Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’Mijn vader, een geprojecteerde dia’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’Mijn vader, een geprojecteerde dia’

Met het oog op de jongeren

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen innerlijke prikkel

Ik ontmoette haar in Lima (Peru), waar ik was ter voorbereiding van de aktie die wij als HGJB in het voorjaar van 1988 willen gaan voeren voor een project in deze miljoenenstad.

Het ging over jong-zijn in Peru, over de verhouding ouders-kinderen en over gezag. Ze vertelde hoe zij de relatie met haar vader (die pas was overleden) had ervaren.

'Mijn vader was voor mij zoiets als een op een scherm geprojecteerde dia. Mij werd gezegd: Kijk, die man is je vader en hem moet je gehoorzamen. Dat beeld werd me voorgehouden. Helaas was er geen liefdevolle relatie tussen mijn vader en mij. Daarom voelde ik ook geen enkele innerlijke prikkel om hem te gehoorzamen.'

Gehoorzaamheid werd geëist, niet op basis van een inhoudsvolle relatie (waarbij van 'eisen' geen sprake zou zijn) maar op basis van positie (de positie van het vaderschap).

Woorden zonder voorbeeld

Daar kwam nog een probleem bij, vertelde ze. 'Ik hoorde steeds: zus en zo moet het, maar hij gaf zelf geen voorbeeld. Daarom leefde ik bitter. Ik wilde niet luisteren naar woorden zonder voorbeeld. Zo'n opvoeding heeft toch geen uitwerking? Gehoorzaamheid is zo altijd voorwaardelijk. Als kind gehoorzaam je zo uit angst voor straf of in de verwachting van een beloning als deze in het vooruitzicht wordt gesteld.

Naar aanleiding van deze woorden zou ik iets willen zeggen over de gezagsrelatie tussen ouders en kinderen.

Gezag en gehoorzaamheid

Het gezag dat wij als ouders over onze kinderen hebben, begint niet bij onszelf Wij zijn er zelf de bron niet van. En wij bepalen er zelf de inhoud ook niet van. Ouderijk gezag is altijd afgeleid gezag. Alle gezag komt immers van God!

In het gezag dat wij in het leven van onze kinderen uitoefenen, gaat het dus om Zijn gezag. Dat wil zeggen, dat het in de gehoorzaamheid van onze kinderen aan ons dus moet gaan om de gehoorzaamheid aan Hem. Daarmee zijn tegelijk de grenzen aangegeven van zowel de ouderlijke gezagsuitoefening als van de kinderlijke gehoorzaamheid. Beide worden begrensd door het 'in de Heere' (zie ook Ef. 6 : 1).

Gezag en liefde

Gezag heeft niets te maken met het hebben van een imponerend uiterlijk of met het kunnen voortbrengen van een stevig stemgeluid. Als dat zo was, dan zouden we overgeleverd zijn aan de wet van de jungle: het recht van de sterkste.

Gezag heeft te maken met het bestaan en onderhouden van goede relaties. Wel relaties van afhankelijkheid, maar die tegelijk relaties van liefde zijn.

Gezag zonder liefde is dwang, dictatuur. Gehoorzaamheid zonder liefde is slavernij.

Als we dit toepassen op de verhouding ouders-kinderen (en we kunnen de lijnen ook doortrekken naar de verhouding leidinggevenden-jongeren in de gemeente), dan is de vraag: laten wij als ouders in de uitoefening van gezag over onze kinderen merken, dat wij hen liefhebben? Onderhouden wij een liefdevolle relatie met hen (voorzover dat aan óns ligt)? Klopt in ons ouderlijke gezag ook iets van de liefde van het Goddelijk Vaderhart?

Prikkelen tot gehoorzaamheid

Het is in de verhouding ouders-kinderen als het goed is net als in de verhouding God-ons. De Heere is geen dictator, maar een God die met ontferming over ons bewogen is. Het is Hem niet te doen om uiterijke gehoorzaamheid. Dat is waar het wetticisme vol van is. Van uiterlijke gehoorzaamheid. De liefde ontbreekt daaraan. Er is geen innerlijke prikkel. Maar het is de Heere te doen om het hart, om de gezindheid en de toewijding van ons hart. Hij wil niet dat wij slechts uiterlijke regels gehoorzamen, uit angst voor straf of in de hoop op beloning (een gedachte die zich niet verdraagt met het Evangelie). Met andere woorden, het is Hem om die innerlijke prikkel te doen. En door Zijn Woord komt Hij met Zijn liefde tot ons om ons — kortgezegd — tot gehoorzaamheid aan Hem te prikkelen, als het antwoord van onze wederliefde.

Hierin vinden wij een spiegel voor het ouderlijk gezag. De uitoefening van dit gezag houdt in, dat wij onze kinderen vanwege de liefde van God in onze liefde tot hen prikkelen tot gehoorzaamheid aan ons, als het antwoord van hun wederliefde.

Gezag en voorbeeld

Het uitoefenen van gezag is niet alleen een kwestie van woorden, maar oók een kwestie van 'het voorbeeld geven'.

'Ik wilde niet luisteren naar woorden zonder voorbeeld.'

Precies, dat wil geen kind. Dat wil ook geen volwassene.

