Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gemeenschappelijk gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gemeenschappelijk gebed

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als de beproefde Heidelbergse Catechismus de vraag opwerpt waarom christenen het gebed nodig hebben, wordt kort en goed geantwoord dat het het voornaamste stuk van de dankbaarheid is. God geeft Zijn genade en de Heilige Geest aan allen, die Hem 'met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken'. In de nadere uitwerking staat dan dat bij het rechte gebed behoort: rechte kennis van 'onze nood en ellendigheid' en derhalve verootmoediging voor Gods Aangezicht. En verder, voor alles mag gebeden worden: voor alles wat we geestelijk en lichamelijk nodig hebben.

Nu is in de Heilige Schrift op vele bladzijden te lezen dat het gebed allereerst een persoonlijke zaak is. Als de Heere Jezus de Zijnen het Onze Vader leert, zegt Hij: wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer en sluit de deur. Het is mij opgevallen dat met name in het psalmboek, wanneer het gebed aan de orde is, steeds in de eerste persoon gesproken wordt. 'Hoor Heere mijn gebed.' 'Laat mijn gebed voor Uw aanschijn komen.' Mensen klagen in de psalmen persoonlijk hun nood uit bij God of spreken tot God uit de volheid van hun gemoed vanwege de verkregen verlossing. In het psalmboek lezen we de gebeden van tobbers, klagers, zuchters en van mensen die vrolijke gezangen van bevrijding zingen. Ootmoed en dankbaarheid wisselen elkaar af

Wanneer een mens niet het gebed in de binnenkamer kent, niet weet van de verborgen omgang met God, mist hij de meest wezenlijke dimensie van het christen-zijn. Bidden is het ademen van de ziel. Soms wordt meer gebeden met de pet op dan met de pet af, zei men vroeger wel.

Gemeenschappelijk

Intussen lezen we in de Schrift ook herhaaldelijk over het gemeenschappelijke gebed. Laat ik volstaan met het noemen van Hand. 2 : 42, waarin gezegd wordt dat de eerste christenen bijeen waren 'volhardende in de leer der apostelen en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden'. Calvijn zegt bij deze tekst: Het is dus niet genoeg ieder voor zich afzonderlijk thuis zijn gebeden te houden. indien we niet allen tot het gebed samelP komen, waarin toch ook een belijdenis des geloofs ligt opgesloten'.

-Bij de tempelreiniging spreekt Jezus over de tempel als 'huis van gebed'. Hij keert er de tafel van de wisselaren om, omdat ze dat gebedshuis met hun handel verontreinigd hebben. Het kan voor een mens afzonderlijk ook best goed zijn om in de gewijde ruimte van het huis des gebeds persoonlijk zijn gebed tot God op te zenden. Denk bijvoorbeeld aan Hanna in de tempel. Men bevindt zich dan in het heiligdom, al heeft dat nieuwtestamentisch een andere kleur en klank dan oudtestamentisch.

Maar in het huis des gebeds vindt ook het gemeenschappelijke gebed plaats. Daar, in dat huis des gebeds, mag de voorganger van God uit spreken tot het volk en mag hij namens de gemeente in het gebed spreken tot God. Het is een machtige greep van de reformatie geweest, dat uit de veelheid en verscheidenheid van Schriftgegevens over de ambten, tot een driedeling van het ambt werd geconcludeerd: de predikant, de ouderling en de diaken. Het ambt werd in ieder geval vanuit de Schrift gezien als een 'tegenover' van de gemeente. De ambtsdrager heeft gezag, volmacht van Godswege en mag zo met gezag tot het volk komen. Tevens mag de ambtsdrager de nood en de dank van de gemeente bij God terug brengen. Vóór de dienst mag de ouderling de voorganger opdragen aan de troon der genade. Dat mag hij namens de gemeente doen. Met de handdruk aan de voet van de kansel geeft hij de voorganger om zo te zeggen uit handen. Op de kansel mag de dienaar van het Woord tolk zijn van God bij de mensen en tolk van de mensen bij God. In het gebed in de eredienst mag en zal hij dan alle geestelijke en lichamelijke (zeg stoffelijke, aardse, materiële, maatschappelijke, politieke) nood van de mensen, in hun bonte verscheidenheid en daarin met hun specifieke noden, voor God neerleggen. Als het goed is resoneert het gebed van de voorganger in de harten van de gemeenteleden. Dat zal zeker het geval zijn als de Geest der genade en der gebeden (Zach. 12) over hem is. Dan brengt de Geest ook de gebeden van de voorganger in de harten der godvruchtigen, die meebidden en mee danken. In dit gemeenschappelijke gebed, gedragen door de ambtelijke volmacht, ligt inderdaad telkens weer een gemeenschap pelijke geloofsbelijdenis. Wij treden hier samen voor Gods Aangezicht. Het gebed in de binnenkamer (hoogst persoonlijk) vindt hier een gemeenschappelijke bedding. Het is het meest kostbare naast de verborgen omgang.

Andere mogelijkheden

Tussen het hoogst persoonlijke gebed en het gebed op de toonhoogte van het ambt ligt uiteraard een scala van mogelijkheden en gelegenheden voor gemeenschappelijk gebed. In het gezin! Wat is het een verar ming als het gezinsgebed, aan tafel of bij andere gelegenheden, ontbreekt. Wat is het rijk als vader priester in zijn gezin is en luidop de nood en de dank van het gezin voor God brengt. Hoeveel bijeenkomsten zijn er verder niet, die met gebed worden ge' opend of afgesloten. Hier is overigens het gevaar van formalisme, gewenning, uithol' ling, automatisme, levensgroot aanwezig-Zelfs is er het gevaar dat zulke gebeden te vergelijken zijn met die van de Farizeeër, b u g w v l

die op de hoeken van de straten bad om door de mensen gezien of gehoord te worden. Wat kan die man bidden!' Ongetwijfeld zijn er zulke bidders in het openbaar, die de verborgen omgang niet kennen. Voor hen is het gebed een middel om zich te uiten in plaats van in ootmoed God te smeken en te danken.

Maar verder zijn er ook speciale noden, die om speciale (gemeenschappelijke) voorbede (kunnen) vragen. Gelukkig het land dat bij nationale noden nationale bededagen kent. Zo kenden we dat vroeger in ons land. De overheid schreef zelfs nationale boete-of dankdagen uit bij bizondere gelegenheden. In een geseculariseerde samenleving, met bovendien ook een versplinterde en verdeelde christenheid, is dat helaas niet meer mogelijk. Gelukkig dan die gemeenten, waar gemeenschappelijk gebed en gemeenschappelijke boete is inzake concrete zonden of concrete noden van land en volk.

Maar mensen kunnen ook op eigen initiatief samenkomen om gemeenschappelijk te bidden inzake een nood, die hen is opgelegd. Mensen kunnen samen 'een opgebonden zaak' hebben. Zodat ze inderdaad samenkomen om te bidden voor een zieke of voor een noodsituatie dichtbij of ver weg. Zodra het systematisch gaat gebeuren kan het iets geforceerds gaan krijgen of automatisch worden. Het kan ook vervangend werken voor wat men mist in samenkomsten der gemeente, bijvoorbeeld een zekere intimiteit, vertrouwelijkheid. Die vindt men dan in de kleine kring wel. Het kan ook compenserend werken voor persoonlijke gebedsarmoede. Want er is grote persoonlijke gebedsnood. Van het samen bidden kan immers iets stimulerends uit gaan.

Maar wanneer mensen zeer regelmatig samen komen en zo ook systematisch gebedsuren hebben past het niemand daarover negatief te oordelen. Alle gebed is een heilige zaak. Over het innerlijk van elkaar oordelen we niet. Dat is altijd een stelregel van de kerk geweest. Wanneer het gebed geschiedt op bijbelse wijze onder aanroeping van de Naam des Heeren — Vader, Zoon en Heilige Geest — dan treed ik eerbiedig terug. Waar we wèl een oordeel over mogen hebben is het woordgebruik wanneer we elkaar oproepen tot gebed. Ook in ons opwekken tot gebed en bij de vormgeving van het gebed moeten we maar heel dicht blijven bij het spraakgebruik van de Schrift. Dat bewaart voor profanisering. Dat bewaart voor platvloersheid, voor een al te grote familiariteit, met name ook als het gaat om het spreken tot en over God.

Uiteindelijk is het rechte gebed gekenmerkt door het zuchten van de Heilige Geest in ons. De Geest zucht met onuitsprekelijke zuchtingen. Elk gebed dat daarmee niet strookt, of het nu persoonlijk, ambtelijk of in algemene zin gemeenschappelijk is, is Geestloos en zin-loos. Het eerste kenmerk van de christen is ootmoed. Het tweede is ootmoed. En het derde is ootmoed. Zo is het rechte gebed gekenmerkt door ootmoed, eerbied en ontzag voor Gods Majesteit, voor die God die Hoog woont en nochtans laag neerziet.

V. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het gemeenschappelijk gebed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's