Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Continuïteit in  de christelijke opvoeding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Continuïteit in de christelijke opvoeding

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De opvoeding van onze kinderen moet zoveel mogelijk een eenheid zijn. Het is de opdracht voor ouders en leerkrachten - zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs - om dit in praktijk te brengen. ledere opvoeder zal op de eigen plaats de opgedragen taak zo moeten verrichten, dat jonge mensen door opvoeding en onderwijs gebracht worden naar het kruis van Golgotha. Hierdoor mogen ze reed van jongsaf leren hun leven in dienst te stellen van de Heere Jezus, in alle levensverbanden waar ze een plaats hebben.

- Veranderde leerlingen

Hoewel jongeren tussen twaalf en achttien jaar soms de indruk maken, dat ze afkerig zijn van iedere vorm van leiding, bestaat bij hen toch wel de behoefte aan steun. Ze willen deze steun echter graag in een andere vorm ontvangen dan voorheen.

Het is vanzelfsprekend, dat we tegenover de puber een andere houding moeten aannemen dan tegenover de basisschoolleerling. Van een wezenlijk verschil is geen sprake, want ook pubers hebben opvoeders nodig.

In de beginperiode van de opvoeding worden fundamenten gelegd, waarop later moet worden voortgebouwd. Er dient eenheid en samenhang in de opvoeding te zijn. Dit is alleen mogelijk, wanneer men gedurende de gehele opvoeding hetzelfde doel nastreeft.

Voor het basisschoolkind bestaan er in de meeste gevallen nog geen opvoedingsproblemen. Deze kinderen accepteren de school en de leerkrachten in normale gevallen zonder meer. Het naar-school-gaan behoort bij het leven, net als eten en drinken. Als het optreden van ouders en leerkrachten normaal is, wordt het gezag van de vrouw of de man voor de klas dan ook zonder tegenspreken aanvaard. Tegen het einde van de basisschoolperiode begint hierin verandering te komen. De leerlingen worden dan geconfronteerd met vragen als: school-en beroepskeuze. Bij het verlaten van de basisschool met er een richting worden gekozen met het oog op de toekomst. Er moet iets worden bereikt en om een gesteld doel te bereiken zijn middelen nodig. Daarom draagt de school voor voortgezet onderwijs voor veel jongeren dan ook het karakter van een middel, dat noodzakelijk gebruikt moet worden.

Wanneer een kind naar school gaat, komt het in een totaal nieuwe wereld, waarin het een plaats zal moeten innemen.

Dit geldt ook als een kind naar een school voor voortgezet onderwijs gaat. Van deze nieuwe wereld gaat een bepaalde invloed uit. Hoewel de docent in het voortgezet onderwijs enerzijds veel meer gelegenheid heeft om de ontwikkeling van de leerlingen te beïnvloeden dan zijn collega in de basisschool, wordt het effect van zijn leiding min of meer genivelleerd door de invloed die de leerlingen op elkaar uitoefenen.

In het begin van het schooljaar heerst er in zo'n gemeenschap van leerlingen in een school voor voortgezet onderwijs nog een zeer labiel evenwicht. De groepscode moet nog tot stand komen, moet nog groeien. Daarom is het erg belangrijk dat docenten van de school in deze 'gevoeligeperiode' zoveel mogelijk leiding geven aan deze ontwikkeling. De ervareiTdocent kan de nieuwe leerlingen tot grote steun zijn. Daar komt nog bij, dat juist op deze leeftijd het losmakingsproces' op gang komt. De kinderen gaan zich tegenover hun ouders zelfstandiger gedragen en nemen in deze periode minder gemakkelijk 'adviezen' aan.

Hoe speelt de school hierop in?

De leerkrachten moeten er goed van doordrongen zijn, dat de opvoeding van kinderen meer omvat dan het onderwijs dat op school wordt gegeven. Zij moeten oog hebben voor de totaliteit van de opvoeding, waarin zij ook een rol spelen.

Verder is het erg belangrijk, dat er goed contact is tussen de verschillende schoolsoorten onderling. Dit is met name van belang als de ene school leerlingen aflevert aan de andere school. De 'afleverende' school moet op de hoogte zijn van wat de 'ontvangende' school als haar taak ziet en wat zij van de leerlingen verwacht. Daarentegen moet de 'ontvangende' school weten, wat het karakter van de 'afleverende' school is.

Op de basisschool krijgen de leerlingen gedurende een aantal jaren in vrijwel alle vakken onderwijs van dezelfde leerkracht. Hierdoor wordt de integratie van de verschillende vakken vergemakkelijkt. Doordat de (meeste) lessen door dezelfde leerkracht worden gegeven, bestaat er eenheid van opvatting en wordt de leerling voorgehouden dat de vakken bij elkaar horen en dat het leven een eenheid is.

Het vaklerarensysteem in het voortgezet onderwijs kan bij de leerlingen de indruk wekken, dat het onderwijs en het leven uit losse delen bestaan. Juist het pedagogisch aspect, dat het onderwijs in alle vakken moet kenmerken, kan de school tot een eenheid maken. Als men ten aanzien van dit pedagogisch asp'ect een zeer nauw onderling contact onderhoudt kan worden voorkomen, dat de school een verzameling ivoren torens wordt. Om aan die eenheid te werken, moet de docent enerzijds het betrekkelijke van zijn vak inzien, terwijl hij anderzijds over de grenzen van zijn eigen vak heen moet kunnen zien. De vakleerkracht moet de plaats en de functie van zijn vak in het geheel van het onderwijs kennen. Dit bevordert de continuïteit.

De plaats van de vakleerkracht

Een docententeam bestaat uit personen, die intensief op het terrein van hun vak hebben gestudeerd. Hierdoor wordt het onderwijs in dat vak verrijkt.

Wie kan aan een groep leerlingen beter de rijkdom van een bepaald vakgebied tonen dan de vakspecialist? Juist deze specialist kan aan de leerlingen de grootheid van God en van Zijn Schepping, zoals die op terrein zichtbaar is, laten zien.

Vaak worden leerlingen aangestoken door de verwondering die de docent voor de inhoud van zijn vak heeft. De vakspecialist is degene die - beter dan iemand anders - de leerlingen kan leren, hoe men God kan dienen op dit bepaalde terrein. Deze docent zal ook beter dan anderen de aanwezige gevaren onderkennen.

Ik ben me bewust, dat we hier spreken over een ideaalsituatie. Toch moet de christenleraar naar deze instelling streven. Waneer een docententeam naar dit ideaal streeft, is er sprake van een continuïteit, die voor de vorming van de leerlingen van zeer grote betekenis is!

Om dit ideaal te bereiken, zal er door middel van goed overleg gewerkt moeten worden aan een goede teamgeest. Tevens zal men zich bewust moeten zijn van de grote opdracht van christen-docenten, vóóral in deze tijd!

De ouders

Veel christen-ouders erkennen gelukkig de waarde van het christelijke basis-en voortgezet onderwijs. Toch zien we om ons heen het merkwaardige verschijnsel, dat sommige ouders voor hun kinderen een christelijke basisschool noodzakelijk vinden, terwijl dezelfde kinderen voor voortgezet onderwijs op een neutrale of samenwerkingsschool terecht komen. Wie de eis en de waarde van de continuïteit in de opvoeding edcent, zal deze afwijkende keuze niet kunnen maken. Wanneer we voor onze kinderen genoegen nemen met een neutrale school voor voortgezet onderwijs, onderschatten we de betekenis van de christelijke school voor de vorming van jonge mensen.

Juist jongeren tussen twaalf en achttien jaar komen met verschillende levensproblemen in aanraking én zij moeten hiertegenover hun houding bepalen. Deze leerlingen verwachten in veel gevallen van de docent een antwoord op hun vragen.

Deze antwoorden én de levenshouding van de docent zijn van grote betekenis voor de vorming van de leerlingen.

Jongeren hebben gedurende de puberteitsperiode leiding nodig, óók met betrekking tot de verschillende cultuurgebieden.

Het maakt geen verschil, of deze kennismaking met de inleiding in de cultuur plaatsvindt bij de studie van een moderne taal of bij het leren omgaan met de draaibank op de technische school.

De ouders moeten beseffen, dat de keuze van een school voor voortgezet onderwijs voor hun kinderen een zeer belangrijke zaak is. De opvoedingsopdracht van christen-ouders houdt in, dat ze voor hun kind christelijk onderwijs kiezen, óók wanneer het gaat om voortgezet onderwijs. Het is de taak van de werkers in de school de ouders zo goed mogelijk voor te lichten over het doel van het onderwijs in de school én over de wijze waarop men dit doel probeert te bereiken.

De kerk

Wanner het gaat over de continuïteit in de christelijke opvoeding wordt de kerk nogal eens buiten beschouwing gelaten. Het kerkelijk onderwijs aan de jeugd kan een belangrijke bijdrage leveren aan de godsdienstige opvoeding van onze kinderen. De betekenis van de catechese kan mijns inziens zo groot zijn, dat het een vorm van verwaarlozing is als onze kinderen aan dit onderwijs niet deelnemen.

Samenwerking tussen school en kerk zal de opvoeding ten goede komen. Hoewel

het ambt van predikant of catecheet meer omvat dan het geven van onderwijs aan de jeugd van de kerk, is het toch een zeer belangrijk onderdeel van het werk.

Serieuze voorbereiding op dit werk is uiterst noodzakelijk. Praktische oefening in het geven van onderwijs aan jongeren en kennis van de moderne didaktiek zijn wezenlijke onderdelen van deze voorbereiding. Een dergelijke voorbereiding kan het contact tussen school en kerk verstevigen, waardoor de continuïteit wordt bevorderd. Jongeren van een catechesegroep bezoeken vaak verschillende scholen. Dit geeft helaas praktische problemen met betrekking tot het bovenstaande. Toch wil ik enkele suggesties geven om een start te maken.

Het is zeer wenselijk, wanneer een predikant zich op de hoogte stelt van de inhoud van een Schoolwerkplan of een Leerplan, voor zover dit het godsdienstonderwijs betreft.

Anderzijds is het wenselijk, dat er van de kant van de school kennis wordt genomen van het leerplan dat door de predikant(en) is samengesteld voor de catechese.

Op deze wijze kunnen we samen de leerlingen in het basis-en voorgezet onderwijs voorbereiden op het onderwijs dat door de kerk wordt gegeven. Het is in dit artikel niet mogelijk om de samenwerking tussen school en kerk nader uit te werken. Dit zal plaatselijk op verschillende manieren moeten plaatsvinden.

We kunnen wel concluderen, dat er wat beteft de continuïteit van het christelijk onderwijs aan onze kinderen nog veel terrein braak ligt.

Slot

Ik wil dit artikel besluiten met de zin waarmee professor Waterink zijn afscheidscollege eindigde:

'In de opvoedkunde is de centrale figuur niet hét kind, noch de vraag naar de beste vorm van de volwassenheid, maar de vraag naar het zegevieren van de normatieve waarden in het leven van ouders en kind. De vraag dus, hoe in hoeverre de mens als beelddrager Gods, uitgerust met al de gaven die God hem gaf, in staat zal zijn in Gods wereld God te dienen!'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Continuïteit in  de christelijke opvoeding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's