Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijk leven, tijdgebonden? (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijk leven, tijdgebonden? (2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag blijft: Hoe ben ik rechtvaardig voor God?

Ik vat nu nog eenmaal mijn antwoord op de vraag, of geloven tijdgebonden is, samen. Als God en de Bijbel en de prediking niet tijdgebonden zijn, dan kan een tijdgebonden geestelijk leven moeilijk een gestalte van het ware geloof heten. Integendeel, geestelijk leven, dat bestaat in Gods verborgen omgang, in een leven naar de orde van Gods Woord en in een hangen aan de lippen Gods via de prediking van dat Woord, wordt door alle tijden heen gekenmerkt door ontzag voor de majesteitelijke en souvereine God, door de liefde voor Gods heilige wet, door een gestaag toevlucht nemen tot de gekruisigde en opgestane Zaligmaker, door een levenslange strijd tegen het hoogmoedig en eigengerechtigd hart, door een hartstochtelijk begeren om naar het beeld van Christus gelijkvormig gemaakt te worden door de wederb arende Heilige Geest.

'Hoe ben ik rechtvaardig voor God' (Heid. Cat. zondag 21). Dat is de grote vraag. En daarmee zijn ook al de toeëigeningsvragen gegeven, waarvan de Bijbel zo vol is en die in de Reformatie en Nadere Reformatie volop aandacht kregen. Ik kom ze ook tegen in de genoemde preek van dr. Wielenga.

De diagnose

En waar zijn deze voor de Gereformeerde prediking zo elementaire dingen dan vandaag gebleven. Waarom is dit hart van de zaak niet bewaakt? Had dat niet gekund, ook toen de vragen van het christen-zijn vandaag (in een gesaeculariseerde wereld) hun opmars maakten? Waarom zijn al die vragen naar de toeëigening van het heil, in de Bijbel en in het leven van het geloof steeds gesteld, overwoekerd door en ingemild voor de actualiteit? Dat kan toch moeilijk liggen aan het besef, dat het van belang is om bij-tijds te geloven en contekstueel te belijden. Dat moet een diepe oorzaak hebben. En is die oorzaak niet te zoeken in een geestdodende mentaliteit, waarin het verbond van God met al zijn weldaden tot een verworvenheid is geworden, waarover niet meer behoeft te worden gepraat? Heeft de leer van de veronderstelde wedergeboorte in de Gereformeerde Kerken en heeft wat de Hervormden betreft een kwalijke invloed van het Barthianisme niet haast vanzelf de geest van het doe-christendom opgeroepen? En bedreigt ook ons niet het gevaar van een vanzelfsprekendheid en gearriveerdheid, als wij vanuit een zeer eenzijdige verbondsopvatting nalaten de noodzaak van de wedergeboorte en de pesoonlijke toeëigening van het heil te prediken? En daarom voorrang te verlenen aan de vragen die samenhangen met het christen-zijn vandaag, in een gesaeculariseerde cultuur, en maatschappij.

Om Godswil, om wille van uw en mijn za-Hgheid, maar al evenzeer omdat het getuigenis van de kerk in de wereld alleen zo recht gediend kan zijn, roep ik u toe om aan hartbewaking te doen. Kohlbrugge zei op zijn sterfbed: 'De eenvoudige Heidelberger, mijn kinderen, houdt daaraan vast'.

Geestelijk leven, tijdbetrokken!

Maar dan komt nu mijn tweede antwoord op de vraag, of geestelijk leven tijdgebonden is. Ik moet nl. ook een misverstand uit de weg ruimen. Tijdgebonden is immers nog wat anders als tijdbetrokken. Als u daarom zou vragen, of geestelijk leven tijdbetrokken is, zou ik daarop met even grote stelligheid ja antwoorden als ik op de vraag naar de tijdgebondenheid nee heb geantwoord. Geloven is nooit iets tijdloos. Het staat niet buiten de contekst van de tijd. Het is concreet.

Laat ik om dit antwoord van een fundament te voorzien ook hier drie dagen zeggen. Ik doe dat heel kort.

God, Bijbel, prediking

In de eerste plaats, dat God, de eeuwige en onveranderlijke God, al is Hij niet tijdgebonden, toch wel zeer tijdbetrokken is. In de openbaring van Zijn eeuwig wezen blijkt Hij te zijn de God die de tijd én de geschiedenis maakt en die in de voortgang van de Godsopenbaring steeds concreter en binnen de contekst van zeer verschillende cultuursituaties onder Israël en onder de volkeren (in het N.T.) gevarieerd gestalte geeft aan deze openbaring.

In de tweede plaats zou ik ook de Bijbel een tijdbetrokken Woord Gods willen noemen. Als God spreekt, spreekt Hij mensen aan in hun situatie. De Bijbel laat ons zien, hoe het Woord Gods is ingegaan in het dagelijks leven van oud-Israël en in - dat van de eerste christengemeente te Jeruzalem (om slechts deze twee voorbeelden te noemen). En hoe het het maatschappelijke, culturele en politieke leven heeft beïnvloed. Denk eens aan het instituut van het jubeljaar. Denk ook aan de brief van Paulus en Filemon, waarin toch eigenlijk dynamiet wordt gelegd onder het instituut van de slavernij.

In de derde plaats is ook de prediking van het woord van God tijdbetrokken te noemen. Dat is in de Bijbel zelf al zo. Denk aan de sociaal gekleurde prediking van de profeten. En aan de vele passages uit de brieven van Paulus waarin ingegaan wordt op de vele dwalingen die de eerste christenen bedreigden, zowel van de zijde van het Judaïsme als van de kant van gnosticerende heiden-christenen.

Laten deze summiere opmerkingen genoeg zijn om duidelijk te maken, dat geestelijke leven, hoewel het niet tijdgebonden is, zich toch ook altijd afspeelt binnen de contekst van de tijd. Was het zo ook niet in de dagen van de Reformatie? Heeft Calvijn b.v. buiten de contekst van Geneve om getheologiseerd en gepreekt? Geestelijk leven is geen tijdgebonden iets. Maar het*is tegelijk wel een tijdbetrokken zaak. Het is in elk geval nooit tijdloos.

Revalidatie

Welnu, ook bij dit tweede antwoord op de vraag, hoe geestelijk leven binnen de contekst van de eigen tijd zou kunnen functioneren, wil ik graag een oproep laten ho­ ren. Er is hartbewaking nodig. Maar ook revalidatie. Neem het letterlijk: wij moeten weer valide worden. De waarde van het gereformeerd belijden en van het gereformeerd geloven moet blijken, anno 1987. En laat ons dan maar eerlijk erkennen, dat wij als Hervormd-Gereformeerden binnen de NH Kerk niet zo sterk zijn op dit punt, terwijl we juist hier toch een geweldige roeping te vervullen hebben. Wij lopen bepaald wel gevaar om ons terug te trekken in het bastion van de Gereformeerde belijdenis, in een piëtistische afzonderingspositie waarin de vragen van de tijd slechts als hoogst gevaarlijk worden gezien, in het ghetto van een eigen positie in de kerk, waarbij eigen identiteit zoveel mogelijk is gewaarborgd. En inmiddels stormen de vragen op ons af, al was het alleen via onze kinderen. De vragen die gegeven zijn met een multiculturele maatschappij, met een leven van alledag waarin abortus, euthanasie, alternatieve samenlevingsvormen — om maar iets te noemen — de gewoonste zaken ter wereld zijn geworden. 1

De vraag is: Hoe kan het gereformeerd geloofsleven waarin het hart van de zaak recht bewaakt is, valide blijken te zijn anno 2000 n.Chr. Mag ik daar-drie dingen van zeggen?

Concrete zondebeleving

In de eerste plaats: hoe komt het niet nu, ja juist ook nu, aan op een zondebêTeving die concreet is. Ik bedoel te zeggen, dat geen sterveling geholpen is, wanneer wij hem slechts zeggen, dat hij een groot zondaar is, als we hem niet ook zeggen, op welke punten hij het is. Schuldbesef in bijbels-gereformeerdezin is wat andersdan fatalistisch verlorenheidsgevoel. Mijn vraag aan u is, of onze zondebeleving concreet genoeg is. Als ons geestelijk leven meer is dan zondagschristendom, zal het zich zeker ook openbaren in een ootmoedige wandel in de gemeente. Men zie toe, dat men elkaar niet verbijt en eet in een heilloze strijd om beuzelingen, waardoor het eigen ik op de troon komt en de zegen van de prediking der verzoening belet wordt. Men zie toe, dat ons liberaal ingestelde hart niet stikt in het materialisme, waardoor we het onszelf onmogelijk maken om zorg te hebben over de afschuwelijke armoede en de verpolitiekte machtsstructuren waardoor de derde wereld vergaat. Als God schuldenaar maakt, dan doet hij het heel concreet. De vraag is, wat wij met Gods heilige wet hebben gedaan in het leven van alledag? En het rappe antwoord, dat evangelische christenen ge-. ven, nl. dat wij niet meer onder de wet, maar onder de genade zijn, is geen antwoord.

