Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nauwelijks zalig, zeker zalig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nauwelijks zalig, zeker zalig

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zon daar verschijnen. 1 Petrus 4 vers 18

Het is dus toch waar. Een mens wordt nauwelijks zalig. Op het randje af. Ternauwernood kan het. Petrus zegt het immers: 'De rechtvaardige wordt nauwelijks zalig'. Ik hoor u zeggen: Zie je wel, ik moet er maar mee ophouden en alle hoop laten varen. Er is geen doen aan. Ik heb altijd al gedacht, dat het voor mij niet kan.

Nauwelijks zalig. Hoe komt Petrus hier eigenlijk aan? Waarom schrijft hij dit? WU hij zotK& iide zielen ontmoedigen? Hij richt zich hier tot de rechtvaardigen, die veel beproevingen moeten ondergaan vanwege hun geloof in Jezus Christus. Zij staan en leven in de hitte van de verdrukking om Christus wil. Geen gemakkelijk leven. Eigenlijk geen vergelijking met het leven van de goddelozen. Die leven voor het vaderland weg. Zij tobben niet over de vraag of ze zalig zullen worden of niet. Zij hebben geen strijd tegen de zonden. Niemand legt hen een strobreed in de weg. Als vanzelf leven zij naar hun levenseinde. Daar behoeven zij als het ware niets aan te doen. Zij hebben geen banden tot hun dood toe. Zij hebben niet die geestelijke strijd en moeite die de rechtvaardige heeft. Zij hebben rust en vreugde in het leven en hun vermogen groeit steeds aan. Je zou er jaloers op worden. Ja, zegt Petrus, je zou..., maar heeft u wel eens op hun einde gelet? Want dat komt ook. En dat einde zal vreselijk zijn. Het leven van een goddeloze en zondaar eindigt in de verlorenheid. Zij verschijnen voor Gods heilig aangezicht in het oordeel zonder enige bescherming. En dat betekent de eeuwige dood. Dat is heel erg.

Petrus zegt, dat we maar eens aan de rechtvaardige moeten vragen, hoe erg dat wel is. Heeft u wel eens een rechtvaardige horen spreken over de weg, die God met hem ging? Heeft u wel eens een mens horen vertellen, wat er gebeurt als God zijn schuld thuisbrengt? Of heeft de Heere het wel eens tot uzelf gezegd: 'Gij zijt die man'! Er breekt dan iets van het oordeel door in het hart, de veroordeling van God. U kunt dan 'nauwelijks zalig worden'. Mogelijk zei u toen, zoals de discipelen eens zeiden: 'Wie kan zo zalig worden'.

­Nog beter is het naar de Rechtvaardige te luisteren, de Heere Jezus Christus. Hij zei eens: 'Eng js de poort en smal is de weg, die tot het leven leidt'. Zalig worden is zó nauwelijks, dat er maar één weg is, maar één poort is. Er is maar één plaats waar u zalig kunt worden. Weet u waar? Aan de voeten van Christus, aan de voet van het kruis op Golgotha. Daar alleen drupt het bloed der verzoening uit Zijn wonden. Dat is de enige mogelijkheid tot zaligheid.

Gods Woord wijst ons daar telkens op. De zaligheid is in geen Ander. Er is maar één Naam onder de hemel gegeven, door welke wij zalig kunnen worden. Die Naam is Christus. Denkt hem weg uit uw leven en er is geen weg ter zaligheid, er is geen poort om uit uw onzalige leven der ellende te ontkomen.

De blijdschap van het evangelie is dat Christus gekomen is om zondaren zalig te maken. De ernst van het evangelie is, dat Hij de Enige Zaligmaker is. Nauwelijks zalig worden. Heeft u dat wel eens afgelezen van het leven en lijden van de Heere Jezus Christus? Welk een weg moest Hij gaan om zalig te maken? Dat was de weg door de diepte. Niet langs de afgrond, maar dóór de afgrond heen. Voor de mens is en blijft dat onmogelijk. Het is nauwelijks onder woorden te brengen hoe groot het wonder is, dat Christus zalig maakt. Als Hij het niet had volbracht, dan was er geen rechtvaardiging mogelijk. Alleen Zijn bloed reinigt van alle zonden. Nauwelijks zalig. Dat betekent ook: 'Door geloof alleen'. De verworven zaligheid waait mij niet aan. Grijpen kan ik het niet. Verdienen is onmogelijk. Hoe dan wel? Hoe krijg ik er deel aan? Ternauwernood. Tenzij gij wederom geboren wordt, gij zult het Koninkrijk Gods niet zien. Het gaat door de nauwe poort van het sterven aan onszelf. Het gaat over de smalle weg van het delen in het lijden van Christus. Petrus zegt het duidelijk en eerlijk: 'Indien gij gesmaad wordt om de Naam van Christus, zo zijt gij zalig'. Daar zult u dóórheen moeten. Eens was Petrus er omheen gelopen in de rechtzaal. Maar dat bracht geen zaligheid. Als de Heere Jezus daar nu eens niet naar hem had omgezien?

