Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godsverduistering krijgt aandacht van de synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godsverduistering krijgt aandacht van de synode

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al meerdere malen heeft prof. dr. H. Berkhof de laatste jaren gezegd dat de kerk heeft gefaald en faalt als het gaat om het aan de orde stellen van de vraag naar God. In Trouw van vrijdag 1 april 1.1. geeft hij nog eens uitvoerig uiting aan zijn gevoelens in deze in een pagina-groot artikel, getiteld 'Kerken aan verwarring ten prooi'. Nadat Berkhof uitvoerig de wortels van de huidige secularisatie aan de orde heeft gesteld en het probleem heeft geanalyseerd zegt hij dat veel mensen zijn gepakt door de idealen van antidiscriminatie, antikemwapens, drugsbestrijding, integratie van vreemdelingen en vluchtelingen, ontwikkelingssamenwerking. 'Maar ze weten niet hoe ze God daarbij ter sprake zouden moeten brengen. Hij is zo vaag en zo onbewijsbaar. Ze komen Hem nergens tegen. En er strijden toch zovelen dezelfde goede strijd, die geen enkele relatie met God hebben'. In maatschappij en cultuur is al helemaal geen plaats meer voor God. Hoogstens mag Hij nog een tijd(je) leven in kerken, gezinnen, christelijke instituten en verenigingen. Godsdienst is een privaatzaak geworden.

Met de joodse denker en schrijver Martin Buber spreekt Berkhof dan over 'Godsverduistering'. Zoals de maan bij tijden zich tussen de zon en de aarde schuift, zo verduistert het dogma van de zelfbeschikking van de mondige mens het licht van God. Berkhof vindt tenslotte dat die instanties in Nederland, die zich met de naam' christelijk', 'reformatorisch', 'gereformeerd', 'rooms-katholiek' en dergelijke tooien, elkaar zouden moeten opzoeken voor beraad.

Dit alles is geen onduidelijke taal en 'onze' naam wordt hierbij uitdrukkelijk genoemd. In ieder geval is duidelijk dat voor Berkhof hier een zaak van de eerste orde aanwezig is. Uit het geheel van zijn artikel moet ik afleiden dat hij hieraan de voorrang geeft boven het huidige conciliaire proces — de wereldwijde doordenking van vragen rondom vrede, veiligheid en gerechtigheid — waartoe ook onze kerk zich heeft verplicht. Berkhof zegt zelfs dat wie zich aan Hem, dat is aan God, verbonden weet, zijn zwaartepunt naar de eeuwigheid verlegt. Op die wijze kan men eigen werk, zegt hij, zowel funderen als ook de betrekkelijkheid ervan inzien.

Een nota van de kerk

Voor de aanstaande vergadering van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk is nu door het moderamen een nota ontworpen, die als titel draagt 'Kerk-zijn in een tijd van Godsverduistering De kerk — aldus deze nota — zit in drie opzichten in de problemen.

In de eerste plaats is er de groeiende onderlinge verdeeldheid, verharding van de tegenstellingen. Het gesprek der richtingen is niet gelukt.

In de tweede plaats is er vervreemding tussen de 'top' (synode) en het 'grondvlak' (de plaatselijke gemeente)'

In de derde plaats is er sprake van ver-" vreemding tussen kerk en wereld. In dit verband wordt de door Berkhof, in navolging van Buber aangevoerde term Godsverduistering genoemd. De vraag wordt opgeworpen of juist ook door die Godsverduistering de onderlinge saamhorigheid niet is gaan ontbreken.

Vervolgens spreekt de nota allereerst verwachtingsvol over het leven met de Heere, die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt (Openb. 3 : 1). We behoeven ons niet in een malaisestemming te laten dringen. Er mag ook dankbaarheid zijn over stabiliserend kerkbezoek, herlevende bijbelstudie, aandacht voor spiritualiteit, offervaardigheid. Maar de Godsverduistering is toch het grote probleem van vandaag. De één ziet als oorzaak daarvan dat kerkelijke kringen zich hebben verzet tegen de stormachtige ontwikkelingen van wetenschap en techniek.

De ander zoekt het in de moord op de miljoenen joden in de Tweede Wereldoorlog. Weer anderen wijzen op de snelle sociale veranderingen.

Als deze factoren echter een rol spelen dan moet dit alles niet allereerst als een noodlot worden gezien maar 'moet gewaagd worden van onze schuld die tot verduistering van Gods Aangezicht heeft geleid'. In dat verband wordt het Schriftwoord uit 1 Samuel 3 aangehaald, waar gezegd wordt dat het Woord des Heeren schaars was en dat er geen openbaar gezicht was. Dat wordt daar gezegd in nauwe samenhang met de schuld van Israël in die dagen. Godsverduistering is zo echter enerzijds onze schuld geworden maar tevens ons 'lot'. Wij leven en ademen in een klimaat van Godsvervreemding. We leven in een cultuur, waarin scheiding is aangebracht tussenuiten (wetenschappelijke, economische en politieke feiten) en waarden, geloofswaarden die dan helemaal voor de privésfeer zijn.

