Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Walter Marshall: een reformatorisch puritein (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Walter Marshall: een reformatorisch puritein (slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hét Evangelie, dé blijde boodschap is dat God zondaren die niets hebben dan alleen zonden en schuld, en daarom de hel verdiend hebben, uit louter genade om Christus' wil, die daarvoor leed en stierf, vrijspreekt en tot erfgenamen van het eeuwige leven maakt. Wie niet hierin zijn enige troost vindt, kan niet in waarheid een christen zijn. Er is geen kind van God, hoe klein ook in het geloof, of zijn hart springt op en zijn hoofd richt zich op bij het horen van dit Evangelie. De werking ervan is bevrijdend.

Hoe droevig is dat dit Evangelie steeds weer verduisterd wordt. Hoe vaak worden arme zondaren steeds maar teruggedrukt in de wet. Staande op hun oude voetstuk, de val in Adam, worden zij vermaand tot 'goede werken', tot 'heiligmaking', waarbij die goede werken dan ook nog vaak gereduceerd worden tot een aantal uiterlijkheden. Steeds weer moet in de christelijke kerk de Romeinen-en Galatenbrief ontdekt worden!

De wet

Wat mij in Marshall zo trekt is dat hij in navolging van de kerkvader Augustinus en de grote hervormers van de 16e eeuw, zo'n helder inzicht heeft gehad in het onderscheid tussen Wet en Evangelie. Hij zegt ergens in zijn boek: Wet en Evangelie verschillen van elkaar niet in graad maar in natuur. Wilde Marshall dan aan de Wet tekort doen? Daar is geen sprake van! Hij begint zijn boek met aan de Wet het volle pond te geven. De Wet is radikaal. De Wet spaart niemand. De Wet eist het volmaakte. De Wet is met het halve niet tevreden. Er valt met de Wet niet te marchanderen. De Wet stelt ons allen onder de vloek en toorn Gods. Juist omdat Marshall met de Wet Gods zo'n diepe ernst maakte, verzette hij zich met al de kracht die in hem was tegen alle pogingen om van de Wet een half Evangelie te maken, met als gevolg dat het Evangelie een halve wet werd. Het was de oude roomse dwaling: Het Evange­ lie is een mildere vorm van de Wet! Maar zo wordt de arme zondaar, die niets heeft en niets kan, steeds maar teruggedrukt in een machteloos pogen om die mildere eisen van het Evangelie, dus de Wet, te onderhouden. En zovelen zijn, hoewel zij in vreze des doods bevangen blijven, daarmee tevreden. Zij verdenken zelfs — daar heeft ook Marshall mee geworsteld — degenen die spreken over het geloof en de rechtvaardiging omniet en over de vrijheid die in Christus Jezus is. Zij spreken dan, wat men in Marshalls boek herhaaldelijk vindt, van antinomianisme. Dat betekent: men zou aan de Wet tekort doen. Zij beseffen niet dat alle heiligmaking die niet rust in de rechtvaardiging omniet door het geloof, niet meer is dan eigen gerechtigheid.

Rechtvaardiging

In de preek die Marshall achterin zijn boek heeft opgenomen gaat het over het thema van de rechtvaardiging. De tekst is Romeinen 3 : 23-26. Ik geef een samenvatting van deze preek. Het onvervalste reformatorisch geluid valt erin te beluisteren. Al terstond noemt Marshall de rechtvaardiging de 'eerste weldaad' die wij ontvangen in de geloofsgemeenschap met Christus. Let wel: iet de wedergeboorte, maar de rechtvaardiging! De rechtvaardiging, zegt hij, is de grondslag van alle andere weldaden. De tekst noemt hij daarom een 'evangelium evangelii', een Evangelie van het Evangelie. Hier is zegt Marshall niet sprake van een 'ingestorte genade' (infusion of grace), zoals de papisten leren. De papisten maken zich schuldig aan een vermenging van rechtvaardiging en heiliging; zij bouwen de rechtvaardiging op de 'ingestorte genade', anders gezegd: ij laten de rechtvaardiging rusten op de wedergeboorte of op de heiliging. Neen, in de rechtvaardiging gaat het om iets anders, namelijk om toerekening! De 'rechtvaardiging', dat is een juridische term (juridical word, law term). Men moet zich daarbij

een rechtbank voor de geest roepen. De Wet spreekt een doodvonnis over ons uit, en nu staat de 'rechtvaardiging' daar pal tegenover. Wij worden rechtvaardig verklaard. De rechtvaardiging is niet een 'real change' (innerlijke verandering, wedergeboorte) van de zondaar, hoewel die er wel mee gepaard gaat, maar een 'relative change' (een relatie-werandenng), te weten tussen God en de zondaar. Wij worden voor rechtvaardig gehouden. Alle zondaren die in Christus geloven zijn aldus rechtvaardig voor God.

Oók wedergeboorte

Er zijn'temidden van dit betoog een paar w9orden die ik er nog even wil uitlichten, dat zijn de woorden 'hoewel die er wel mee gepaard gaat'. Neen, het gaat er waarlijk niet om de wedergeboorte te miskennen. Mèt de rechtvaardiging gaat gepaard de wedergeboorte. Maar de rechtvaardiging heeft het primaat. Wie dat negeert heeft zich ver verwijderd van het reformatorische spoor. Verderop in zijn preek gaat Marshall onderstrepen dat het zondaren zijn die gerechtvaardigd worden. Zondaren van allerlei soort, zonder enig onderscheid, ongeacht of zij joden of heidenen heten. Er is geen onderscheid. Marshall zegt: ls zij maar geloven, dan zijn ze rechtvaardig voor God, ongeacht wie zij zijn. De joden hebben hierin niets vóór boven de heidenen, zijn zelfs, volgens het getuigenis van de apostel Paulus in Rom 2:23v., nog groter zondaren dan de heidenen.

Souvereine genade

Vervolgens: God rechtvaardigt uit vrije gunst. Bij Marshall is de genade in haar primaire betekenis 'Gods gunst', en die gunst, die genade is vrij. Dat is dan ook de reden waarom iedereen er in delen kan. Omdat de genade Gods souverein en vrij is behoeft niets in de mens gezocht of verondersteld te worden. Ook geen 'voorbereidingen'. De genade Gods wordt dan pas recht in haar souvereiniteit erkend als zij iedereen wordt aangeboden.

Mij persoonlijk is het steeds opgevallen dat die theologen en predikanten die het diepst overtuigd waren van de souvereiniteit van Gods genade, het sterkst de 'toeleidende weg' hebben gerelativeerd. De weg naar Christus moet kort gehouden worden, en kan ook kort gehouden worden, want wij mogen komen zoals wij zijn, in al onze armoede, gans ledig — dat is het ware Evangelie. Wij vinden dat ook bij Marshall. Als puritein is hij breed in de toepassing. Hij geeft in zijn preek wel 8 'observations', men zou kunnen zeggen: toepassingen. Daarin lees ik: Doe voor Gods aangezicht afstand van al uw werken. Kom tot Christus. Vertrouw in vrijmoedigheid op God. Er is verzoening in het bloed van Christus. Zijn bloed is de prijs die God aanvaard heeft. Men kan in deze verzoening niet delen dan alleen wanneer men door het geloof in Christus is. Het geloof bestaat in een vast vertrouwen op Hem. Het geloof zelf is maar een middel. Datgene wat ons voor God rechtvaardigt is het 'object' van het geloof, namelijk de gerechtigheid van Christus, door het geloof aangenomen. God laat ons het Evangelie preken opdat wij er deel aan zullen krijgen. Daarin verheerlijkt God zijn genade èn zijn rechtvaardigheid. Wilt ge uzelf onderzoeken, vraag u dan af of ge wel in Christus bent en of ge zijn gerechtigheid door het geloof hebt aangenomen. De deur der genade wordt wijd opengezet. De Heere nodigt u. Zeg niet: mijn zonden zijn te groot, want de genade Gods is nóg groter. Vraagt u: hoe kom ik tot het geloof? Dan antwoord ik: het geloof is een gave Gods. God schenkt het 'door het Evangelie'. Het geloof is uit het horen van het Evangelie. Ge moet het Evangelie horen, het ook overdenken, en zo 'daaruit' zowel uw eigen ellende als Christus' heerlijkheid leren kennen. Dat is de weg waarop de Heere werkt. En is er al in uw hart een begeerte naar Christus, dan zal de Geest die dit werk in u begonnen is, het ook voleindigen.

Heiligheid

En verder, en daarmee komt Marshall tot het eigenlijke thema van zijn boek, tracht in heiligheid en gerechtigheid voor God te leven. Maar doe dat niet op een wettische wijze. Het Evangelie is niet een 'werkverbond'. Wandel in nederigheid en dankbaarheid voor Gods aangezicht. In blijdschap Strijd tegen alles wat u wil afbrengen van het geloof in het Evangelie. Houd

het bij het Evangelie. En geef God van alles de eer.

Marshall een antinomiaan, een wetsbestrijder? Geen denken aan. Wie tegen wetticisme is, is daarom nog niet een antinomiaan. Wie het Evangelie rijk verkondigt is daarom nog niet iemand die een vrijbrief geeft tot een losse levenswandel. Marshall is gegaan de weg, misschien moet ik zeggen: de smalle levenswandel. Marshall is gegaan de weg, misschien moet ik zeggen: de smalle weg tussen nomisme (wetticisme) en antinomianisme. Daardoor was hij kwetsbaar. Men verweet hem zoals men óok de Schotse Marrowmen, als de gebroeders Erskines, gedaan heeft, antinomianisme. Ten onrechte! Maar het wetticisme maakt kortzichtig.

De Wet buiten Christus maakt hard. De Wet in Christus maakt mild. De Wet in Christus geeft ook blijdschap. Hoe lief heb ik Uw wet. Het gaat, om de woorden van een van onze oude Formulieren te citeren, om een nieuwe gehoorzaamheid. Dat is de gehoorzaamheid des gelóófs. Daarvoor heeft Marshall geijverd.

Alles in Christus

Deze puritein — want dat was hij — had, om zo te zeggen, de Bijbel met nieuwe ogen leren lezen. En toen kwam hij bij de reformatoren terecht. Bij hen die óók de Bijbel met nieuwe ogen hadden leren lezen. Die in eigen leven de bevrijdende kracht van het Evangelie hadden leren kennen. Zij ontdekten dat Gods genade souverein is, alomvattend. Dat niets in ons vereist wordt, omdat alles in Jezus Christus ons gegeven is. Ergens zegt Marshall: het geloof is een moeilijke weg èn het is een gemakkelijke weg. Van Gods kant gemakkelijk, maar wij maken het moeilijk, want wijzelf zijn zo moeilijk. Wij zijn getrouwd met de Wet. Er moet niets minder dan een echtscheiding plaatsvinden. Dan een nieuw huwelijk. Met Christus, in het Evangelie ons gepredikt. En dan komt ook weer de wet terug, maar anders. Zo leerde Paulus het, zo leerde Augustinus het, zo leerden de Hervormders het, zo leerde ook Marshall het.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Walter Marshall: een reformatorisch puritein (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's