Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke inschakeling hervormd gereformeerde bonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke inschakeling hervormd gereformeerde bonden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verantwoordelijkheid voor leven en werk van de kerk hoort — uiteraard — bij de ambtelijke vergaderingen. Voor de landelijke arbeid van de kerk draagt de Generale Synode de (eind)verantwoordelijkheid. De synode wordt daarin bijgestaan door zogeheten organen van bijstand. Voor het jeugdwerk is dat de Landelijke Hervormde Jeugdraad (LHJR), voor het apostolaat zijn dat het Hervormd Evangelisatorisch Beraad (HEB) en de stichting Kerk en Wereld als uitvoerend instituut. Als er ten aanzien van de uitvoering van de verantwoordelijkheden in de kerk verschillende gedachten leven behoren die verschillende inzichten in de genoemde organen van bijstand vertegenwoordigd te zijn.

Uit het feit dat er binnen de kerk echter ook verenigingen voor jeugdwerk en apostolaat functioneren mag worden afgeleid dat er sectoren in de kerk zijn, die zich in de landelijke organen niet vertegenwoordigd achten. Zo werken naast de betreffende organen met name in hervormd gereformeerde kring verenigingen, t.w. de Hervormd Gereformeerde Jeugd Bond (HGJB) voor het jongerenwerk en de Hervormde Bond voor Inwendige Zending op gereformeerde grondslag (IZB) voor het apostolaat.

'Door hun onafhankelijke positie — aldus een 'rapport studiecommissie IZB/HGJB', dat op de laatstgehouden synode ter bespreking lag — lopen de verenigingen echter tevens het gevaar in een kerkelijk isolement te geraken, waarin ze niet langer dienstbaar zijn aan de kerk als geheel, maar een positie gaan innemen, waarin de solidariteit met de bestaande kerk plaats maakt voor vrijblijvende kritiek van buitenaf.

Welnu, het betreffende rapport beoogde nu kerkelijke vrijblijvendheid te doorbreken. Vijfjaar geleden hadden de HGJB en de IZB zich tot de synode gericht met een verzoek om een meer kerkelijke plaats. Voorstellen daartoe lagen nu ter tafel. Met algemene stemmen zijn de voorstellen door de synode aanvaard zodat de gevraagde erkenning een feit is geworden.

Overeenkomst

Er is nu een overeenkomst opgesteld voor een periode van zes jaar tussen de Generale Synode en de IZB en HGJB.

De verenigingen verklaren in de opge­ stelde overeenkomst bereid te zijn samen te werken met andere groepen en richtingen die op hetzelfde vlak werkzaam zijn als de vereniging. De HGJB gaat dus samenwerken met de HJR en de IZB met het HEB.

Verder zullen de verenigingen verantwoording van hun beleid gaan geven aan de synode. Dat zal gebeuren doordat, wanneer het jaarverslag van het orgaan van bijstand in de synode besproken wordt, daaraan de jaarverslagen van de HGJB en de IZB geheel of gedeeltelijk als bijlagen zijn toegevoegd.

Verder benoemt de Generale Synode twee waarnemers (met adviserende stem) in het bestuur van de vereniging, terwijl ook, op voordracht van de vereniging, twee leden van de vereniging in het orgaan van bijstand worden benoemd.

Beleidsvoornemens voor nieuw projecten worden over en weer door het orgaan van bijstand en de verening niet meer vastgesteld zonder onderling overleg. Als geen gezamenlijke aanpak mogelijk is behouden de verenigingen de vrijheid om de nieuwe arbeid onder eigen verantwoordelijkheid ter hand te nemen.

Wat de Generale Synode zélf betreft, deze kan aan de IZB en de HGJB advies vragen als het gaat om zaken die het eigen beleid van de synode raken.

In de toelichting op de overeenkomst wordt door de commissie opgemerkt dat de voorgestelde samenwerkingsovereenkomst niet zal kunnen gelden als een Samen op Weg-structuur ('daarvoor gaat ze niet ver genoeg') maar de commissie verwacht, dat ze daarin wel zal kunnen worden ingedragen. De aangeboden voorstellen mogen niet belemmerend werken voor het Samen op Weg proces, zo wordt in een ander stuk, dat 'de afgelegde weg' weergeeft, uitdrukkelijk gezegd, 'omdat de landelijke gespreksorganen van onze kerk dezelfde blijven en alleen versterkt worden door de participatie van IZB en HGJB'.

Vragen ter synode

Het betreffende rapport en de voorgestelde overeenkomst gingen vrij vlot door de synode heen. Nadat ds. P. v. d. Heuvel, voorzitter van de commissie, nog eens had onderstreept dat het het ideaal is dat kerkelijke arbeid behoort bij de organen van bijstand, maar dat de realiteit is dat er verenigingen zijn, die een brede sector van de kerk bestrijken, werden door de synodeleden vragen gesteld.