In de kerk is intussen óók die Godsverduistering merkbaar. Maar als het goed is wordt daaraan in de kerk, evenals door de psalmisten, geleden. 'Daaronder lijden doet toch alleen degene die ervan weet wat Gods aanwezigheid betekent; die die aanwezigheid in zijn leven heeft ervaren. Als '. de warmte van Gods Aangezicht is weggevallen maakt de kilte zich extra voelbaar.' Daarom wordt vandaag de Godsverduistering meer binnen dan buiten de kerk doorleden.

Er wordt aan geleden, dat de echtheid van het geloof niet meer kan worden overgedragen aan buitenstaanders. 'Wij bjijken zelf vaak verregaand in geloofsonzekerheid te verkeren', hoewel soms verpakt in overgeaccentueerde stelligheid.

Het ene nodige

Gesteld wordt vervolgens dat het noodzakelijk is dat het geloof weer persoonlijk wordt. 'We hebben een vaste innerlijkheid nodig om actiefin de werkelijkheid te kunnen staan'. De kerk nu leeft van de belijdenis dat Jezus Heere is. In Hem is het Koninkrijk Gods nabij gekomen. Wij kunnen God aleen kennen door Hem en weten niets anders dan wat de Schriften ons openbaren. Aan Hem — niet als abstract idee of algemene norm maar als Persoon — vertrouwen we ons midden in het leven met hart en handen toe.

Bijbels ABC

Het is niet mogelijk om alles wat de nota aanreikt hier gedetailleerd weer te geven. Gesproken wordt over de noodzaak van bekering van onze manier van leven en van de maatschappelijke verhoudingen. 'Wij zullen onze mentaliteit kritisch moeten laten scholen door de wet en zijn geboden, door het roepen in de psalmen, door de toorn van de profeten, door het appèl van de Bergrede, door de visie van Paulus op de machten, door het opkomen van Jacobus voor de zieken en ontrechten, door het gericht in de Openbaring over hen die de aarde verderven.'

We zouden iets van een nieuw enthousiasme van een 'tweede zegen' willen ervaren.

We moeten terug naar het bijbels ABC, zo . wordt dan gezegd. We moeten bij de vertolking van het evangelie ook maar niet teveel 'zondebesef veronderstellen', waardoor er dan openheid voor de boodschap van de vergeving zou zijn. 'Het Evangelie verkondigt niet dat "wat (op de één of andere manier) in het verlengde ligt van wat er aan verlangen in het mensenhart leeft.' Het betreft veeleer dat 'wat in geen mensenhart is opgekomen'. De boodschap van de gekruisigde Christus is de joden een ergernis en de grieken een dwaasheid. Om het 'ene nodige' te kunnen ontvangen is concentratie nodig op het 'eerst nodige', namelijk aandachtige concentratie op de woorden van de Schrift. We zullen het bijbels ABC opnieuw moeten leren spellen. De Schriften getuigen van de ene God die zich, als de 'Gans Andere', van de afgoden onderscheidt. 'Wij zullen dus aan bijbelstudie moeten doen'.

De ambtelijke structuren mogen daarbij de charismata (gaven) in de gemeente niet in de weg staan. En ambtelijke vergaderingen zullen meer moeten zijn dan vormingsbijeenkomsten. Daarom wordt ervoor gepleit dat juist ook de generale synode aandacht zal geven aan de grote vragen van secularisatie en Godsverduistering.

Positief

In het bovenstaande is slechts een greep gedaan uit het vele dat in de nota voorhanden is. In een eerste commentaar op dit geheel zou ik willen zeggen dat het als

uitermate positief moet worden gewaardeerd, dat de vraag naar God zo uitdrukkelijk aan de orde wordt gesteld en dat daarbij zo duidelijk gewezen wordt naar de Schrift als het Woord Gods en naar het ene nodige, mogelijk geworden door de Persoon en het werk van Christus. De vraag of 'een historische verschijning' (zoals Jezus is geweest) uitgangspunt kan vvorden voor 'eeuwig heil', wordt in de nota positief beantwoord, zij het in formuleringen, die soms toch weer wat boven de gemeente blijven zweven, omdat ze te 'mooi' worden gemaakt.

Nu kan men zeggen dat het toch vanzelfsprekend moet zijn, dat de kerk bij het Woord Gods en bij Christus als de enige weg tot het leven uitkomt. Maar intussen hebben we een tijd achter de rug dat het één en al aktie was wat de klok sloeg en één en al horizontale gerichtheid, gerichtheid vooral ook op de maatschappelijke structuren in wereldverband. Als Berkhof zegt, dat men daarbij God nog nauwelijks ter sprake wist te brengen, dan moeten we zelfs zeggen dat God daarbij vaak ook nauwelijks ter sprake werd gebracht. En Christus was inderdaad vaak meer 'idee' of 'norm' dan Persoon.

