Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De herdenking van het feit dat 350 jaar geleden, op 17 september 1637, het eerste exemplaar van de Statenvertaling aan de Staten-Generaal werd aangeboden, heeft in verschillende bladen aandacht gekregen en geresulteerd in een aantal zeer lezenswaardige artikelen, waarvan ik in deze persschouw graag een en ander overneem.

Het Oude Testament in 1637 en in 1951

Onder dit opschrift geeft drs. H. G. L. Peels, werkzaam als oudtestamenticus in Apeldoorn, in 'Kerknieuws' van 11 september een bijdrage over de vertaling van het Oude Testament in de Statenvertaling en de nieuwe vertaling van het NBG. Peels wijst erop dat de vertalers van de St.V. grote waarde hechten aan het behoud van het hebreeuwse taaieigen en de hebreeuwse 'kleur'.

Wie de S.V. ter hand neemt en leest, wordt dit snel gewaar. Een enkel voorbeeld. De S.V. heeft in Gen. 1 : 4a 'En God zag het licht, dat het goed was'. Een duideHjk Hebreeuwse constructie: erkwoord plus object plus objectszin. Beter Nederlands is: En God zag dat het licht goed was'. In Gen. 1 : 4b staat'... en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis'. Het Hebreeuws heeft een herhaling van het voorzetsel 'tussen' die in het Nederlands overbodig is. Typisch Hebreeuwse zinswendingen vindt men bijv. ook in Gen. 8 : 3 'Daartoe keerden de wateren weder van boven de aarde, heen en weder vloeiende...' en in Gen. 12:9 'Daarna vertrok Abram, gaande en trekkende naar het zuiden'. Bekende hebraïsmen zijn bijv. 'hoofd des hoeks' (Ps. 118:22), 'Dromen dromen' (Gen. 37 : 6), 'de dood sterven' (Gen. 3 : 4), etc. Veelal wordt, maar niet altijd, in de S.V. een concordante vertaling gegeven, d.w.z. dat een woord in verschillende context gebruikt toch dezelfde Nederlandse overzetting krijgt.

De letterlijke vertaling en het nauwgezette blijven bij de grondtekst sloot voor de S.V. overigens het gebruik van tekstkritiek niet uit. In de kanttekeningen kon men de verantwoording geven. Eveneens zijn daar afwijkende vertalingen te vinden en de verklaring van vele door sterk letterlijke vertaling moeilijk te begrijpen teksten. Uit de kanttekeningen blijkt meermalen de moeiten waarvoor de vertalers zich geplaatst zagen. Zij zouden de laatsten zijn om voor hun vertaling absoluut gezag op te eisen.

De hoge waardering van de St.V. sluit niet uit dat we ook oog moeten hebben voor de tekorten van deze vertaling. Sinds 1637 is de kennis van de oosterse talen, die de antieke culturen alsmede de kennis van de handschriften enorm toegenomen. Ook de Nederlandse taal heeft een ontwikkeling doorgemaakt. Reeds de bekende geleerde Noortzij pleitte in het begin van deze eeuw voor een nieuwe vertaling. Aan de hand van een aantal voorbeelden laat Peels zien dat de vertaling van 1951 inzake duidelijkheid en verheldering door verwerking van de nieuwere kennis van het O.T. veelal een stap vooruit betekent vergeleken met de St.V. Toch kunnen ook bij de nieuwe vertaling kritische kanttekeningen geplaatst worden.

Het Nederlandse taalgebruik van de N.V. is op diverse punten alweer verouderd. Gezien de lange ontstaansgeschiedenis is dit niet verwonderlijk. Zwaarwegender is het bezwaar, dat de N.V. te weinig concordant vertaalt. De soms fijne structuren van oud-testamentische passages, gemarkeerd door motiefwoorden, worden meermalen door een onnodige variatie in de vertaling verduisterd. Ook zijn diverse plaatsen aan te wijzen, waar de N.V. minder nauwkeurig vertaalt. De Hebreeuwse woordvolgorde wordt soms ten onrecht in de vertaling gewijzigd. Wat taal en stijlbetreft» is de N.V. naar algemeen oordeel een compromisvertaling.

De S.V. is 350 jaar oud, de N.V. ruim 35 jaar. Wie deze oude grootmoeder met haar verre nazaat vergelijkt, zal allerlei punten van verschil opmerken. Er zijn de verschillen van achtergrond en ontstaansgeschiedenis. Er is het verschil van taalgebruik, resp. zeventiende eeuws en vroeg-twintigste-eeuws. Er is het verschil in kennis van de oud-oosterse wereld, van de taal en het dagelijks leven van Israël en Israels buren. Er is — en dat is het meest ingrijpende — een verschil in vertaalprincipe. De S.V. maakt zich vooral bezorgd over de vraag 'hoe wordt de grondtekst in de vertaling zo goed mogelijk bewaard', en wil de lezer naar de Schrift leiden. De N.V. maakt zich daarnaast óók bezorgd over de vraag 'hoe wordt de tekst het beste in begrijpelijk Nederlands overgebracht' en komt de lezer met de Schrift een eindje tegemoet. Maar de oude grootmoeder en haar nazaat zijn van één geslacht, S.V. en N.V. staan dicht bij elkaar, als we deze vertalingen vergelijken met wat er sinds 1951 in Nederland aan bijbelvertalingen verschenen is; allerlei uitgaven in de 'omgangstaal' die meer parafrase dan vertaling zijn. Dan mogen we dankbaar zijn voor wat we in de S.V. en in de N.V. gekregen hebben: een getrouwe overzetting van het Woord van God in onze Nederlandse taal.

De toekomst van de bijbelvertaling

In Koers 18 september voeren ds. A. C. R. Rijken, prof. J. Kamphuis en ds. K. Boersma een gesprek over de vertaling van de Bijbel. Onder meer komt in dat gesprek aan de orde het pleidooi van de Kamper hoogleraar, prof. dr. J. V. Bruggen, voor een nieuwe vertaling die de voordelen van de St. V. en de vertaling van 1951 in zich bergt en de nadelen van beiden elimineert.

Boersma: Als het kon, zou ik dat heel erg graag willen. Het hangt, denk ik, van drie dingen af. Ten eerste, of er voor deze gedachte vol-, doende bereidheid en enthousiasme zou komen. Ten tweede, of je de mensen hebt die het kunnen doen. En ten derde of je het geld hebt om het te volbrengen. Dat zijn drie moeilijke dingen.

Kamphuis: Ik meen dat, gegeven de moeite waarin we zitten met de SV en de vertaling van het NBG, dat we zullen moeten zoeken naar een vertaling die het niveau heeft van de SV en toch ook een vertaling is voor de mensen van de 20ste eeuw.

Boersma: Een jaar of tien geleden is door het NBG aan allerlei kringen en kerken gevraagd of er behoefte was aan een nieuwe vertaling. De meesten zeiden toen: 'Nou nee, toch eigenlijk niet', vanuit verschillende motieven overigens. Ik herinner me dat prof Van Itterzon toen heeft geschreven dat men de mensen niet teveel van de ene vertaling naar de andere moet jagen. Het is heel belangrijk dat mensen Schriftwoorden uit hun hoofd kennen en dat ze daarbij kunnen leven en sterven. Uit dat oogpunt werd toen gezegd: 'laten we er maar niet aan beginnen'.

Rijken: ik denk dat een eventuele poging de verdeeldheid binnen de Gereformeerde Gezindte weer zal doen toenemen. Het begint al met vragen als: Wie kies ik uit voor de vertaaicommissie, wat zijn de regels, op welke wijze nemen wij de beslissingen! Ik zie de moeilijkheden daarin eigenlijk veel te groot. Zijn wij als Gereformeerde Gezindte dan zó verdeeld dat we met elkaar nog niet eens een nieuwe vertaling kunnen maken?

Kamphuis: Ja, neem me niet kwalijk, maar ik vind dat de impasse waarin we zijn wel heel gemakkelijk aanvaard wordt. En dat als het gaat om het kostbare goed van het Woord Gods. Dat de Gereformeerde Gezindte zo verdeeld is, moet daarin dan een verontschuldiging liggen om maar bij 350 jaar geleden te blijven?

Rijken: Nee, maar het is toch opmerkelijk dat de SV kon komen op een moment dat de kerk

een eenheid was. De Statenvertalers hebben gewerkt vanuit een eenheid van gevoelen en ook theologisch zaten ze op één lijn. In onze situatie zullen er toch teksten zijn waarvan de één zegt: 'Ik kies meer voor die vertaling' en een ander: 'Ik kies voor die vertaling'.

Kamphuis: Ik geloof dat de kerkelijke verdeeldheid een groot struikelblok is en dat de impasse waarin we verkeren ons daarmee op een pijnlijke wijze confronteert. Maar een andere zaak is of je van die verdeeldheid een verontschuldiging mag maken om te zeggen: Wij stoppen met het werk dat de Heere ons op de handen legt.

Boersma: Principieel zou ik er heel erg voor zijn om te zoeken naar de mogelijkheden om een echte goede eigentijdse vertaling te maken. Praktisch zie ik grote problemen, maar de Heere zou het kunnen geven.

Het is bij lezing van dit artikel duidelijk dat de vraag naar een eventuele nieuwe vertaling ook samenhangt met de waardering die men heeft voor de St.V. Uit de opmerkingen van ds. Rijken in dit gesprek krijgt men de indruk dat er maar één goede vertaling is en dat is die van 1637. Dan is de behoefte aan het voldoen van de wens van Van Bruggen uiteraard veel en veel minder aanwezig dan waneer men zoals bij Peels, Boersma, Kamphuis en anderen naast de grote waardering voor het monumentale werk van de Statenvertalers, toch ook erkent dat ook deze vertaling mensenwerk is uit een bepaalde tijd en dat het onderzoek sinds de zeventiende eeuw niet heeft stilgestaan.

Actualiteit

Over de actualiteit van de St. vertaling schrijft prof. dr. M. J. G. v. d. Velden in Kerknieuws van 25 september. Ook hij wijst erop dat er behoefte is aan een nieuwe vertaling vanwege de ontwikkeling van de taal, van de kennis van de Bijbeltalen en — een argument dat ik elders niet tegenkwam — vanwege het feit dat de tekst van de Statenvertaling in de loop der eeuwen nogal wat wijzigingen heeft ondergaan. Maar daarom behoeven we z.i. Statenvertaling nog niet in het archief op te bergen als monument van het verleden.

In dat kader brengt Van der Velden dan de principes van het vertalen ter sprake:

Wat is eigenlijk vertalen? Er zijn twee mogelijkheden.

De eerste is overzetten zoals de Statenvertalers deden: zoveel mogelijk het eigene van de taal waaruit vertaald wordt proberen te bewaren. De andere weg is zo vertalen, dat karakteristieke uitdrukkingen van de ene taal weergegeven worden door uitdrukkingen in een andere taal, die in betekenis en uitdrukkingskracht er het dichtst bijkomen.

Deze laatste manier is minder letterlijk dan de eerste. De eerste manier heeft tot gevolg dat de vertaling als moeilijk overkomt, omdat ze niet is geschreven in de gewone omgangstaal, maar in een taal die mede gevormd is door de taal waaruit is vertaald. De tweede methode roept de vraag op of alles wat bedoeld wordt in de oorspronkelijke taal zo ook wordt overgebracht. Er kan reduktie plaats hebben.

Over deze twee manieren van vertalen gaat hedentendage het gesprek onder de bijbelvertalers. We moeten beide stromingen serieus nemen. Het gaat om het verstaan van het Woord van God. Een voorbeeld van de eerste vorm van vertalen is de bekende Duitse vertaling van het Oude Testament door Martin Buber. Hij noemt die zelf een 'Verdeutschung': de Duitse taal is gemodelleerd naar het hebreeuws van het Oude Testament. Het tegenovergestelde vindt men in de 'Groot Nieuws'vertaling. Daar heeft men er alles aan gedaan om in zo verstaanbaar mogelijk Nederlands te vertalen. Nu zou de vraag op kunnen komen waarom deze kwestie zo belangrijk is. Wat zit er achter? Dat is een bepaalde visie op de taal van de Bijbel: zitten achter bepaalde zinswendingen in de oorspronkelijke taal bepaalde theologische visies, die verloren gaan als we die vertalen met typisch Nederlandse zinswendingen? Om een eenvoudig voorbeeld te noemen: Het verhaal van de uitstorting van de Heilige Geest in Handelingen 2 begint in de Statenvertaling: 'En als de dag des Pinksterfeestes vervuld werd'. Dat is praktisch letterlijk uit het Grieks vertaald. De vertaling van het Bijbelgenootschap, die naar vertaalmethode tussen de beide, hierboven genoemde stromingen instaat, heeft: 'En toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak'. Dat is goed Nederlands. Nauwkeurig kijken naar de tekst van dit verhaal laat zien dat het woord vervullen daarin een aantal keren voorkomt. Is dat toevallig of heeft de auteur van dit verhaal hiermee een bepaalde bedoeling. Wil hij bijvoorbeeld zeggen dat Pinksteren het feest der vervulling is. Dan gaat de eerste zin een veel grotere betekenis krijgen dan alleen maar de aanduiding dat de uitstorting van de Heilige Geest plaatsvond op het joodse Pinksterfeest. De vertaalregels van de Statenvertalers, hun letterlijke vertaling helpt ons de geheimen van de taal van de Heilige Schrift op het spoor te komen.

