Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kindeke in het midden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kindeke in het midden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus een kindeke tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen; Mattheüs 18 : 2

Soms kunnen groten van kleinen en ouders van kinderen nog wat leren. Ja, we voelen ons wel erg groot en gewichtig, maar wat worden we vaak door een opmerking, een gezegde, een vraag van een kind verrast. De Heiland stelt een kind zelf aan die grote mannen, Zijn discipelen ten voorbeeld.

1. Een toonbeeld

De Heiland is op weg met Zijn discipelen. Niet zo maar, willekeurig. Neen, het is Zijn laatste tocht, de reis naar Jeruzalem voor het laatst. Daar gaat het gebeuren. Daar zal Hij worden gevangen genomen, in verhoor genomen, gevonnist om buiten de stad te gaan sterven.

Wat zal er in het hart van de Heiland omgaan? Maar, ... wat gaat er bij de jongeren in hoofd en hart om. Hij zo gewillig, zo onderworpen en zij...?

Daar wordt de stilte doorbroken. De discipelen vragen hun Meester over het Koninkrijk der hemelen. Fijn zeg! Je kunt toch wel zien dat dat leerlingen van Hem zijn. Het Koninkrijk der hemelen, dat bracht Hij, dat predikte Hij, daar was Hij vol van. Zij blijkbaar ook.

Kreeg u er ook zicht op? Werd dat hemels Koninkrijk u het een en het al? Werd u ook al overgebracht uit het rijk van de boze tot het Rijk van Hem? Heerlijk wonder toch van genade en ontferming.

Maar zo mooi als het schijnt, is het niet. Ik begon met het slot van de vraag van de jongeren. Maar nu het begin. Wie is toch de meeste...'? Groot worden, de meeste te zijn, ja, dat ligt ons, dat zit ons in het bloed. Wat een ontdekkende genade is er nodig.

Hoe smartelijk die tegenstelling. Hij... Die voorgaat. Die op weg is naar Zijn dood en opstanding de Minste, Die dient. En zij, die er achteraan komen zich afvragend, onder elkaar kibbelend wie de meeste is. Ziet u dat in het volk van God niets te prijzen is, maar wel in de God van dat volk alles te prijzen is? Leeft die hoogmoed nog bij voor het merendeel herboren mensen?

En dan onderwijst de Heiland nader; wat zal Hij bedroefd, geraakt zijn geweest over die vraag. Hij geeft aanschouwelijk onderwijs. Zo maar roept Hij een klein jongetje of meiske in huis, of van de straat tot Zich. Een knaapje, zullen we maar zeggen. Toonbeeld van aanhankelijkheid, afhankelijkheid, naïef, zich nog aan leiding toevertrouwend, onervaren, argeloos ook.

We zien het voor ons, die donkere kijkers blikkend in de vriendelijke ogen van de Heiland.

Een toonbeeld, voor die jongeren, ook voor u... jou... mij?

Zijn we beschaamd, moeten we ervoor vallen, komen we onder dat kind terecht?

2. Een voorbeeld

De Heiland stelt dat kindeke, dat zo maar plotsklaps tussen al die grote kerels en mensen instaat ten voorbeeld. Voorwaar zeg Ik u... Worden als een kind. Wat een boze gezindheid, wat een verdorven hoogmoed. Geen ingang in dat Koninkrijk. Ge hebt het nu wel over dat Rijk, maar gaat ge er ook werkelijk in? Hoe aards is over dat Rijk gedacht. Hoe vleselijk gingen de discipelen te rade bij zichzelf. Ieder van hen was beter dan de ander.

Ze hebben het onder elkaar al over de eerste plaats. Alsof het vanzelfsprekend was dat zij ertoe behoorden en dat zij er zouden inkomen.

Geen toegang dan door de nieuwe geboorte. We liggen er van nature allemaal buiten. Leefden we het in? Werd het ons tot verdriet en schuld?

God doet het zo anders dan wij. Wij zien onze kinderen graag groot worden. Gedraag je als een volwassene, zeggen we wel eens.

De Heere maakt en houdt Zijn kinderen in de hemelse opvoeding echter klein. Indien ge u niet verandert en wordt gelijk de kinderkens... Door ware kleinheid brengt de Heere juist tot geestelijke grootheid.

3. Een zinnebeeld

Dat kleine kind, dat knaapje daar, tussen de jongeren en de Heiland is een zinnebeeld van de ware gelovigen. Dat zijn kleine, bescheiden mensen, niet met de duimen achter het vest, niet met de borst vooruit, niet met het hoofd trots omhoog, op ieder geringschattend neerziende... Neen, duizendmaal neen, maar klein, bescheiden. Niet levend voor zichzelf, maar afhankelijk van de Heere, ootmoedig beseffend niet beter, wel slechter te zijn dan anderen. Daar staat dat knaapje. Herkent ge u in dat jongetje?

Hebt ge leiding nodig? Is het nog de bede, terwijl u op de weg mag zijn, maar ervaart er zo vaak naast te zijn: 'leid mij in Uw waarheid, leer mij...'.

Het wonder wordt al maar groter te mogen zien, dat de Heere naar u omzag. Waarom naar zulk een, als ik ben en was? Hoe langer hoe meer de Heere nodig. Sterven aan ons ik, onze hoogmoed, onze eigendunk. Een wonder als ik ooit thuiskom.

Straks, ... in dat Koninkrijk ingegaan... niet hoog op de benen, maar... in het stof... op de grond, ... aan de voeten van die Zaligmaker, Die kwam om te dienen. Bediend uit Hem zullen we straks Hem zien, gelijk Hij is, zullen we Hem dienen zonder bijbedoelingen. Geworden als een Kind.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een kindeke in het midden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's