Petrus kwam erachter, dat het zalig wor­ KM» den van onze kant gaat over de scherpte van een scheermes. Dat leert Gods kind door de tranen van berouw en boete heen.

Nauwelijks zalig worden. Calvijn schrijft: Onze loop door de wereld is als een gevaarvolle scheepvaart tussen vele klippen, waar vele ongerieven en stormen ons overvallen. Zodat niemand in de haven komt, dan die uit duizend doden ontkomen is. Intussen is het zeker, dat wij door Gods hand geregeerd worden en dat wij geen gevaar hebben van schipbreuk, zolang wij Hem als stuurman hebben'.

Zo klinkt in het 'nauwelijks zalig worden' iets door van de jubel van het geloof. Al is het ternauwernood, het is toch zeker zalig worden. Daar staat Christus borg voor. Al is het van onze kant 'bijna niet', zelfs 'onmogelijk', het ligt vast in Gods genadige liefde. En die genade is genoeg. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Bij ons is het telkens de vraag of we kunnen volharden. Of wij de eindstreep zullen halen. De rechtvaardige leeft meer onder water dan boven water. Gaat er vaak voor zichzelf onderdoor. Als het dan niet vastligt in de Heere, is het een verloren zaak. Maar Christus zegt: 'Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude'. Daarom hangt het leven van de rechtvaardige niet aan een zijden draad, die elk moment kant breken. Neen, hij wordt vastgehouden door het gouden koord van Gods beloften. En die breken nooit. God is getrouw.

Nauwelijks zalig, zeker zalig. Als u de mogelijkheid om verloren te gaan onder ogen ziet, is het geen wonder, dat u verloren

gaat. Er lopen geen honderd, maar ontelbare wegen naar de hel. Het moge u tot verwondering zijn, dat de Heere daartussen één weg heeft gebaand naar de hemel. En die weg is Christus. Wandelt u daarop? Volgt u Hem daarop? Zie eens waar u uw voeten zet. De Heere nodigt zeer dringend. 'Dit is de weg, wandelt op dezelve'. Nu hoor ik iemand zingen: 'Ik zet mijn treden op Uw spoor, opdat mijn voet niet uit zou glijden. Wil mij voor struikelen bevrijden en ga mij met Uw heillicht voor'. Zingt u het mee? Neen, nu vindt u het niet erg meer dat het is 'nauwelijks zalig worden'. Het bindt u aan de Overste leidsman en Voleinder des geloofs. Voor u is de weg niet meer te smal, ook al is hij smal.9 Voor u is de poort niet meer te eng, ook al is hij eng. De Heere stelt de Zijnen op Zijn tijd in de ruimte. Zij zingen dan van de wegen des Heeren als van vlakke velden. Zelfs in de verdrukking is het zo goed. Zij letten op het einde. En dat zal vrede zijn. Daar leidt de Geest hen naar toe. Hun wacht de erfenis. God heeft ze gekend van de moederschoot af aan. Hij heeft ze gerechtvaardigd en geheiligd. Hij zal ook op hun einde merken. Dan zal er de ruimte zijn van de poort der gerechtigheid. De poort, die toegang geeft tot de hemelse heerlijkheid. Dan staat de deur niet op een kier, maar geheel open. Het is de poort, waardoor de rechtvaardigen binnengaan. Daarachter ligt de eeuwige ruimte van de verheerlijking Gods. Nauwelijks zalig, toch zalig. Dat is totaal iets anders dan: Bijna behouden en toch verloren. Laat het daarom niet aankomen op het einde van uw leven. Want, die dan buiten staan komen nooit meer binnen. Nu wil en kan de Heere buitenstaanders nog binnenbrengen. Hij wil en kan afgedwaalden nog terecht brengen. U zult het dan ook weten: nauwelijks zalig, toch zalig, zeker zalig. Bijna niet, toch zo geheel en zo volmaakt, zo zeker, want Christus maakt zalig. Mijn God u zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 juli 1987

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Nauwelijks zalig, zeker zalig

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 juli 1987

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's