Concrete geloofsbeleving

In de tweede plaats: komt het niet nu; ja juist nu aan op een geloofsbeleving die concreet is. Er zijn evangelische jongeren die aan ons dominees vragen, waarom we zo nadrukkelijk preken, hoe een mens tot, Jezus Christus komt, maar zo weinig wat j het is om door Gods Geest uit de volheid J van Christus te leven? Zeker, zo'n vraag kan uit een verkeerde bron voortkomen (nl. uit de gedachte, dlat men geen christen hoeft te worden, omdat men het immers allang is). Maar wij mogen er ons ook wel eens op onderzoeken, of wij in staat zijn a

om anderen, ook deze jongeren, te zeggen wat het is om de enige troost in leven en sterven deelachtig te zijn en hoezeer dit welverzekerd geloof ons gebracht heeft tot een radicale en ongereserveerde overgave aan Christus. Een leven uit Gods Geest. Met de vruchten van de Geest als zekerheid, vrede, blijdschap. En met de gaven van de Geest zoals vrijmoedigheid in het getuigenis en in het dienen van de naaste in de minste broeder of zuster. Zou het ook kunnen liggen aan ons achterop komen in het geestelijke leven, dat wij door onze dagelijkse handel en wandel anderen zo weinig jaloers kunnen maken?

Conci'ete godzaligheid

In de derde plaats: komt het niet nu, ja juist nu aan op een uitleving van het christen-zijn in een concrete praktijk van godzaligheid? Onze tijd stelt ons voor duizend en één uiterst moeilijke vragen. En wie wil eigenlijk in het bijzonder het opgroeiend geslacht op deze punten in de steek laten? Wordt van ons niet gevraagd, dat we die velen die het spoor bijster zijn, de weg wijzen? Onlangs hoorde ik van iemand, dat hij er grote moeite mee had om God Vader te noemen. Hij had in zijn jonge jaren onder een formalistisch gezag van een aardse vader gezucht en was eindelijk daarvan bevrijd. Moest hij nu weer bukken onder een hemelse Vader die Zijn wil aan hem wilde opleggen? U gevoelt, hoezeer het waar is, dat wij met ons vaderzijn en de wijze waarop wij onze kinderen wegwijzen, een beletsel kunnen zijn voor het geloof in God de Vader en Zijn heerlijke wil. Beter gezegd: als wij zelf de schone dienst van God de hemelse Vader persoonlijk doorleven en uitleven mogen, zullen wij dan niet eerst recht in staat zijn om liefdevol en concreet anderen te leren, welke weg zij door het leven moeten gaan?

Makrovragen

Bij-tijds geloven. Contekstueel. Ik ben me bewust, dat ik door het noemen van deze dingen nog niet ben toegekomen aan de z.g. makrovragen die ons in deze tijd bezighouden. De vragen van de maatschappijinrichting, van de verhouding tussen woord en daad in evangelisatie en zending, van.de verhouding tussen Kerk en Israël, van de verhouding tussen de rassen, van de verhouding man en vrouw in huwelijk, maatschappij en kerk. Liggen er op deze terreinen geen vragen die stuk voor stuk uitdagingen zijn aan ons adres? En hebben wij niet uitnemende mogelijkheden om onze Gereformeerde traditie in dit alles vruchtbaar te maken voor onze tijd?

Ondubbelzinnig. Dat houdt in, dat wij het hart van die Gereformeerde traditie constant bewaken. Maar ook onbekrompen. Dat betekent, dat wij ons verre wensen te houden van confessionalisme. Dat wij vanuit het allesbeheersend Woord van God — waar nodig — ook onze eigen traditie onder kritiek stellen.

Laat ik ook hier concreet zijn. Ik noem slechts één punt. Het feminisme. Een verschijnsel dat bijzonder in onze tijd, blijkt uit de wortel van de revolutiegeest ontsproten te zijn. Maar heeft juist dit verschijnsel ons niet voor een aantal vragen gesteld? Moeten wij er onszelf en onze Gereformeerde traditie er niet op nakij­ ken, of wij niet vanuit een verkeerde uitleg van Gen. 3 de vrouw een rol hebben toebedeeld, waardoor zij uiterst moeilijk kon toekomen aan een bijbelse, eervolle en waardige plaats in kerk en samenleving? Daarmee zijn geen verkapte pleidooien gevoerd voor de vrouw in het ambt. Daarmee stellen wij onszelf slechts een eerlijke vraag. En dat moet kunnen lijden.

Uitdagingen

In de Gereformeerde traditie sluimeren naar mijn inzicht de antwoorden op de uitdagingen van onze tijd. Maar dan komt het wel op twee dingen aan: op hartbewaking en revalidatie. Hartbewaking, want het geestelijk leven is ten diepste niet tijdgebonden. En revalidatie, want in een concrete doorleving van het christen-zijn vandaag moet het geestelijke leven telkens weer zijn kracht bewijzen.

Ik zeg met dr. B. Wielenga, nee, ik zeg met de Schrift: Gij hebt mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik hebu gesteld, opdat gij zoudt heengaan en vruchtdragen en dat uw vrucht blijve...' (Joh. 15:16).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geestelijk leven, tijdgebonden? (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's