De actualiteit van de Statenvertaling ligt naar mijn inzicht in haar vertaalmethode: de trouw en de eerbied waarmee wordt omgegaan met de grondtekst. In dat opzicht wordt ze door geen nieuwe vertaling geëvenaard. Wie de Schrift vd\ verstaan heeft de Statenvertaling nodig in Nederland. Dat betekent geen afwijzing van de andere vertalingen. Zeker niet die van het Bijbelgenootschap. We hebben ook vertalingen nodig die de bijbel dicht bij ons brengen. Het lijkt mij toe dat de vruchtbaarste wijze van omgang met de Schriften in onze tijd is het naast elkaar leggen en vergelijken van vertalingen, bewust van de verschillende methoden die zij gebruiken.

De Statenvertaling is een getuigenis ervan hoe onze vaderen met de Schrift omgingen. Zij is een rijpe vrucht van de Reformatie in de Nederlanden: terug naar de Schrift. Dat ze nu in bepaalde opzichten verouderd is mag ons niet hinderen. Ook zij is mensenwerk. En mensenwerk mogen we niet heilig verklaren, hoezeer we er terecht aan gehecht zijn. De dankbaarheid voor de gave van de Statenvertaling moge ons verenigen in het verlangen dat aan de kerken van onze tijd een vertaling gegeven wordt volgens de vertaalregels van de Statenvertaling in onze eigen taal. In het streven dit verlangen gestalte te laten krijgen eren wij de Statenvertalers het meest en gedenken we hen in dit jubileumjaar op gereformeerde wijze.

De discussie rondom de Bijbelvertaling wordt in de Gereformeerde Gezindte vaak zeer emotioneel en fel gevoerd. Waarbij helaas maar al te vaak allerlei waardeoordelen, die soms het karakter van veroordelingen dragen, over personen, kerken en stromingen worden uitgesproken, die naast of in plaats van de St.Vert. gebruik maken van de vertaling van 1951. Wat door de heer L. M. P. Scholten aan kritiek op het Nederlands Bijbelgenootschap wordt uitgebracht in Kerknieuws is onbillijk.

En wanneer ds. Rijken in het gesprek in Koers poneert, dat de Heere weliswaar de NV kan gebruiken om daarin te werken, maar dat hij ervan overtuigd is, dat wanneer iemand werkelijk tot geloof komt, hij teruggebracht wordt tot de Statenvertaling, lijkt me dit een bewering die hij noch met de Schrift noch met de gereformeerde belijdenis waar kan maken. Omgekeerd gaat het ook niet aan, uit modezucht of zogenaamde progressiviteit, de St. Vertaling naar het archief te verwijzen.

Je vraagt je af: waarom kan het gesprek over de Bijbelvertaling niet gevoerd worden op het niveau waarop het door Van der Velden in zijn artikel gebracht is, zodat de principes van het Bijbelvertalen aan de orde komen. En betrekken we dan b.v. Luthers's Bijbelvertaling erbij, alsmede de boeiende geschiedenis van het Bijbelvertalen op het zendingsveld dan zullen we merken, dat de dingen minder simpel liggen dan ze vaak voorgesteld worden, en dat het niet aangaat om bij één vertaling of vertaalmethode te zweren. Het zou de eenheid binnen de gereformeerde gezindte ten goede komen als men bereid zou zijn elkaar ook bij verschil van inzicht inzake dit punt te aanvaarden. In een tijd waarin de kennis van het Woord Gods onder ons volk minder wordt, hebben we terwille van onze roeping om het Woord door te geven in onze samenleving elkaar meer dan ooit nodig.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's