Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wederkomst en geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wederkomst en geloof

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de laatste dagen, zegt de Schrift, zullen er spotters komen, die met de wederkomst van Christus de spot drijven: alles blijft bij het oude, zoals het al zolang geweest is. Maar hemel en aarde, zoals ze nu bestaan, , worden voor het vuur bewaard, voor de dag van het oordeel, zegt Petrus. De dag des Heeren komt, ondanks de spotters, maar wel als een diefin de nacht. De elementen zullen brandende vergaan en de aarde en alles wat daarop is en leeft zal verbranden. De moderne natuurwetenschap heeft een bepaalde wijze van denken onder de mensen bevorderd, waardoor alles wat 'bovennatuurlijk', niet verklaarbaar is uit de gedachten is gebannen. Alleen wat verklaarbaar, bewijsbaar, aantoonbaar is, is waarheid. Dat is ook niet zonder uitwerking gebleven als het gaat om het eind van de geschiedenis, van déze bedeling. Moderne spotters halen de schouders op over een met vuur vergaan van de aarde. Hoewel..., deze spotternij staat intussen onder twijfel, onder zware druk, gezien wat de wetenschap zélf voor vernietigingsmogelijkheden heeft opgeroepen. We zijn als mensen bijna goddelijk gemaakt, zegt psalm 8. Alle dingen zijn onder de voet van de mens gelegd. Hij mag heersen over de werken van Gods handen. En juist door natuurwetenschappelijk onderzoek heeft de mens uit de aarde, uit Gods schepping weten te halen wat er aan onvoorstelbare mogelijkheden door de Schepper Zelf zijn ingelegd. God Zelfheeft de mens met zulke gaven begiftigd, dat deze het zich mogelijk heeft gemaakt krachten uit de schepping los te maken, waardoor de aarde van het ene moment op het andere in een vuurzee kan worden omgezet. Dat elementen brandende kunnen vergaan behoort zeer wel tot de mogelijkheden. De mens heeft het vuur totaal uit de aarde kunnen losmaken. De dreiging ervan en de angst ervoor zijn in onze tijd allerwegen waarneembaar. Als de Heere zou zeggen 'nu is het genoeg' en Hij zou Zijn weerhoudende hand uit de geschiedenis terugtrekken, ligt de aarde onder een vuurgloed bedolven. In een ondeelbaar ogenblik, een punt des tijds (atomos, luidt het grondwoord) zal het geschieden, zegt de Schrift.

Ben ik nu bezig het vergaan van de aarde toch wetenschappelijk te interpreteren? Wanneer de Schrift spreekt over 'vergaan door vuur' en we dit letterlijk nemen dan is er toch sprake van een omvorming, verbranding van de materie van déze aarde? Heel reëel toch, heel concreet toch? De krachten daartoe zal de Heere uit de elementen van deze aarde doen voortkomen. Als we belijden dat de Heere de geschiede­ nis in Zijn hand heeft en we belijden ook, dat Hij het is, die de mens tot het bijnagoddelijke in staat heeft gesteld, waarom zou Hij dan niet datgene wat onder Zijn heerschappij mocht worden losgemaakt uit de schepping, ook te Zijnen dienste kunnen aanwenden?

In ieder geval is het ook voor moderne, natuurwetenschappelijk gevormde mensen zó, dat het 'vergaan van de aarde' tot de dreigende mogelijkheden behoort van deze tijd. Met alle 'doemdenken', dat daarvan dan weer het gevolg is.

Geloof vinden

Belangrijk is intussen dat andere Schriftwoord: 'Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op aarde? " Zal het nog geloofd worden dat Hij voorzegt heeft te komen? Houden christenen daar ook nog rekening mee? Het zijn niet alleen de spotters, die de eeuwen door de schouders hebben opgehaald over de wederkomst van Christus, ook in de kerk is er de eeuwen door weinig sprake geweest van hoogspanning, van hooggespannen verwachting als het gaat om de dag van Christus' komst. Ook christenen hebben de eeuwen door geleefd bij de gedachte: alles blijft zoals het is. En ook in onze tijd is het zo dat het geloof in de wederkomst beter bij de sekten functioneert dan in de kerken.

Sterker nog, ook wij christenen zijn vaak meer bevangen door de gedachte van doemdenken, in verband met de allesvernietigende kracht van de atoomkern, dan dat we door alle benauwende verschijnselen van deze tijd heen met verlangen uitzien naar de komst des Heeren. Want hoe ook het einde der geschiedenis met het 'vergaan van de elementen' in zijn werk zal gaan, belangrijker dan de wereldbrand, is de komst van Christus als zodanig. Met Zijn komst zal er zijn de nieuwe of (door het vuur heen) vernieuwde schepping. Dat is het wezenlijke, waarom het in het geloof aangaande de laatste dingen gaat. Niet de ondergang heeft het laatste woord maar de komst van de zoon des Mensen. De volkomen Verlossing komt. In het Lucasevangelie, waarin de vraag naar geloof bij de wederkomst aan de orde is, wordt eerst gesproken over het zuchten van de uitverkorenen, dag en nacht. God zal hen haastig recht doen, zegt Lucas dan.

Er zal weedom onder de mensen zijn, vanwaaruit de uitverkorenen zuchten om verlossing, om recht. Calvijn vat het onrecht, waarover Lucas spreekt, heel concreet op en zegt: 'overal woekeren trouweloosheid, wreedheid, list, bedrog en geweld voort; nergens billijkheid, de armen euchten in de onderdrukking, onschuldigen worden trots en smadelijk gekweld en God schijnt onder dat alles in de hemel ingeslapen'. De mensheid schijnt, zo zegt Hij, overgeleverd te zijn aan 'de blinde regering van het noodlot'.

De Schrift zelf is ook heel concreet als het gaat om de tekenen der tijden in het laatst van de dagen: oorlogen, rampen, onrecht allerwegen. Wanneer we al deze tekenen rondom ons zien vraagt de moderne mens van vandaag — en de gedachte leeft in aller hart —: als God dan liefde is, vanwaar dan al dat onrecht in de wereld? We klagen God aan in plaats dat we geloven in Zijn leiding. 'Wanneer men slechts inwendig mu mureert', zegt Calvijn, 'laat men geen plaat over voor Gods voorzienigheid'.

Maar de uitverkorenen zuchten, dag en nacht, of God 'recht' wil doen. Het ganse schepsel zucht en is in barensnood, zegt de Schrift op een andere plaats. Maar de ware gelovige, het kind van God kent het inwendig zuchten met het kreunen van de schepping mee. Een theoloog schreef, zo las ik bij prof dr. J. Douma, dat 'een goede jager, een eerzame slager en een gewetensvolle bedrijver van vivisectie' zich daarin onderscheiden van hun slechte collega's, dat zij in hun beroep het zuchten van het schepsel, zoals daarover in Romeinen 8 gesproken wordt, horen.

De uitverkorenen zuchten over wreedheid, onderdrukking, schrijnende armoede, discriminatie en onrecht in de wereld. Ze zuchten daarin met Gods schepping mee. Maar ze zien daarin ook naar uit dat God recht zal doen.

Het geloof in en de verwachting van de wederkomst functioneren alleen dan op bijbelse wijze bij de gelovigen, wanneer het opkomt uit de diepere ondertoon van het zuchten om de onvolkomenheid en overlostheid van de creatuur.

Als het gaat om de vraag of Christus bij Zijn terugkomst nog geloof zal vinden, gaat het om dit geloof, het geloof, dat met het ganse schepsel mee heeft leren zuchten, maar dan voor Gods Aangezicht. Tegen alle ongoddelijke verwijten en vragen van deze tijd in of God wel liefde is. als Hij kennelijk zoveel gedoogt, weet de gelovige intussen, dat het een verdrukking van tien dagen is. dat de volkomen verlossing komt. en dat niet alleen voor wie persoonlijk in God geloofde en Zich het eigendom weet van Christus, maar ook voor de wereld als Gods schepping. Die zal namelijk ook delen in de vernieuwing door vuur heen en zo ook in de uiteindelijke Verlossing. Er komt een nieuwe hemel én een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont.

Marx heeft gezegd dat godsdienst opium van het volk is. een roesmiddel om zich te verdoven, en sprak smalend over christenen, die altijd een wissel trekken op de eeuwigheid. Hij heeft nooit begrepen hoe juist de christen inwendig zucht om het onverloste van deze aarde maar zo ook weet van het nieuwe dat komt door het vuur heen. Dan zal overigens ook gerechtigheid overal op aarde wonen.

In het christelijk geloof gaat het niet alleen

om de persoonlijke verlossing maar ook om het heil, dat door alle grenzen van het menselijke bestaan heenbreekt en kosmische dimensies krijgt.

Intussen klemt juist daarom de vraag van Lucas: als Christus weerkomt, zal Hij dan nog geloof vinden? Is er het zuchten van de uitverkorenen nog, het klagen omdat de wereld er, ondanks de komst van Jezus als de Messias, nog zo onverlost en vredeloos uitziet?

Ooit hoorde ik op de Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Nairobi een theoloog zeggen, dat we ons tot het uiterste moeten inspannen om de aarde zo in te richten, dat deze oneindig kan voortbestaan. Hij zei dat tegen de achtergrond van moderne dreiging van atoombewapening en milieuvervuiling. Hier was de spanningsvolle verwachting van de wederkomst volstrekt weg. Ongetwijfeld hebben we hier als rentmeesters van God een grootse opdracht en mogen wij de ondergang niet oproepen. Maar op schrijnende wijze miste ik toen het geloof in, het verlangen naar de wederkomst van Christus, die alle dingen nieuw maakt.

Me dunkt dat het tijd wordt dat de kerk in haar verkondiging en in haar boodschappen vandaag weer krachtig op appellerende wijze poneert de verwachting van de wederkomst van Christus. De boodschap daarvan is vaak door de sekten geïndividualiseerd en versmald enerzijds en door moderne stromingen in de theologie in de sfeer van de menselijke activiteit getrokken anderzijds. We zullen weer moeten leren om bijbels evenwichtig en bijbels integraal over de laatste dingen na te denken. De tekenen der tijden, waarover de Schrift duidelijk spreekt, zijn allerwegen om ons heen. We weten best van het Bijbelwoord, dat tot vandaag waar is, namelijk dat 'van die dag en die ure' niemand weet. Maar het is beter de spanning te beleven van de eerste christengemeente, waar gedacht werd dat Christus als het ware voor de deur stond om opnieuw te komen, dan gemene zaak te maken met de spotters, in verfijnde zin weliswaar, door te denken en te praktiseren, dat alles toch blijft zoals het vanaf het begin van de wereld geweest is. Op het uur, dat we het niet verwachten zal het toch gebeuren, liever zal Hij toch komen.

Het geloof behouden

Paulus spreekt evenwel ook het bekende woord, dat hij de loop heeft geëindigd en het geloof behouden (2 Tim. 4 : 7). Dogmatisch redeneren we zulke teksten heel gemakkelijk plat door te zeggen dat er nu eenmaal geen afval der heiligen is. Maar de gelovige zelf ervaart het tot zijn verwondering, dat hij hetgeloof behoudt, ondanks alles wat er zich tegen keert in de wereld; ook als hij. ondanks de spotters, ook het geloof in de wederkomst behoudt. De tijd voorafgaand aan de wederkomst zal immers ook de tijd van de grote afval zijn? Het is goed om de woorden, die Paulus spreekt, ook in hun verband te lezen. Want hij begint het hoofdstuk in zijn brief aan Timotheus met Christus te belijden: Die de levenden en de doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn koninkrijk'. En hij spreekt dan ook over de tijd, die komt en waarin men de gezonde leer niet meer verdragen kan en zich, kittelachtig van gehoor, leraars opgadert naar eigen begeerlijkheid.

Deze 'kittelachtigheid van gehoor' in de gemeente behoort evenzeer tot de grote afval van de laatste dagen als de wetteloosheid in de wereld.

Hier richt de christenheid de blik naar binnen. Moeten we vandaag ook niet eerlijk constateren dat de een de ander soms niet meer verdraagt en wel om zaken waar de zaligheid van de mens bepaald niet van af hangt? Velen gaan murmurerende door het leven. Terwijl we soms zo weinig uitstralen van het 'wee mij als ik het Evangelie niet verkondig'. 'Predik het Woord, houd aan tijdig en ontijdig', zegt Paulus in hetzelfde hoofdstuk.

Paulus eindigt echter toch met het loflied op de toekomst. De kroon van de rechtvaardigheid v^achi hem. De rechtvaardige i? ec/zter zal hem deze in die dag geven; maar ook aan allen die Zijn verschijning hebben lief gekregen. Het laatste oordeel is toch aan Hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wederkomst en geloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's