Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet àl te...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet àl te...

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wees niet al te rechtvaardig. Wees niet al te goddeloos. Prediker 7 : 16 en 17

(vervolg)

Welke betekenis moeten wij dan aan deze woorden hechten?

Wel, de Prediker wil ons dit zeggen: Wees niet te rechtvaardig, te wijs, houdt u niet rechtvaardiger dan u bent, wees toch niet zo eigenwijs. Het woord 'rechtvaardig' betekent, dat men volkomen in de rechte verhouding tot God staat; dat men volkomen beantwoordt aan Zijn Wil, zoals Adam dat deed in het Paradijs voor de val, en zoals Christus Zijn hele leven geweest is.

Maar nu is dit de huiveringwekkende werkelijkheid, dat er niemand, geen sterveling meer rechtvaardig, in de rechte, in de juiste verhouding tot God staat.

Wij hebben allen gezondigd, ja, zo zwaar zelfs, dat niemand ooit meer in staat is zich uit de macht der zonde te ontworstelen en daardoor rechtvaardig voor God te worden.

Slechts genade van Boven kan de mens rechtvaardig maken; rechtvaardig verklaren, vrijspreken van schuld en ontslaan van straf.

En dit is alleen mogelijk door de Heere Jezus Christus, de enige Ware, in Zichzelf, Rechtvaardige, Die Zich als Borg gegeven heeft en de wet volkomen vervuld en de straf volkomen gedragen heeft.

In en door Christus nu kan alleen de zondaar weer rechtvaardig worden.

Dus nogmaals, nooit door de mens zelf, . noch door zijn goede werken en deugden, ook niet door de werken der wet. Maar juist tegen heel dit werk der verlossing verzet zich nu de eigenwijze mens, die meent, dat hij nog helemaal zo onrechtvaardig niet is, als de Bijbel hem tekent.

En hier tegen nu richt de Prediker zich door zijn vermanende woorden: wees toch al te wijs, wil het toch niet beter weten, dan de Heere Zelf

Wees niet al te rechtvaardig, tracht uzelf niet beter voor te doen, dan u in werkelijkheid bent!

Waarom zoudt u verwoesting over u brengen?

Ziet u nu in, hoe deze waarschuwing van de Prediker op zijn plaats is? Zo, maar ook zó alleen, zullen wdj deze woorden ter harte moeten nemen.

Want de hoogmoed, die de wortel der zonde is, leeft in ons aller hart. Hoe nodig hebben wij toch het licht van de Heilige Geest, opdat Die ons laat zien, wie wij geworden zijn door de zonde, dat wij geheel onrechtvaardig, geheel schuldig staan tegenover al Gods geboden, opdat wij zo uitgedreven mogen worden tot de Heere Jezus Christus, Die ons de enige gerechtigheid, die voor God bestaan kan, schenken kan.

Houden vrij ons dan niet beter, dan wij in werkelijkheid zijn, maar kom dan tot Hem, zoals wij zijn in onze ware gedaante, opdat wij in Hem behoudenis vinden mogen en ons het verschrikkelijke oordeel niet treffen moet: Waarom zoudt gij verwoesting over u brengen?

Nu de andere woorden; 'Wees niet al te goddeloos, noch wees al te dwaas; waarom zoudt gij sterven buiten uw tijd?

Van nature zijn wij allen goddeloos, hoe netjes en goed wij misschien ook oppassen. Immers, ten diepste doorgedacht betekent het woord 'goddeloos' letterlijk 'zonder God'. En zo leeft een ieder mens van nature op deze aarde: zonder God, vervreemd van het leven Gods, geen hoop hebbende. Welke een genade, dat dan juist verkondigd mag worden, dat Christus te Zijner tijd voor goddelozen gestorven is. Maar dan zal de mens tot vernedering en vertedering gebracht moeten worden; tot de erkenning, dat hij als een goddeloze op aarde rondloopt. En dat is het juist, waartegen de mens, ook de vrome mens, zich verzet; ja, dit bereikt haar uiterste grens in de ontkenning, in de loochening van het bestaan van God. De dwaas zegt in zijn hart: 'Daar is geen God'.

En hiertegen nu richt zich ook het vermanende woord van de Prediker: Wees niet al te dwaas, houd niet vol, dat u met God niets te maken hebt, omdat u zichzelf wilt voorhouden, dat er geen God is. Wees niet al te goddeloos, zet de loochening van God, die in ons aller hart van nature leeft, toch steeds niet voort. Verhard uw hart niet, maar buig u, ja, verneder u voor de; Heere. '

De Heer' is God; erkent dat Hij ons heeft gemaakt (en geenszins wij) ) tot schapen, die Hij voedt en weidt, '" een volk, tot Zijne dienst bereid. '

\ Want: 'Waarom zoudt gij sterven buiten uw tijd? ' ':

De Heere schenkt ons nog het heden der^ genade. Hij doet Zijn Woord nog tot ons uitgaan.

Waarom zoudt u zich dan in de dood stor^ ten, terwijl de lankmoedigheid en het geduld des Heeren ons nog in het leven laat, om het eeuwige leven te vinden.

Want Hij is onze God, en wij zijn 't volk .van Zijne heerschappij, de schapen, die Zijn hand wil weiden. Zo gij Zijn stem dan heden hoort, gelooft Zijn heil — en troostrijk woord; verhardt u niet, maar laat u leiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1988

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Niet àl te...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1988

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's