Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn over Gods beloften (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn over Gods beloften (15)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goudkorrels

In deze vijftiende aflevering komen we tot een afronding van de serie artikelen over Calvijns beloftebegrip. Een aantal relaties, waarin de reformator de belofte met regelmaat ter sprake brengt passeerde de revue. Na lezing zou men de indruk kunnen hebben dat Calvijn min of meer systematisch over het begrip belofte heeft geschreven. Wie de werken van Calvijn zelf ter hand neemt ontdekt al spoedig dat dit allerminst het geval is. Hoe veelvuldig hij het woord ook gebruikt, nergens treft men een uitvoerige verhandeling aan, waarin hij enige ordening aanbrengt in zijn visie op de belofte Gods. Wij moeten het doen met talloze korte opmerkingen, die her en der verspreid liggen in zijn oeuvre. Alle systematisering komt.dan ook voor rekening van ondergetekende, die zich zo nu en dan een goudzoeker waande, die de vele gevonden korrels moest omsmelten tot een toonbare goudklomp.

Niet alle aspekten

Het feit dat we nu een punt zetten betekent ondertussen niet dat alle aspekten van Calvijns opvatting van de promissio ook aan de orde zouden zijn geweest. In wat geboden werd, kwam vooral naar voren wat Calvijns belofte-begrip betekent voor de Woordbetrokkenheid van het geloof Het levende geloof weet zich volledig en voortdurend aangewezen op wat God ons in Zijn Woord toezegt. Er is evenwel nog een tweede lijn in Calvijns denken aan te wijzen, waarbij het gaat om het toekomst-karakter van de belofte. Voor de heiVormer gold ook heel sterk dat Gods beloften naar de toekomst wijzen. Bij deze eschatologische spits van de promissio komen noties in het vizier als vervulling, hoop, Israël en de voleinding aller dingen. Het zou te ver voeren ook deze onderdelen nog uitvoerig te bespreken in dit blad. De belangstellende lezer zij verwezen naar een boekje dat D.V. in dit najaar zal verschijnen. Hierin zal deze artikelenserie (in bewerkte vorm) worden opgenomen, met daaraan toegevoegd een uitvoerig notenapparaat, dat de vindplaatsen van de citaten in Calvijns werken vermeld. Daarnaast zal ook aandacht gegeven worden aan de eschatologische lijn in Calvijns belofte-begrip.

Reakties

Dankbaar ben ik voor de vele reakties die ik de afgelopen maanden op deze serie mocht ontvangen. Uit opmerkingen van collega's, brieven en telefonische gesprekken is mij gebleken hoezeer het onderwerp in de belangstelling van gemeenteleden staat. Wat nog meer zegt: hoezeer velen existentieel betrokken zijn bij de vragen die ter sprake kwamen.

Dat sommigen moeite hadden om alles in één keer te vatten, kan ik begrijpen. De aanpak waarvoor gekozen was, bracht met zich mee dat vooral Calvijn zelf aan het woord kwam en stukken met veel citaten hebben altijd iets weêrbarstigs. Het voordeel is wel, dat je op deze wijze de bronnen zelf kunt laten spreken en niet al te snel met eigen interpretaties en gedachten naar voren komt. Uit de verschillende vragen en opmerkingen die mij bereikten kies ik een tweetal om nog even op door te gaan. Het betreft zaken waarop van meer dan één kant gereageerd werd en daarom vermoedelijk bij nog meerderen geleefd hebben.

Bijzondere openbaringen

Enkele gemeenteleden haakten in op wat Calvijn gezegd heeft over het krijgen van bijzondere openbaringen. Zij hadden er nogal wat moeite mee dat de reformator daar tamelijk huiverig tegenover staat omdat hij het uitsluitend bij het geopenbaarde Woord wil houden. Iemand belde mij op en zei: 'Hoe moet het dan met mij,

want ik heb zelf zo'n bijzondere verschijning tot twee keer toe meegemaakt in mijn leven. Ik weet op den duur niet meer wat ik daar mee aan moet. Ik ben trouw meelevend in een Hervormd Gereformeerde gemeente, maar voor ervaringen zoals ik heb meegemaakt, lijkt er onder ons niet veel ruimte te zijn'. Wat deze broeder toen vertelde trof mij erg en ik vroeg hem zijn verhaal voor mij op papier te willen zetten. Met zijn toestemming geef ik een fragment uit zijn brief door, om er daarna enkele kanttekeningen bij te plaatsen. Uiteraard zijn namen en situatie gewijzigd, zodat niemand zich hoeft af te vragen of hij de betrokkene wellicht herkent.

'Mijn vader was een man, waarvan de dominee op de begrafenis zei: "Wij hebben nu ons gemeentelid A begraven. Hij sprak van zijn God en hij zong van zijn God". Moeder was een wat zwaarmoediger type. Zij kwam uit de Ledeboerianen. Wij waren een echt Hervormd gezin. Er waren toen dominees met één gezang. In mijn geboorteplaats had niemand meegedaan met de Afscheiding of de Doleantie. De Gereformeerde Kerk is daar ontstaan door mensen die zich in de loop der tijd in ons dorp gevestigd hebben. Toen ik 16 jaar was ging ik het huis uit om te gaan werken als slagersjongen te B. Dat ging niet zomaar. Beide patroons zijn thuis komen praten eer dat geregeld was. Zo kwam ik in een gereformeerd (dolerend) gezin. Strenger dan thuis. Meestal gereformeerde klante^. Kuiper had zijn werk goed gedaan: Mensen voor kerk, staat en maatschappij. Stoere calvinisten. Daar zat ik als domme hervormde jongen tussen. Die kerk was niks en ik wist niks, dat lieten ze goed merken. Ik ging op catechisatie bij ds. C. en stelde daar voortdurend vragen. Op een avond zei hij: "Wacht jij straks eens even. Waarom vraag jij toch steeds al die dingen? " Ik vertelde dat ik tussen allemaal gereformeerden werkte en zo dom was op het gebied van kerk, staat en maatschappij. Ga je naar een J.V.? , vroeg hij. Ja, dat ging ik. Net als in mijn geboorteplaats naar het C.M.J.V. "Kom dan eens bij ons op de J.V. kijken, daar worden al die dingen besproken", zei hij. Ik deed het en heb nooit spijt gehad. Al lezend en onderwerpen makend begon ik iets te weten en kon een beetje gaan meepraten. Toen de baas een keer zei: "Wat doe jij nog in die kerk joh", antwoordde ik: "Als ik bij jullie naar de kerk ga, ben ik er dan, want dan ga ik morgen nog". Daar durfde hij toch geen "ja" op te zeggen. Voor hem was ik inmiddels een gelovige jongen. Ik ging naar de kerjc, naar de catechisatie en de J.V. Maar ikzelf ging zien, dat ik zonder God in de wereld leefde en daar ging ik over spreken en dan vertelde ik uit de preken die ik hoorde. Zij deden dat ook en de é^n was al geloviger dan de ander. Dan zei ik dat we de Heere Jezus moeten leren kennen en met God verzoend worden. Intussen werd ik steeds ellendiger. Daarbij kwam nog wat. Ik kwam aan de deur bij vrouw D. Zo werd dat toen nog gezegd. Ook gereformeerd maar een levende christin. Telkens als ik aan de deur kwam, sprak zij goed van God, zo maar een paar Woorden. Het trok me en toch kwam ik met lode schoenen aan de deur. Ik werd steeds maar ellendiger. Op een middag was ik alleen met de baas in de slagerij. Hij zei: "Wat ben je stil? " Ik antwoordde: "Ik heb met vrouw D. gesproken, wat is die vrouw gelukkig en wat ben ik ongelukkig". Ik had het gezegd en meteen was de slagerij fel verlicht, verscheen er een groot kruis en zei een stem, dat wij niet aan Gods genade mogen twijfelen, noch in de zonden mogen blijven liggen, overmits de doop een zegel en ontwijfelbaar getuigenis is, dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben. Met een gerommel als van een onweer verdween het kruis en het licht. De baas stond met grote ogen naar mij te kijken en riep: "Jan, wat is er, wat gebeurde er? " Ik zei: "Dat was de Heere" en ik riep hard: "Dank U Heere . Ik was zo blij en ik snikte het uit. De baas ging op de fiets weg, waarschijnlijk naar zijn vader, die dichtbij woonde. Dat was een felle dolerende. Hij kwam terug met een strak gezicht en zei: "Jan, luister goed. Over wat hier gebeurd is wil ik nooit meer spreken. Het is goed, dat je bij de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk bent, maar met die mystieke kant moet je je niet bemoeien, dat is zeer gevaarlijk".'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Calvijn over Gods beloften (15)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's