Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'De Geest des Heeren is op Mij, daar om heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart.' Luccas 4:18

Vanuit de eeuwige liefde Gods is Christus gekomen op deze vervloekte aarde, om Borg en Middelaar te zijn. Het v^zs, des Vaders Welbehagen om Zijn Zoon te doen staan in de plaats van de eerste Adam, opdat Hij zou herstellen, wat vdj in Adam hebben vernield. De komst van de Zoon Gods in deze wereld is geweest het grootste wonder aller tijden, waarin wij het hart Gods verklaard zien. Onvoorstelbaar groot is Zijn liefde geweest om ellendigen en verlorenen te beminnen, hoewel wij bij Hem weggelopen zijn. In de Raad des Vredes heeft de Zoon Zich bereid verklaard om te komen in de walm onzer zonde, opdat Hij onzer Eén zou worden. Op een dag komt Hij in de synagoge te Nazareth, waar Hij opgevoed was. Daar krijgt Hij gelegenheid om te spreken tot de vergaderde schare. Hij ontvangt de boekrol van Jesaja en leest daar de profetie, die op die dag vervuld was. De ganse oudtestamentische Schrift predikt immers niets anders dan Christus? ! De van God verordineerde Verlosser, Die uit het bondsvolk zou voortkomen om Zijn volk — over de ganse wereld in alle tijden verspreid — te redden van de macht der zonde.

Nu blijkt, dat de Geest van Jehovah op Jezus is. Dat is een groot woord. De joden van die dagen wisten best, dat dat alleen kon gelden van de Messias. Daarom horen ze in de woorden van hun Plaatsgenoot, dat Hij Zich de Messias noemt. Dat vinden ze geweldig. Maar de diepe zin verstonden ze niet: Dat Hij een werk te doen had, waarvoor bij hen totaal geen plaats was, zodat daaraan ook geheel en al geen behoefte was. Ze hadden echt geen Messias nodig, gelijk in Jesaja 61 was verkondigd. O, in ballingschap — toen de woorden van Jesaja mochten weerklinken ~ was er een toebereid volk, dat de heerlijke profetie aangaande deze gezalfde Verlosser begeerde. Maar zonder die voorbereiding was er voor Zijn roemruchte Werk geen plaats. Ze hebben zich vergaapt aan de mooie woorden en uitzonderlijke klanken, maar hun hart was er niet bij.

r­Wat is immers Zijn werk? : De armen het Evangelie verkondigen en de gebrokenen van hart te genezen. Wat moet dan een rijke? Wat moet dan iemand, wiens hart niet gebroken is? Het is zonneklaar, dat de heerlijke arbeid van de Messias hen dan voorbijgaat. Zijn woorden zijn schoon, maar Zijn daden behoeven ze niet.

Nochtans, al is er in gans Nederland niemand te vinden, die wezenlijk verschilt met de inwoners van Nazareth, nochtans zal Hij Zelf er voor zorgen, dat deze Geestes-zalving niet tevergeefs zal wezen. Hij Zelf zal Zijn bediening heerlijk maken, door Zijn bediening onmisbaar en dus begeerlijk te maken. Dat is uit diezelfde Geest, Die op Hem is. De Vader en de Geest en de Zoon zijn tesamen verenigd in het grote en Godverheerlijkende werk der Verlossing.

Wat betekent nu de uitdrukking 'De Geest des Heeren is op Mij? ' De Heere Jezus zegt hiermee, dat de Vader Hem heeft gezonden. Welk een vreugde in een verslagen hart, dat hij nu mag zaligworden, zonder krenking van de eer des Vaders. Dat Jezus Christus niet tegenover de Vader staat, maar aan de zijde Gods Zich stelt en. ook van de Vader is voortgekomen. Dat betekent immers, dat we met goedkeuring Gods zalig worden? ! Dat betekent dus ook, dat de Vader ons gebiedt een vervrijmoedigt om onze toevlucht bij Hem te zoeken. Hij Zelf vindt het goed, dat armen en gebrokenen aan Zijn voeten een plaatsje zoeken om door deze grote Medicijnmeester geholpen te worden. Hij vindt het goed, ja meer: Hij beveelt ons om de Zoon te eren. Daarin immers eert een gevallen Adamiet de Vader! Daarin komt Zijn Naam aan de eer. Hij zond Zijn Zoon. Hij zalfde Hem en heeft dus deze missie, deze zending gevdld. Het is vanuit des Vaders eeuwige wilsbeschikking, dat de Borg de plaats inneemt van al Zijn volk.

Vreest daarom niet, amechtigen, die geen weg meer ziet. Weest niet beangstigd, alsof God tegen u gewapend was en uw vlucht tegen Zijn zin was. O, wanneer de Vader het Recht verdedigt en Zich aan uw zielsoog openbaart als de gestrenge. Die — naar Calvijns woord in een preek over Genesis 15 : 6 — tot ons verderf gewapend schijnt... vreest dan toch niet. Want de heilige Rechter van hemel en aarde. Die met de zonde geen gemeenschap kan hebben en daarom ook de onreine zondaar van voor Zijn heilig Aangezicht moet verdoen. Hij Zelf zorgde voor een Middel, een Middelaar, Die het Ambt van Messias, Gezalfde ontving. Hij werd gewillig naar deze lage woonplaats der mensen en wijkplaats der duivelen gezonden, opdat Hij het werk des hemels zou aanvangen, voortzetten en voltooien tot eeuwige aanbidding Gods en eeuwige verwondering der uitverkorenen. Wat is het groot, geliefden, wanneer wij deze Middelaar mogen aanschouwen, gelijk de Vader Hem zond. Dat Hij waarlijk geen vreemde meer voor ons is, maar een geliefde Broeder. Welk een onwaardeerbaar groot goed, om als geheel ellendige nochtans onder Zijn Ambtsbediening te worden opgeraapt en aangenomen tot kind des Vaders. Hoezeer moet tong en mond en 's harten diepste grond Zijn lof zingen! O Heere, wat heeft U toch bewogen om naar mij om te zien? Ik kan het niet begrijpen, dat ik nu ook van deze Gezalfde, deze verordineerde Koning, Priester en Profeet mag horen. Ja, dat ik nu zelf Hem mag ontmoeten en kennen, liefhebben en volgen. Dat Hij Zijn Ambtsbediening ook tot mij heeft uitgestrekt. O Heere Jezus, waarom toch zijt Gij zo oneindig goed geweest voor mij?

Hij verkondigt aan de armen het Evangelie. De Boodschap van de vredesgedachten Gods. Die boodschap, waarover wij in verwondering ons verheugen: Is het waar, o beledigde God, dat Gij gedachten van vrede over mij hebt? Wilt Gij, dat ik bij U woon? Ik kan het niet op. Een boodschap van de gekrenkte Majesteit én de gekrenkte Liefde, moet toch wel zijn: voor eeuwig

verdoemd! Nochtans heeft het Gode behaagd om met behoud van Zijn Majesteit Zijn Liefde uit te storten in harten van God-hatenden. Zijn profetisch werk is verkondigen. En verkondigen houdt in: Mededeling doen van een stand van zaken. Hij gaat met het verslagen gemoed niet in discussie, of ze het wel geloven kunnen, of het voor hun gevoel ook waar is, maar Hij stelt vast: Zó is het. Wat? Zó zijn de gedachten Mijns Zenders. Zó is Zijn wil: Dat ge u aan Mij onderwerpt, dat ge Mij gelooft, in Mijn goede bedoeling en in Mijn goedwilligheid te u-waarts, gelijk artikel 33 der Nederlandse Geloofsbelijdenis verwoordt.

Tevens zal Hij in Zijn priesterlijk werk de harten, die gebroken zijn, verbinden. Armen en gebrokenen zijn dezelfde mensen. Ze zijn arm, neergebogen, krom van lenden, vanwege het schenden der Goddelijke Wet. Ze zijn gebroken, gewond vanwege de zonde. Maar elk mens is dat toch? Nee, want hier gaat het over dezulken, die ook werkelijk arm zijn. En maak nu uzelf niet wijs, dat u ook arm bent, want door de rafels van uw armen-gewaad ontdekt God de prachtige kleding van uw arm-zijn-innaam. En gebroken van hart, is alleen die moeder of vader, die jongere, die geleerd heeft wat de liefdespijlen Gods betekenen, wanneer Hij ons leert wenen met tranen van bitter berouw over onze hemelhoge schuld. Gebroken worden wij in ons hart, in geheel ons bestaan, wanneer we getroffen en verslagen de hoop op zelfverbetering leerden opgeven. Wanneer we hebben geleerd hoe smartelijk het is om tegen God te hebben gezondigd. Dit is wat anders als een consciëntie-overtuiging, hoor! Dit IS wat anders als dodelijk verschrikt voor de hel te zijn! Het is zoetigheid ervaren in de tranen, de bittere tranen van berouw. Want, o medeschreiende en gebroken zondaar, weet ge niet hoe zoet het is om te leren wennen, vergeleken bij het bedrijven van de zonde? Weet ge niet hoe wonderlijk teder ge gesteld waart, toen God uw harde hart verbrak? Weet ge niet meer dat plekje, waar Hij u deed wenen? Niet met de tranen van Judas of Ezau, maar met de tranen van Petrus? ! Welnu, Hij, Die u tot wenen bracht, zal ook uw oog van tranen drogen. Hij geneest door Zijn striemen uw gewonde gemoed, uw gebroken en gewelde hart. Hij weet precies welke balsem u nodig hebt: nl. deze 'Christus alleen!' En deze Arts schenkt u gratis Zijn consult en geneest daadwerkelijk al uw vuile wonden, al uw boze' zweren.

Zo maakt Hij Zichzelf onuitsprekelijk dierbaar en heerlijk. Zo leert Hij het aan Gode-vijandige kerkmensen, zoals wij allen zijn, gelijk de Nazareth-kerkgangers!, om Hem te benodigen en Hem te verheerlijken.

Houdt moed, o arm en ellendig volk: Hij weet van u af. Hij zal u niet verstoten omdat het Zijns Vaders wü is om aan u — armen en gebrokenen van hart — Zijn bediening te vervullen:

Nooddruftigen vergeet God niet Noch laat hen eindeloos in verdriet 't Ellendig volk mag op Hem wachten, Hij zal hun hoop niet steeds verachten! Ps. 9:18

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's