Ds. K. Schipper (Waspik) zou graag zien dat de synode voor eigen beleid niet advies kan maar mo^r vragen. Dat zou — aldus ds. v. d. Heuvel in zijn beantwoording — een terzijdestelling van het orgaan van bijstand betekenen.

Ds. W. Klouwen (Joure) vroeg of de overeenkomst financiële consequenties had. Het antwoord was: 'nee'.

Ds. W. W. Verhoef (Vlaardingen) vroeg waarom de GZB niet in deze overeenkomst betrokken was. Heeft dat te makem met modaliteiten binnen de Gereformeerde Bond? Met de GZB is er al een overeenkomst, aldus ds. v. d. Heuvel. De verhouding van de GZB en Oegstgeest is al in de overgangsbepalingen van de kerkorde geregeld. Maar de nu voorgelegde overeenkomst gaat wel vérder.

Oud. M. Geleijnse (Rotterdam Delfshaven) sprak zijn blijdschap over de overeenkomst uit. Hij hoopte dat de vruchten ervan op de synode zouden blijken.

De heer J. A. H. Brok (HJR) zei dat dit samemwerkingsverband nog slechts een 'snuffelfase' was. Hij hoopte dat het groeiproces zich zal doorzetten. Er zal aan verschillende zijden nog wel pijn geleden worden. Er zal nog wel sprake zijn van 'kibbelen omtrent de laatste restjes van de geschiedenis'.

Ds. K V. d. Beid (Maastricht) meende dat, als deze overeenkomst aangenomen werd, er iets vreugdevols bij te schrijven was in de kleine lettertjes van de beschrijving van de geschiedenis van de Ned. Herv. Kerk van prof. dr. A. J. Rasker. Verder meende hij dat deze overeenkomst geen consequenties mocht hebben voor organen als Youth for Christ. Het ging hier om verenigingen, die op het terrein van de Hervormde Kerk werkzaam zijn. Verder vroeg hij of HGJB en IZB horig zijn aan het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. In zijn beantwoording benadrukte ds. P. v. d. Heuvel dat HJGB en IZB in de gereformeerde traditie willen staan maar zelfstandig operereren en dus ook geen verantwoordingsplicht hebben aan of horig zijn aan het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Ds. A. Tromp (Maarssen) onderstreepte dat met dit stuk een kader is geschapen om naar elkaar te luisteren. De nood van de ontkerstening is immers groot.

Wat dit laatste betreft, in het korte overzicht van de door de commissie afgelegde weg, werd ook benadrukt dat de commissie zich steeds heeft gerealiseerd dat we leven in een tijd van voortgaande ontkerstening; en dat verschillen in belijden en beleven, hoewel niet te onderschatten, niet uitsluiten mogen dat we elkaar vast houden 'om wille van de Ene Naam'. De basis voor de samenwerking was daarbij voor de commissie gelegen in de gezamenlijk aanvaarde kerkorde van 1951, waardoor de grenzen van het kerkelijk handelen zijn aangegeven maar waarbinnen ook ruimte is voor een pluriforme kerk.

Ter overweging

Ongetwijfeld is hier sprake geweest van een historisch moment. Een kerkelijke inkadering van kerkelijke modaliteitsv^renigingen in synodaal verband is op zich

geen vanzelfsprekendheid. Het staat op de creditzijde van de commissie die kennelijk de zaak zodanig heeft voorbereid dat hier van een snelle besluitvorming sprake kon zijn. Een blijk van hartelijk meeleven met onze hervormd gereformeerde bonden in wat hier werd bereikt is bepaald op zijn plaats. Het is niet niets dat de synode voor het eerst kerkelijke verenigingen naast organen van bijstand erkent.

Opvallend was wel het gemak en de eenparigheid waarmee alles zich op de synode voltrok. Daarin heeft ongetwijfeld meegespeeld het feit dat het hier om een louter formele, zakelijke overeenkomst gaat. Er lag om zo te zeggen geen inhoudelijk beleidsstuk aan ten grondslag. Er is opgemerkt dat de samenwerking nog wel de nodige pijn met zich mee zal brengen. Welnu, die pijn zou dunkt me al wél tot uitdrukking gekomen zijn wanneer de beleidsuitgangspunten waren verwoord van de Hervormde Jeugd Raad, met daarnaast die van dat jongenerenwerk, dat zich aan Schrift en belijdenis gebonden weet; of het beleid van het Hervormd Evangelisatorisch Beraad, met daarnaast de uitgangspunten en intenties van gereformeerde arbeid voor inwendige zending. Is immers niet telkens bij behandeling van de jaarverslagen van de HJR gebleken dat deze onder zware kritiek stonden van hervormd gereformeerde zijde ter synode? En was enkele jaren geleden niet de IZB in een zwaar geding gewikkeld met het HEB, toen het ging om het project'zending in Neder-land'? De IZB kon toen omi des gewetenswille niet meedoen Welnu ook onder de wille met meeaoen. weinu, OOK onaer oe nieuwe overeenkomst is de mogelijkheid (noodzaak) van zelfstandig optrekken geheel gewaarborgd. Maar men kan zich afvTagen of wanneer een inhoudelijk heleiddsstuk aan de discussie on de svnode DeieiaassniK aan ae aiscussie op ae synoue ten grondslag had gelegen, alles dan ook zo vlot verlopen zou zijn. Ik vroeg me even

Vanaf dit moment hebben we intussen in hervormd gereformeerde kring te maken met VerVeliiV wél en VerteliiV niét inaeVameï KerKeiijK wei en KeiKeiijK mei mgeKd derde verbanden. Nu gaat het hier om verenigingen, die zelf een stak uitvoerend werk ter hand nemen naast de officiële organen van hiictnnrl 7ii1ts aelHt erViter nnV vnnr vdn Dijsianu. z.ujLK!> geiui cciuci UUK vuui ae vrouwenarbeia onder ons naast de Hervormde Vrouwen Dienst. En ook op het terrein van het zondagschoolwerk is er een zelfstandig optrekken Voor de mannenhnnrl i'c Ar a^^ri Vt^rVt^MiV alt^rti citi(^f fmt^^T^

Dona IS er geen KerKeiijK aiiernauei (meer). Me dunkt dat de nu aanvaarde overeenkomst best om interne bezinning vragen zal. Duideliik is dat we allen in hervormd e •', , . u u ^-u - u A gerelormeerde knng kerkelijk wüien denken, onze arbeid willen richten op het wel-zijn van de hele kerk. Maar verschillende structuren kunnen ook verschillende posi-

De Gereformeerde Bond als zodanig is een hoofdstuk apart. De vraag van ds. v. d. Beid over het horig zijn van andere bonden aan het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, hoewel zuiver gesteld, was tekenend. De vraag werd werd formeel overigens juist beantwoord. Alle bonden hebben — terecht — hun eigen zelfstandigheid. De Gereformeerde Bond komt evenwel als modaliteitsorganisatie van tijd tot tijd met standpuntsbepalingen, die niet stroken met het beleid van de kerk als geheel, hoewel toch het doel is om tot welzijn van de kerk als geheel, maar dan wel in gereformeerde zin te arbeiden. In het feit dat er verschillen zijn, als het gaat om het gereformeerd belijden op zich, ligt immers de bestaansgrond van de Gereformeerde Bond. De moeizame problematiek van Samen op Weg spreekt hier vandaag boekdelen. Het zal nauwelijks te verwachten zijn dat de Gereformeerde Bond als organisatie kerkelijke erkenning ontvangt. Dan zou een situatie zijn ingetreden dat de Gereformeerde Bond ook zou kunnen worden opgeheven. Want een kerk in de kerk willen we niet.

Op vitale punten blijken echter tot vandaag niet te overbruggen tegenstellingen te bestaan in onze kerk. De bespreking op de synode van een nota over de zending gaf daar nog weer eens duidelijk blijk van. En juist vóór de behandeling van de overeenkomst betreffende HGJB en IZB op de synode was er vanachter de moderamen tafel nog korzelig gereageerd op het manifest van de hervormd gereformeerde ambtsdragers over Samen op Weg. Dat in de toelichting op de overeenkomst staat, dat de overeenkomst niet belemmerend zal en mag werken op het proces van Samen op Weg is voor een kerkelijke overeenkomst begrijpelijk, maar geeft ook een extra spanning voor het staan van IZB en HGJB in dit geheel, ook in de relatie tot de andere hervormd gereformeerde bonden,

Het lijkt me goed deze dingen hier ook te verwoorden. Ook het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond heeft een eigen verantwoordelijkheid. Deze is terecht ook onderstreept. Maar toen de plaats van het hoofdbestuur op de synode ter tafel kwam was er toch even sprake van een onderhuidse gereserveerdheid, die aangeeft dat hervormd gereformeerde integratie, als het erop aankomt, nog niet zó simpel is.

We wensen intussen de besturen van IZB en HGJB wijsheid toe om met dit nieuwe gegeven zo om te gaan dat het alles ten dienste mag zijn van de kerk in haar geheel op die moeilijke posten, waarop beide bonden in onze geseculariseerde tijd geroepen zijn om te arbeiden. De algemene aanvaarding van de overeenkomst in de synode is ongetwijfeld bemoedigend en intussen in hoge mage verplichtend. Als er dan pijn geleden wordt zal het echt om wille van het beginsel zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kerkelijke inschakeling hervormd gereformeerde bonden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's