Hoe consequent zijn wij in de omgang met onze kinderen/onze jongeren? Doen wij zelf wat wij van hen vragen? Houden wij ons zelf aan wat wij hen voorhouden? Onderwerpen wij ons zelf aan het gezag dat wij over hen uitoefenen?

Gezag en ootmoed

Kenmerkend voor een goed omgaan met het ons verleende en toevertrouwde gezag is: een ootmoedige houding. Wij hebben er wellicht moeite mee om gezag en ootmoed in verband met elkaar te zien. Toch hangen deze twee ten nauwste met elkaar samen.

Ootmoed houdt in, dat je weet wie je voor God bent. Je denkt klein van jezelf en groot van Hem. Denkend aan gezag zijn wij echter geneigd om groot van onszelf te denken. Wanneer we dat doen, maken we het gezag los van God. En dat is niet alleen tot schade voor onszelf, maar ook voor hen die Hij aan onze zorgen heeft toevertrouwd.

Als WIJ geleerd hebben om ootmoedig te zijn, dan weten wij wat het is om schuld te erkennen en te belijden. Voor God, maar ook voor elkaar. Vanuit de genade gezien ligt in eikaars verlengde. Schuld belijden, ook voor onze kinderen, als daarvan sprake is. Sorry, ik was fout. Wil je het me vergeven?

Dat doen we niet makkelijk. We zijn misschien ook wel bang, dat we ons gezag zullen verliezen. Maar dat verliezen we niet, als wij erkennen dat we zijn die we zijn. Daarin bijkt juist de echtheid van wat wij onze kinderen zelf voorhouden. Dit zal bij hen juist eerder respect afdwingen.

Gezag en eigen verantwoordelijkheid

Als ouders zijn wij niet de 'baas' van onze kinderen. Onze kinderen zijn niet eens van ons! Wij hebben ze, als wij ermee gezegend zijn, als een gave ontvangen van de Heere, om ze in de opvoeding als het ware weer aan Hem terug te geven. Om ze bij Jezus te brengen. Opdat zij Hem leren kennen, en met Hem en voor Hem leren leven. Hierin hebben zij een eigen verantwoordelijkheid. Het is onze taak om hem te helpen deze verantwoordelijkheid te ontdekken en ook te leren dragen.

Het is het beste om daar zo vroeg mogelijk mee te beginnen. Natuurlijk, hoe jonger ze zijn, hoe meer beslissingen wij voor hen nemen. En, hoe ouder ze worden, hoe meer wij hen leren om zelf beslissingen te nemen en zo zelf verantwoordelijkheden te dragen. Daarin hebben zij onderricht en begeleiding nodig.

Bij de uitoefening van het ouderlijk gezag hoort ook, dat wij met onze kinderen meegroeien, om hen in het licht van Gods beloften en geboden meer en meer teleren de verantwoordelijkheid voor hun eigen leven te aanvaarden. Christelijke opvoeding houdt onder andere in: kinderen opvoeden tot verantwoordelijke mensen.

Zelf Ieren nadenken

Als wij onze kinderen/de jongeren van de gemeente verantwoordelijkheden leren dragen, dan leren wij hen zelf na te denken. Nadenken heeft altijd kritische kanten. Daardoor kan het gebeuren, dat zij — al groeiende en op zoek naar de inhoud en de grenzen van hun verantwoordelijkheden — zich ook kritisch uiten. Wij mogen hen daarin niet negeren en hen als lastig' bestempelen. Voor kritisch nadenken en voor kritische uitingen moet een zekere ruimte zijn. Daarin zit een vormend element. Een goede opvoeding roept dit ook op en probeert daar met wijsheid mee om te gaan en vanuit het Woord vormende en — zo nodig — corrigerende invloed op uit te oefenen.

In een dictatuur is geen ruimte voor kritiek. Daar moeten mensen alles slikken. Zij mogen niet kritisch nadenken. Er wórdt voor hen gedacht.

Dat kan ook gelden voor de opvoeding in het gezin, als de liefde ontbreekt. En voor de christelijke gemeente, waar de gemeenteleden leven onder het beslag van het wetticisme.

In dergelijke situaties, waar het gezag tot een systeem geworden is, is kritiek altijd bedreigend, omdat meer of alleen in termen van menselijk gezag wordt gedacht in plaats van in termen van Goddelijk gezag.

Affectieve communicatie

In dit verband is het gesprek van zo wezenlijk belang. Hierbij denk ik niet alleen aan het uitwisselen van woorden, visies, standpunten e.d., maar aan affectieve communicatie die van onze kant een uiting is van bewogenheid en betrokkenheid op het leven en de toekomst van onze kinderen en van de jongeren van de gemeente, d.w.z. hen laten merken dat we hen echt zien, dat we met hen rekenen, dat we naast en achter hen staan en om hen heen, dat we kunnen luisteren, dat we bereid zijn om ons te laten bevragen, dat we met hen mee optrekken waar zij dat nodig hebben — om ons zo door de Heilige Geest in Zijn werk in hun leven te laten gebruiken.

Opdat zij God, de Heere, niet zien als een op het scherm geprojecteerde dia. Want met zo'n (beeld van) God is niet te leven!

C. G. Geluk (HGJB)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

’Mijn vader, een geprojecteerde dia’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's