De mooiste dag

Het was een zomerse dag en het was een zonnige dag. En in de consistoriekamer van de kerk wachtte ik, samen met een ouderling, op het bruidspaar. Want ik zou hun huwelijk kerkelijk bevestigen. En toen kwamen ze er aan. Twee gelukkige mensen. Toen kwamen ze er aan en ze gingen de kerk binnen. Nog hoor ik het de ouderling zeggen: dat is nu de mooiste dag van je leven…
De mooiste dag.
Wanneer God aan mensen een kind geeft, zou ditzelfde dan niet dikwijls in hun hart zijn: de mooiste dag?
Wanneer op de vraag in de ogen van de zieke de medicus zegt: alles is goed, er zit geen kwaad bij, u mag naar huis…, zou de dag van de thuiskomst niet dikwijls beleefd worden eveneens als de mooiste dag?
Er zijn dagen in een mensenleven die een gouden rand hebben. Maar als ik het verhaal lees van Zacheüs, dan hoor ik deze man zeggen: de mooiste dag? Dat was de dag, waarop Jezus in mijn leven kwam. En over die dag wil ik met u wat gaan denken.

De ochtend van die dag
Elke dag heeft een ochtend. Hoe was het op de ochtend, op die morgen van de mooiste dag in het leven van Zacheüs? Wie zal ooit het hart van een ander peilen? Zacheüs was rijk en toch… Bij het vrome volk was hij niet in tel: heeft hem de verachting van de andere mensen gewond? Wie zal het zeggen. Maar wel mogen we zeggen: het woord van Jezus drong in zijn leven door en overstemde het rinkelend geluid van de geldstukken op zijn tafel. En Zacheüs' hart werd in onrust gebracht en zijn ziel kwam in beroering door wat hij van deze Profeet hoorde. En als de Heere dan door Jericho zal komen staat bij Zacheüs het besluit vast: ik moet Hem zien. En hij gaat naar de plaats, waar Jezus straks zal voorbijgaan.
Maar zo krijgt deze rijke man voor ons wat duidelijker vorm en gestalte. Hij is de arme rijke Zacheüs. Rijk, en toch arm. Zoals zo vele mensen arm zijn. Omdat hun hart geen vrede kent en omdat zij die woorden maar niet kunnen kwijtraken:
Mijn ziele, doorziet gij uw lot,
Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God…?
Rijk, en toch arm. Zijn wij zo? Omdat het leven van onze ziel wegstierf terwijl wij verkeerden onder de levende en levendmakende bediening van het heilig Woord van God en terwijl de genade van God in Christus over ons werd uitgeroepen? Omdat ook wij deze wereld zo liefhadden en al meer liefkregen, deze wereld en haar begeerlijkheid, en de andere dingen, de andere rijkdom, de rijkdom van Gods Woord en beloften in Christus Jezus zagen wij niet? Hoe was het op de ochtend van die ene dag in Zacheüs' leven? En deze was een overste der tollenaren, en hij was rijk, en hij zocht Jezus te zien, wie, hij was. U ook?

De middag van die dag
Hoe zal Zacheüs Jezus kunnen zien?
Wat een vraag! Onze vraag, uw vraag misschien wel. U was in de kerk en u hoorde van Hem, die in het midden van de Zijnen is als één, die dient – en u kwam thuis en moedeloosheid besprong u, want hoe zou u tot Hem kunnen komen? En u hoorde Zijn Naam, de naam van de Christus, de Koning, de Heere, de Borg, en uw hart sprong op, en toen de vraag: hoe zal ik Hem vinden?
Voor Zacheüs is dat óók een vraag. Hoewel: niet voor lange tijd. Want al mag hij klein van stuk zijn (we lezen dat bij Lukas), één ding weet hij heel zeker: hij moet Jezus zien. Al zou hij er ook voor in een boom moeten klimmen. En hij klimt in een boom. In een wilde vijgeboom, zegt Lukas. Opdat hij Hem mocht zien: het staat er al wéér. Opdat hij Hem mocht zien, want Hij zou door die weg voorbijgaan.
Het was hem dus ernst. Niet de opwelling van een ogenblik, maar ernst. En opeens zien we: wat is het Evangelie toch vol dynamiek. Hier is een mens in nood, een mens die Jezus wil zien. Lijkt het even alsof het verhaal van Zacheüs knus en gemoedelijk is: laten we ons niet vergissen; hier staan de allergrootste belangen op het spel. En misschien herkennen we ons in deze man en zeggen we: zo is het ook met mij; ik moet de Heere hebben; ik kan zo niet verder leven met mijn schuld voor God, met mijn lege leven… Zien we in de tekst al niet de trekkende liefde van Christus? Heeft Hij Zelf niet eens gezegd: Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen, en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen? Hoe vaak ging de Heere wel aan ons voorbij – en wensten wij Hem te zien? En Zacheüs màg Hem zien. Want als de Heere bij hem gekomen is, hoort Zacheüs Hem zeggen: Zacheüs haast u en kom af, want Ik moet heden in uw huis blijven.
Dus de Heere kent zijn naam. Dat is wat! En Zacheüs weet niet, hoe gauw hij naar beneden moet komen en voordat hij weet, wat er gebeurt, is Jezus bij hem in de kamer en de mooiste dag in zijn leven bereikt de middaghoogte: hij ontvangt Jezus met blijdschap. Ja, 't is feest in zijn ziel, want de Heiland kwam in. De mooiste dag. En op de middag kan het hart het niet bevatten:
Wat zal ik, met Gods gunsten overlaân,
Die trouwe Heer voor Zijn gena vergelden?

De avond van die dag
Elke dag heeft een avond. Wat op de dag gedaan is, komt 's avonds tot rust. En we zien terug: wat was nu de werkelijke inhoud van de dag? En we horen Zacheüs zeggen: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik de armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.
Dus nu komen de goede werken voor de dag? Ja, maar dan als vruchten van Christus' werk en van Gods genade in Hem. Zacheüs is er bij gaan staan; wat hij te zeggen heeft is niet zo maar wat; het is hem heilige ernst.
Viervoudig zal ik teruggeven… viervoudig. Gods wet krijgt in Zacheüs' leven de plaats, die hem toekomt. Sprak de wet niet van een viervoudig teruggeven? Hoe weet u, of u genade bij God gevonden hebt? Daaruit, dat Gods heilige wet de plaats krijgt die hem toekomt. Daaruit, dat het afgelopen is met het 'dat maak ik wel uit…'
De mooiste dag. Die dag heeft een avond. En op de avond van die dag bloeit open, wat in het hart is. Of liever nog: op de avond wordt zichtbaar dat het wáár was; dat Gods Geest een werk deed. En dan staat het heel klaar in één van de Psalmen: Al Uw werken, Heere, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. En is het dat niet, waar het de Heere om te doen is?
De mooiste dag. En elke dag heeft een morgen, een middag en een avond. En elke dag loopt ten einde. Maar van de dag van Gods genade in Christus mag gezegd worden: uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de Heere zal u tot een eeuwig licht wezen.
En Zacheüs blijkt te behoren bij het volk van Gods verkiezende genade: ook deze een zoon van Abraham. En zijn begeerte is vervuld, zoals de begeerte van allen die mèt hem de Heere zoeken vervuld zal worden: zij zullen Hem zien, gelijk Hij is. U ook?

J. Wieman, Bodegraven

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen