Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het blad Woordwerk (christelijk literair tijdschrift) stond een lang gedicht van (ds.) Meint R. van den Berg (Concerto in C majeur), dat opvalt door stijl en vormgeving.

Het bestaat uit vier delen. Furioso, Grave, Affetuoso en Festoso. Hier volgt het laatstgenoemde:

'Het was herfst. Op het plein van mijn stad sloeg de regen in vlagen neer Nat en verkleumd liep ik, diep in mijn jas weggedoken, naar huis. Door het glas van mijn bril zag ik, wazig en vaag, slechts verwrongen contouren van traag zich verschuivende gevels die dicht bij elkaar kropen onder het licht der lantaarns, ogenschijnlijk beducht voor het striemend geweld uit de lucht.

Buiten mij was er niemand op straat. Als gehuld in een triest nachtgewaad stond de stad troosteloos om me heen, zwart en zwijgend. Ik was ongemeen laat en voelde me moe, uitgeteld, door een hectische dag neergeveld.

En weer zag ik de Man. Voor de deur van mijn huis stond Hij, rein als de geur van jasmijn. 'Ik heb op je gewacht', zei Hij zacht, 'want Ik wil deze nacht bij je zijn en met jou avondmaal houden. Ik bied je een waar onthaal aan met al wat Ik ben: wijn en brood, medicijn tegen honger en dood.

Mag Ik hier, in jouw huis, gastheer zijn? ' Als versteend stond ik daar, bang en klein, aan verwarring ten prooi, overmand door een beven dat hand over hand sterker werd. De Man raakte mijn mond met een vingertop aan en terstond hield het beven op. 'Wees niet bevreesd, ' zei Hij, 'Ik ben het Lam dat geneest wie door schuld is verziekt.' In het licht van zijn stem werd ik opgetild. Dicht bij zijn hart wist ik mij, als een kind, dat, gekoesterd, zijn angst overwint.

Snel ontsloot ik, niet langer belast door mijn zonden, de deur voor mijn Gast en het was of, van zolder tot vloer, er een warmte mijn huis binnenvoer, zo weldadig, zo grondeloos puur als van transparant bovenaards vuur Door mijn Gastheer aan tafel genood

ontving ik uit zijn handen het brood en de wijn. Vof vertrouwen, met huid en haar, leverde ik mezelf uit aan de Man die zich toen als een vorst van zijn zetel verhief. Op zijn borst blonk een kruis van wit goud, als de zon in haar kracht. 'Omdat jij overwon, ' zei Hij, 'schenk Ik het jou. Draag het mee dwars door de tijd naar de glazen zee.' Toen Hij dat had gezegd, voer Hij heen, plotseling, en ik was, als voorheen, weer alleen in mijn huis. In de palm van mijn hand lag zijn kruis, als een psalm, een wit lied, juichende gospel-song die weerklonk in mijn keel. En ik zong, zong, zoals ik nog nooit had gedaan, priller nog dan de prilste sopraan, van de Man die mijn duisternis tot licht had gemaakt, mijn Heer en mijn God.

Uit het boekje van Henk de Jong 'Predikheren en Kerkeknechten', 'Kerkdienaars met een glimach bekeken' (Zomer en Keuning, Ede, 1980) de volgende aardige passages:

•. 'Bij de remonstranten hoefden de organisten niets te ondertekenen. Als ze maar spelen konden. De leer bleef er buiten. Maar eens bleek de leer sterker dan de natuur Terwijl in de remonstrantse kerk te Amsterdam de dominee aan het bidden was, zette de organist plotseling een koraal in, fortissimo! De kerk was in opschudding en een paar dagen later verscheen dit gedichtje:

Het orgel, om 't gehoor te streelen* In d'Arminiaensche kerk gezet,

Begon van zelf vrij luid te spelen En dat te midden van 't gebed.

"Hoe, wat is dat? ", riep een der heeren. "SsstI", zei een ander, "houd u stil; Het volgt het grondstuk, dat wij leeren: Dit orgel heeft een vrijen wil!"

Er waren pok organisten met een vrije wil. Zoals Gerrit van der Giessen te Bodegraven in 1796. Van hem werd ondertekening gevraagd van een verklaring waarin hij het patriottische bewind aanvaardde. Maar als geestdriftig Oranjeklant weigerde hij dit. Gevolg: hij moest de sleutels van zijn geliefde instrument afgeven. Liever uit vrije wil ambteloos burger zijn dan met een bezwaard geweten de gemeente dienen, vond hij.

Honderd jaar later had dezelfde kerk een organist die, wanneer de preek begonnen was, uit de kerk sloop naar het tegenoverliggende café, om wat vloeibare inspiratie op te doen voor de tussenzang. Een andere geliefde bezigheid op de orgelbank tijdens de preek was (? ) roken. Reeds in 1749 bepaalde de lutherse gemeente in Rotterdam, dat de organist geen tabak mocht roken op het orgel, op straffe van ontslag uit zijn dienst.'

•. 'Wanneer dr A. Kuyper als predikant te Amsterdam in 1872 aan Groen van Prinsterer een paar namen opgeeft van mannen die op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen voorkomen, plaatst hij bij de naam van een kandidaat de toelichting: "een nul, een onzer ouderlingen". Fijn als de dominee zo over je denkt!

Of was deze ouderling een goed ambtsdrager, maar een slecht raadslid? Dan mogen we hopen dat de vermaarde professor Buys Ballot — stichter van het K.N.M.I. in De Bilt — ook een uitstekend ouderling was, welk ambt hij dertig jaar bekleedde bij de waalse gemeente in Utrecht. En dat de lof, die Beets hem als hoogleraar toezwaaide, ook van toepassing was op zijn ouderlingschap:

Die altijd weet, van waar het waait. Maar met geen wind ter wereld draait. Is: Buys Ballot.

Die, hoe het buldert of tempeest. Altijd bewaart een effen geest, Is: Buys Ballot.

Wiens weerwijs hoofd veel meer dan dit Aan kostb're wetenschap bezit, Is: Buys Ballot.

Wiens nobel hart niets menslijks vreemd. Diep deel aan al wat goed is neemt. Is: Buys Ballot.

•. 'Franciscus van Assisi preekte voor de vogels, maar Jantje Polman koos de koeien uit tot zijn gehoor De achtjarige jongen was ergens buiten Neede op een hek gaan zitten; en hier hield hij zijn preek over Johannes 16:33. Alleen de koeien waren er bij, naar Jan dacht. Maar toen hij meer dan dertig jaar later zijn intrede als christelijk gereformeerd predikant te Aalten had gedaan, kwam een oude boer naar hem toe en zei: Ik heb je eerste preek nog gehoord, in het weiland!"

Rev. K. Kuiper, in het begin van deze eeuw nog voor aanstaand predikant van de christian reformed church in Noord-Amerika, was afkomstig uit Dwingelo. Als jongen bracht hij 's morgens de koeien naar het land en 's avonds haalde hij ze weer op. De fikse wandeltochten gebruikte hij om te preken. Hij deed het voor zichzelf, maar de kinderen in het dorp hadden gauw de preektalenten van hun makker ontdekt; zij noemden hem "Klaas Dominee".

Kennelijk ging Kuiper daarmee door toen hij al een jongeman was geworden. Eens kon de afgescheiden dominee van Dwingelo de zondagmiddagdienst niet leiden. De liefhebberij van Klaqs Kuiper kennende, vroeg hij hem om die middag als oefenaar te fungeren. "Klaas Dominee" deed dat natuurlijk graag en het is voor hem het begin geworden van de weg naar het predikambt.

Er zijn veel dominees geweest, wie het preken als kind al in het bloed zat. Leendert Schouten, grondlegger van het Bijbels Museum, was een kleine jongen toen hij thuis eens een kerkdienst van begin tot eind nabootste. Gekleed in steek en korte broek hield hij de preek. Het kerkezakje ontbrak daarbij niet.

De gebroeders P. H. en P. R. Hugenholtz, later beiden predikant te Amsterdam en stichters van de vrije gemeente, groeiden op in een domineesgezin te Rotterdam. Met de andere kinderen thuis speelden zij kerkje in het catechisatielokaal van vader Een paar slaapmutsen aan sokken gebonden, deden als coilectezakjes dienst. Bij het uitgaan van de kerkdienst, waaraan ook de dienstboden hadden deelgenomen, drongen de jeugdigen zo dicht mogelijk tegen elkaar aan, want dan leek het immers of de kerk stampvol was geweest.

Friedrich Nietzsche, die tot de krachtigste bestrijders van het christelijk geloof gerekend moet worden, heette bij zijn vriendjes "der Kleine Pastor", omdat hij zo gevoelig bijbelteksten kon opzeggen. Hij was trouwens een domineeszoon. "Iets pastoraals heeft Nietzsche altijd gehouden", verklaart A G. Barkey Wolf

Desondanks vervloekte hij later het geloof van zijn kindertijd.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's