Daarom is het verheugend dat onze kerk in een nota, zoals nu is opgesteld, weer uitkomt bij de vragen die de allerhoogste prioriteit moeten hebben, bij de vraag naar God en het eeuwig heil.

Als Berkhof dan ook 'gereformeerden' en 'reformatorischen' (wat is overigens het verschil? , v. d. G) uitnodigt om samen te spreken, samen beraad te hebben over deze vragen dan voelen we ons aangesproken. Dan komt het op ons allen af, namelijk de vraag óf en hóé wij Gods bestaan en Zijn werkzaamheid in deze wereld ervaren en hoe we dan samen bij het Woord Gods als Gods Openbaring zullen uitkomen.

Wie zou van onder die uitdagende oproep vandaan mogen en willen uitkomen? We spreken veel over de kerk, over allerlei organisatorische vragen en we protesteren misschien veel en luid over wat allemaal niet is 'naar het Woord'. Maar als het om de Godsvraag gaat komen we ook voor de diepte van het psalmwoord te staan: 'Hoor wat mij God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest'. Hebben we zó nog een boodschap aan elkaar? Of staat dande wagen stil? Is misschien bevinding als levende Godservaring ook daar, waar ze met de mond geroemd wordt, schaars geworden?

Vragen

Er blijven intussen ook best nog wel vragen over ten aanzien van de nu voorliggende nota. De hele paragraaf namelijk over de oecumene, die ook in de nota is opgenomen, is eigenlijk wat de concrete toespitsing betreft een beetje een 'fremdkörper', een vreemd lichaam in het geheel, met name als het gaat om een 'spoedige en positieve beslissing inzake de deelname van de Remonstrantse Broederschap aan "Samen op Weg'". Zoiets kan alleen gezegd worden als één zinsnede eerder gezegd wordt, dat gewaakt moet worden tegen 'confessionialistische verstrakking' en het belijden der kerk getypeerd wordt als 'een weg'.

Hoezeer er ook een recht van spreken is in het waarschuwen tegen die verstrakking en hoezeer er ook sprake van is dat de kerk voortgaand belijdt, in de context, waarin het nü geschiedt, lijkt het alsof deze waarschuwing en deze typering dienstig moeten zijn aan spoedige opname van de remonstranten in het Samen op Weg gebeuren. Zijn de vijf artikelen tegen de Remonstranten dan intussen op die weg van het belijden zoek geraakt?

Nu kan licht gedacht worden dat wij — als het om de confessie gaaf — weer bij ons hervormd gereformeerde stokpaardje terecht zijn gekomen. Liever zou ik dan echter zeggen dat we terecht komen bij de vraag wat het geloof van de kerk der eeuwen is en waard is. Als we vandaag leven in een tijd, die gekenmerkt wordt door Godsverduistering, moeten we dan niet\emeer luisteren naar wat ons van de vaderen is overgeleverd uit tijden die, zonder dat we ze idealiseren, toch méér gekenmerkt waren door uitingen van Godservaring, omdat er zo duidelijk sprake, was van concentratie op het ene nodige en het 'eerst nodige', namelijk de concentratie, op de Schriften? Uit tijden immers, waarin er sprake was van grote verwondering over de herontdekking van het Woord Gods!

Als we vandaag, na vele jaren van omzwerven in medemenselijkheidstheologie, weer terecht zouden komen bij de vraag naar de eeuwige God, die voor mensen een Burcht en Toeverlaat wil zijn, dan doen we er maar goed aan bij het lezen van de Schriften er ook de klassieken van de kerk, en dan ook de klassieke confessies, nog eens naast te leggen.

Wanneer we vandaag niet méér maar minder licht belijden te hebben, moeten we toch maar te rade gaan bij datgene wat gewrocht is door de verlichting met de Heilige Geest, namelijk de belijdenissen. Die verlichting is iets anders is dan inspiratie door de Geest, zoals ten aanzien van de Schrift het geval is. Verlichting met inspiratie gelijk stellen zou inderdaad confessionalistische verstrakking tot gevolg hebben. Maar het besef dat de belijdenisgeschriften door de verlichting met de Heilige Geest tot stand zijn gekomen doet óók ergens anders uitkomen dan bij de uit de mens opkomende 'Verlichting' in de achttiende eeuw, die aan het huidige secularisatieproces ten grondslag ligt.

Er mag intussen wel vurig gebeci om de Heilige Geest zijn, die in alle waarheid leidt, die het uit Christus neemt en het ons verkondigt. Wellicht dat God zich laat verbidden om een nieuwe openbaring van Zijn heerlijkheid. Zodat er weer een 'openbaar gezicht' ? ijn zal. Dat de kerk de draad van een nieuwe bezinning oppakt is intussen alleen maar toe te juichen.

V. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Godsverduistering krijgt aandacht van de synode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's