneer hem dan gevraagd werd waarom hij dat deed was steevast zijn antwoord: 'Jezus leeft! Als Hij niet leefde, zou ik ook niet nog één uur langer willen leven, maar... Hij leeft! Daarom zullen ook wij met Hem leven, want Hij heeft gezegd: Ik leef en gij zult leven'.

Is er voor de Kerk een heerlijker woord te bedenken dan het 'Hij leeft'? Maar wat zijn er tijden in het leven van de Kerk waarin het rechte zicht hierop bijkans geheel is verduisterd. Dan gaat de reis door de dichte mist van twijfel en ongeloof. Uit deze anders zo verkwikkende bron welt naar het schijnt geen troost omhoog. Het lijkt wel of men niet méér heeft dan een dode Jezus! Toch weet de Heere wel wegen te vinden om Zijn vaak zo dwaalzieke en soms zo door hun zonden vermoeide kinderen uit deze levensbron te doen drinken. Maar... die wegen lopen weleens door grote ontreddering heen. Zie maar hoe het de Kerk verging na Goede Vrijdag, de betaaldag voor de Kerk!

Hoe waren de discipelen en de vrouwen er aan toe, nadat de Heere Zijn geest in de handen van Zijn Vader had gelegd? Eigenlijk niet best. Goede Vrijdag was 'voor hen een dag van rouw. Op verzoek van de rijke Jozef van Arimathea, die ook een discipel was, had Pilatus bij wijze van gunst het lichaam van Jezus vrijgegeven. Pilatus had kunnen weigeren, maar... de Heere regeert ook hierin. Zijn Woord valt niet op de aarde. Aan het kruis ging in vervulling, dat Hij met de misdadigen zou worden gerekend, maar Zijn graf zou niet bij hen zijn. Nee, bij de rijke zou Hij in Zijn dood wezen, omdat Hij nimmer onrecht deed of bedrog sprak.

Zo trok een droevige stoet van het sterfhuis Golgotha naar de dodenakker, de hof van genoemde Jozef. Ze zouden hun Meester gaan leggen in een nieuw graf, uitgehouwen in een rots. Het was het graf dat Jozef zichzelf had toegedacht, maar liefde tot de Meester drong hem om het aan de Heere af te staan. En met Jezus zouden zeook al hun hoop begraven... Als een kostbare vaas was hun toekomstverwachting in duizenden stukken gegaan. Ze hadden gehoopt dat Hij het was Die Israël verlossen zou, maar ze hadden niets overgehouden dan een... dode Jezus. Wat een vreselijke Vrijdag! Ziet hoe ze Hem wikkelen in kostbaar lijnwaad en vervolgens leggen op Zijn laatste rustplaats. Een grote steen wordt voor het graf gerold. Alles heeft haast, want de sabbat breekt aan.

O, die dwaze Kerk! Had ze maar meer acht gegeven op het profetische woord dat zo vast is. Dan had ze gezien hoe de Heere Zijn Woord aan het vervullen was. God is toch een Man van Zijn woord! Maar... wie let er nog op dat Woord, wanneer droefheid het hart overmant? Jezus in het graf, een grote steen ervoor als een even zo groot monument van smart, dat is de droevige oogst voor de Kerk.

En de dood? De schoonste der mensenkinderen heeft hij binnen zijn poorten gekregen en als een steen gevoegd in dat gruwelijke gebouw waaraan hij al sedert het paradijs onvermoeibaar werkt.

Dan wordt het sabbat, rustdag. De Meester en de Zijnen rusten. Hij in het graf, zij naar Gods gebod...

Nog één ding moet na de sabbat worden gedaan: 's Heeren lichaam moet worden gezalfd, opdat het dan verder zal rusten tot de dag der opstanding eenmaal aan het einde der tijden... Geheel en al vergeten was Zijn Woord, dt Hij ten derde dage weer zou opstaan! Droefheid doet vvel eens vergeten blijkbaar. Haat overigens niet! Het is niet voor niets dat nota bene op de sabbat door de joodse leidslieden het graf werd verzegeld en een wacht er voor wordt gezet. Zij herinnerden zich de woorden van de Heere maar al te goed! Is het nog niet steeds zo dat de kinderen der duisternis, ook al gaan ze dan gehuld in een kleed van uiterlijke vroomheid, voorzichtiger zijn dan de kinderen des lichts? !

Wat denkt u, zal deze rustdag voor de Kerk niet eindeloos lang hebben geduurd? In ieder geval zullen hun gedachten wel zijn geweest in het hof. Een ieder, die een geliefde aan het graf moest afstaan zal dat begrijpen. Geen wonder dus dat er al heel vroeg in de morgen van de eerste dag'van de nieuwe week vrouwen trokken naar het graf om dat te bezien en het lichaam van de Heere met specerijen en zalven te verzorgen. We zien ze als het ware op weg gaan: Maria Magdalena, de andere Maria, Salome... Enkel zwakke vrouwen! Vandaar hun zorg hoe de grote steen wel moet worden afgewenteld, want een vrouwenhand is daarvoor te zwak! Maar welk een schrik, toen werd ontdekt dat de steen was afgewenteld en... het graf leeg. Dat hóórt niet op een kerkhof! Nu was zelfs hun dode Jezus hun nog ontnomen. Daar staan ze dan, hun handen vol specerijen en zalven, maar... bij een léég graf.

Een tevergeefse gang naar het kerkhof. Dat is me even wat, zo'n ontdekking! Ze werden twijfelmoedig, zo lezen we in vers 4. Zeg maar dat ze nergens nog een opening zagen. Op de heerlijke Paasmorgen werd het voor de Kerk nacht. Wie zou zulke verslagen harten nog kunnen oprichten dan de Heere Zelf? Maar, wat komt. de Heere verrassend over, wanneer het bij de Zijnen alles uit lijkt te zijn! In hun grote nood, die als de afgerolde grafsteen op hun ziel drukt, zendt de Heere twee engelen om hen door Zijn Woord uit het duister te verlossen. Schoon merkt Calvijn op dat de engelen de van vrees naar de aarde ziende vrouwen als het ware bij de oren schudden om ze uit de verdoving van hun radeloosheid te doen ontwaken: 'Wat zoekt gij de Levende bij de doden? U treurt om een leeg graf, terwijl u de gouden kelk van het heil aan uw lippen zoudt moeten zetten! O tragen van hart om te geloven alles wat de Heere gesproken heeft. Hij is de Levende en wel zó de Levende dat aan Zijn leven nimmer een einde komen zal.

Op de dag van Zijn verrijzenis heeft Zijn lichaam onsterfelijkheid verkregen. Wat dwaas toch om Hem onder de doden te zoeken. Een levende kan het immers niet met de doden houden. De Zone Gods heeft de dood gedood, die machtige vijand overwonnen. Het graf kón Hem niet houden. Zie de plaats waar Hij gelegen heeft!'

Wat wordt het hier voor de Kerk Pasen, ongedacht en onverwacht. Het licht van de opstanding zoekt zich een weg in haar ongeloof en twijfel. Straks zullen zé Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Hem naar Wie hun hart onweerstaanbaar uitgaat. Dan zal hun blijdschap volkomen zijn.

God verbreekt op de Paasmorgen de zegels van het graf om het onvergankelijke leven aan het licht te brengen. Pasen is een heilsfeit van hemelse orde. Op de Paasmorgen klinkt het Goddelijke Amen op het werk van Christus. Wanneer de Vader door Zijn Geest de gekruisigde Zaligmaker het eeuwige leven in kust, dan geldt dat in deze Christus ook voor de Kerk. Hij is de Eersteling, maaj een schare die niemand tellen kan zal Hem in de zalige opstanding volgen. De Vader heeft Hem een groot volk in de handen gelegd, en niet één zal Hij daaruit verliezen. Daar zijn Zijn doorboorde handen te betrouwbaar voor! Hij zal al de Zijnen, die zich eenmaal uit de schone hof van Eden uitzondigden, veilig voeren naar het zalige hemelhof Daartoe kwam Hij in de wereld, worstelde Hij in een hof, werd Hij begraveii in een hof en stond Hij op in een hof..

Weet u waar het voor u en mij op aankomt? Dat het ook voor ons waarlijk Pasen wordt! Dan houden we ons niet langer op de been met wat eigenwillige vroomheid of misschien zelfs met een dode Jezus. Nee, wij hebben de levende Jezus nodig om getroost te leven en zalig te sterven. Hoe Hij wordt ontmoet? In Zijn Woord door de toepassing van de Heilige Geest! Buiten Hem zijn wij doden en is onze plaats onder de doden. Maar wie in de Opgestane is, die is een nieuw schepsel en is overgegaan van de dood in het leven. O Schepper Geest, doorwaai dan ook ónze hof, opdat ook van óns gezegd mag worden: zie, hij of zij leeft, wat zoekt u hem of haar nog bij de doden? Pasen! Het graf is open! 'Opdat ik dan Hem kenne en de kracht van Zijn opstanding' zij uw en mijn.beê.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1987

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

In de hof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1987

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's