Onze eeuwige koning

Het kruisopschrift van Christus vertolkt dezelfde boodschap als de aankondiging van Zijn geboorte.

Het ene is door Pilatus geschreven, bedoeld als een leugenachtig spotschrift. Het andere is door Gabriel voorzegd, verkondigd als een waar heilswoord.

Maar in beide wijst God Zijn Kind aan als de eeu-wdge Kor: lng.

Wil men echter het schrift van Pilatus doorzien, zo zal men als Maria het woord van Gabriel moeten geloven.

Dat is immers het geheim van het aanschouwen van de heerlijkheid van Maria's Kind in Zijn ontlediging van kribbe naar kruis.

Aan Hem is weinig koninklijks te zien, maar in Hem ontdekt het geloof de glorie van Vorst Messias, van wie wet en profeten gesproken hebben.

Hij is niet alleen beloofd als de hoogste Profeet, uit Zijn volk verwekt om het de raad Gods tot verlossing bekend te maken. Hij is ook niet alleen beloofd als de enige Priester, Zijn broeders in alles gelijk geworden om de zonden van het volk te verzoenen.

Hij is evenzeer aangekondigd als de eeuwige Koning, ingaande in de nederheid en gebondenheid van Zijn volk om het te bevrijden en te beschermen.

Is dat niet de zekerheid der zaligheid, die schuilgaat in hulpeloosheid en schamelheid?

Het Kind van Bethlehem is de Koning der gerechtigheid, die Zijn intocht houdt in deze wereld om Zijn Vader het Koningschap terug te geven.

Hij is de Koning der eeuwen, die Gods besluit aan het wereldrond doet horen.

Want God sprak tot Hem: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.

En Hij is door God gezalfd over Sion om de scepter te zwaaien.

Juist Zijn ont-luistering predikt Zijn luister.

Zijn machteloosheid tekent Zijn kracht. n Zeker, Zijn vrijwillige armoede en vernedering drukken zwaar.

Zijn leven is ingeklemd tussen kribbe en kruis.

Steeds dieper gaat Zijn weg omlaag tot alle luister en schoonheid zijn vergaan in de uiterste vereenzaming en ontwrichting.

Dan is er geen gedaante, noch heerlijkheid meer te zien.

Dan blijft alleen het spotschrift op het kruis over!

Maar dat blijft dan ook inderdaad over! Het wordt ook niet meer veranderd. Wat van Godswege door Pilatus geschreven is, is geschreven.

Want bij monde van Gabriel had God gesproken.

En dan kan de trawant van de duivel alleen maar schriftelijk vastleggen wat de gezant uit de hemel heeft voorzegd en voorgezegd.

God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven.

En Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn in der eeuwigheid. "^

Zó was Hij eeuwen tevoren beloofd en verwacht.

Zo was Hij hooggestemd bezongen en was van Hem in verrukking geprofeteerd. Psalm en profetie getuigden jubelend van Zijn wereldwijde heerschappij.

De dochter van Sion zou zich verheugen. De dochter van Jeruzalem moest juichen.

Want haar Koning kwam tot haar in gerechtigheid.

In machtige taal en beeldspraak is Zijn luisterrijke regering geproclameerd.

Aan de grootheid van Zijn heerschappij zou geen einde zijn.

Hoe verrassend ook voor Maria, Gabriel sprak geen vreemde woorden.

Was al niet aan David toegezegd, dat hij een bestendig Koninkrijk zou ontvangen en dat zijn zaad bevestigd zou worden tot in eeuwigheid?

Het verbond met David wordt nu bevestigd in Hem, aan Wie het koningschap van deze man naar Gods hart juist zijn betekenis en glorie ontleende.

Draagt Hij niet het geheim van Davids zoonschap èn heer-zijn in Zich? Nu Hij komt, wijkt dan ook de luisterrijke schaduw voor de eeuwige realiteit van de oude adventsverwachting.

Hij zal Gods gerechtigheid op aarde bestellen.

Hij zal met gerechtigheid richten en de ellendigen recht doen.

Hij zal de noodruftigen redden en de verdrukker verbijzelen.

Aan armen zal Hij uit genade Zijn hulp tot verlossing tonen.

En Hij zal rechtvaardig en wijs en zachtmoedig regeren.

Zo zal Hij Koning zijn over het wereldwijde huis van Jakob.

Want dit Koningschap, gebouwd uit alle geslachten der aarde naar de belofte, aan Abraham gegeven, is door de Vader aan Christus verordineerd.

En het is een heerlijk Koninkrijk. Want het is het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde! Daar is alles mee gezegd.

Daar is dit Koninkrijk mee aangeduid. Groot en machtig, vol vrede en gerechtigheid.

En zonder einde.

Want het is niet van deze wereld.

Daarom kan het niet met deze wereld en haar koninkrijken ondergaan.

Integendeel, wanneer alle machten van deze wereld verdwijnen, zal dit eeuwig Koninkrijk in alle schoonheid en goddelijke luister openbloeien.

Dan zal de heerschappij van de genade zich wereldomspannend openbaren. Haar grenzen zijn immers de einden der aarde.

Het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde!

Daar is vooral de Koning Zélf mee aangeduid.

En welk een heerlijk en beminnelijk Vorst is Hij.

Van des hemels transen daalde Hij neer om in volstrekte overgave Zijn ambt te bedienen.

Tot eer van Zijn Vader en tot zegen voor Zijn onderdanen.

Hij is de Koning, die waarlijk vrede geeft èn laat.

Eeuwige vrede, gegrond op heilig recht. Daarom ging Hij Zijn weg van vernedering en versmading.

Hij droeg de straf om die vrede aan te brengen.

Hoe heeft Hij voor de Zijnen geleden en gestreden.

Hij werd met doornen gekroond om hen te kronen met Zijn barmhartigheid.

En Hij regeert hen door de kracht van Zijn liefde en Geest.

Hij draagt en bewaart hen in Zijn hart en hand.

En niemand zal hen daaruit kunnen rukken.

Het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde!

Daarmee zijn dan ook de onderdanen aangeduid.

Zijn zij het niet, die door deze Koning getrokken zijn uit de macht der duisternis en overgezet in Zijn Koninkrijk?

Zijn zij het niet, die onvoorwaardelijk voor Hem hebben leren capituleren en aan Zijn kribbe de wapenen hebben gestrekt?

Toen Hij Zijn Koninkrijk in hun hart op­ richtte, werd het gericht gespannen.

Daarin werd alle eigengerechtigheid waardeloos.

Maar toen werd Hij kostbaar in de macht van Zijn liefde.

En Zijn gerechtigheid ontvangend in hun leegheid en armoede, zo gaan zij deze Koning dienen met een gewillig hart.

Onder Zijn veilige banier, getekend met Zijn Eigen bloed, trekken zij voort op weg naar de volkomenheid van Zijn Koninkrijk.

Nog is Zijn Koningschap verborgen.

Maar straks wordt Zijn glorie onthuld.

Dan zal blijken, dat God de troon van David voor eeuwig bevestigd heeft in deze Koning, die door Israels God gegeven is.

Hoe zullen wij dan voor Zijn troon staan?

Zullen wij gans hulpeloos tot Hem gevlucht zijn? Dan zal Hij ons ten Redder zijn.

En dan zullen wij Hem verwachten. Dan zal er in de branding van de adventstijd toekomst zijn.

Want onder Zijn eeuwige scepter zal de vrede eindeloos zijn.

Ja, daar alléén! Maar daar ook zéker!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen