‘De Heere is God’

Er is heel w^at aan voorafgegaan, voordat het volk kwam tot het belijden dat de Heere God is. God Zelf is in het gehele gebeuren de handelend Persoon. Op Zijn bevel is Israël naar de Karmel gekomen. Hij heeft hen voor de keuze geplaatst tussen de Heere, de God van het verbond en de Baal, de afgod van het heidendom. Maar nog kwam het niet tot een beslissing. Het volk bleef maar hinken op twee gedachten. En dat is een onmogelijke zaak. Ook in onze dagen. Zo'n leven bestaat ten diepste uit een verwerpen van de God des levens en een navolgen van de goden dezer wereld. Maar toch gaat de Heere door. Hij zal Zelf tonen dat Hij de Getrouwe is, ondanks de ontrouw en de weifelachtigheid van de zijnen. Hoe wordt Baal, god van vruchtbaarheid en regen te schande gezet. Zijn dienaren doen wat Elia beveelt. Ze kiezen een var, slachten het dier, leggen het op het altaar, roepen hun god aan, opdat hij het offer ontsteekt. 'O Baal antwoordt ons'. Maar Baal zwijgt. Ondanks het vurig gebed van zijn aanbidders, die zich door Elia laten opzwepen tot het uiterste toe. Er is geen stem en geen antwoorder. En geen wonder. Van bedenksels van mensen, ook al worden ze tot goden verheven gaat geen enkele kracht uit. Dan komt Elia aan de beurt. We zien hem bezig. Hij herstelt het vernielde altaar, graaft er een geul omheen. Het offerdier wordt genomen en geslacht. De verdeelde stukken op het hout gelegd. Er moet worden water gehaald. Tot drie keer toe. Twaalf volle kruiken worden over het offerdier, het hout en het altaar leeggegoten. De gegraven sleuf loopt vol. Overduidelijk moet blijken wie God is. Als de voorbereidingen getroffen zijn nadert de profeet tot zijn God om zijn gebed op te zenden tot de troon der genade. Daarbij pleitend op het woord dat God hem heeft gegeven. Het behoeft geen lang gebed te zijn. Nog voor hij uitgesproken is komt er antwoord uit de hemel. Drie jaar lang heeft de Heere gezwegen vanwege de zonden en overtredingen van Zijn volk. Nu gaat Hij spreken na het gebed van Zijn knecht. Het vuur daalt in alle hevigheid p op het altaar neer. Het offerdier wordt ver­ od, teerd. Vanwege de hitte verdwijnt het water. Het volk kan het zien! De stier wordt veteerd. Zij staan er nog. Zij zijn niet getroffen. Gods toorn is afgewend op het offerdier. Daarom zijn zij gespaard. Ja, nog meer. De hemel is weer geopend. Er is weer toegang tot God, door het aannemen van de offerande. Nee, het eerste antwoord van de hemel is geen water, hoewel dat zo hard nodig is. Eerst moet de breuk tussen God en het volk worden hersteld en de schuld weggenomen. Dat geschiedt door het offer. Dat doet God zelf Zonder dat er door Israël om werd gevraagd. Nu pas staat de weg open voor de zegen van Boven, die spoedig zal volgen.

De Heere toont het overduidelijk: Ik ben God en niemand meer. En daar zegt het volk amen op. Eindelijk doen ze hun monden open. Na drie jaar zwijgen gaan ze spreken. Aangegrepen door het wonder komen ze tot een spontane belijdenis. En roepen ze het uit 'de Heere is God, de Heere is God!' Nu kunnen ze niet meer onbewogen toezien. De Baaipriesters worden gegrepen en naar de beek Kison gevoerd, waar ze worden geslacht.

Buiten het altaar der verzoening houdt er niets en niemand stand. Daarin is de Heere radicaal en overduidelijk. Of Hij is een volkomen God, dan zal Hij Zich ook zo betonen. Of Hij is dat niet. Er zijn bij hem maar twee mogelijkheden. En geen drie, zoals er menigmaal wordt gedacht. Hem dienen betekent Hem geheel dienen. Hem half dienen bestaat niet. Dat betekent voor Hem niets anders dan Hem niet dienen. De vraag die de Heere op de Karmel stelt, die herhaald wordt tot op de dag van vandaag is deze: wie is uw God? Baal, de god van deze wereld, uw eigen ik wellicht, dat u vereert als het een en het al. Of de Heere de God van Israël, Die Zich openbaart in Zijn Woord. Deze vraag is beslissend voor tijd en eeuwigheid. Daarom wil ik deze vraag aan uw hart leggen, opdat u er een antwoord op geeft. Wie is uw God? Baal, of hoe hij ook heten mag? O zijn dienst is een gemakkelijke dienst. De duivel maakt het u wel naar de zin. Hij geeft u goden van goud en steen. U mag ze ontwerpen naar uw eigen ideeën. Afgodsbeelden, die zwijgen, maar u wel geheel in beslag kunnen nemen. U mag zelf bepalen hoe u ze Mdlt dienen. Nooit zullen ze u te­ genspreken. Hun wetten mag u zelf bepalen. Het maakt niet uit. Alles vindt de boze goed, als hij maar gediend wordt. Nooit zal hij zijn stem tegen u verheffen. Baal zwijgt als het graf en hij brengt u in het graf Baal spreekt geen woord. Hij brengt u geen zegen. Ondanks al uw verering geeft hij geen antwoord. Ook niet in de nood. Hij hoort u niet en laat u staan. Want hij is machteloos. Hoe lang hinkt u al op twee gedachten. 15 Jaar, 30 jaar of 70, al? Dat is toch arm. U mist alles. Enerzijds het genot van de volle overgave aan de dienst der wereld, hoe kort het ook is. En anderzijds de vreugde in de dienst des Heeren die eeuwig blijft.

Baal zwijgt. Maar de God van Israël heeft gesproken. Op de Karmel en op Calvaries heuvel. Veel van het offer op de Karmel wijst heen naar de meerdere offerande op Golgotha. Ja, daar heeft de Heere gesproken en in zijn genade getoond Wie Hij is. Heerlijker rijker en grootser dan in de dagen van Elia. Op de Karmel kon Israël niet zwijgen maar moest het het wel komen tot eenbelijdenis. Hoe zouden wij dan kunnen zwijgen als we naar Golgotha gaan? Dan ziet u de meerdere Elia. Jezus Christus de Heere. In Hem heeft God getoond wie Hij is. Het vuur van de hemel is neergedaald op Hem. Het offer werd verteerd, toen Hij verbrijzeld werd onder Gods toorn. Wat kan de Heere nog meer doen voor uw behoud? In Zijn Zoon heeft Hij Zijn toorn gestild, om u zijn genade te betonen. Hij doodt, opdat u zou leven en niet om zou komen in uw kwaad. Waarom hinkt u dan nog op twee gedachten? Kom, beklim toch de heuvel van Golgotha en aanschouw het offer door God gebracht.

Dan kunt u toch niet langer zwijgen? Dan moet het wel komen tot het belijden de Heere is God. Elia kan niet betalen voor de zonden van het volk. Maar Hij, de van God geschonken Middelaar, betaalt de prijs in het offer dat Hij brengt. Het ontneemt de schuld van heel uw zondig bestaan. Als u Hem in het geloof hebt aanschouwt dan opent zich uw mond en ju­ belt het hart 'De Heere is God', Hij daalde tot mij af in Christus de Zoon. Het vuur, dat mij moest treffen viel neer op Hem. Zo werd de breuk tussen God hersteld. Verlost van de schuld en bevrijd van de toorn mag ik het nu weten de Heere is voor eeuwig mijn God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen