Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Incest en verantwoordelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Incest en verantwoordelijkheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Waarheidsvriend van 2 november jl. schreef drs. P. J. Verhagen een vrij uitvoerige recensie van mijn boekje Incest — wat gaat ons dat aan? Voor de aandacht die hij eraan heeft willen besteden en voor de aanbeveling waarop hij zijn artikel laat uitlopen, ben ik hem dankbaar. Met verschillende kritische notities die hij maakt, hoop ik mijn winst te doen. Echter... op een zeer centraal punt voel ik mij door hem niet begrepen en zelfs in mijn bedoelingen miskend. Vandaar dat ik in afwijking van hetgeen gebruikelijk is dit keer toch graag op een recensie zou willen reageren. Het gaat om het punt van de verantwoordelijkheid inzake incest. Het zal de onbevooroordeelde lezer van mijn boekje duidelijk zijn dat ik geen enkele aanleiding heb gegeven tot relativering van het kwaad dat incest heet. Ik ben het voor 100% met Verhagen eens: 'Er valt helemaal niets te relativeren met betrekking tot incest.' Seksueel misbruik van kinde­ren is een gruwelijk kwaad. Ik vermag niet in te zien hoe de in hoofdstuk twee van mijn boekje gegeven voorbeelden gezien zouden kunnen worden als relativering van dit kwaad. Wèl heb ik vastgehouden aan een bredere opvatting van het begrip incest dan die welke tegenwoordig gebruikelijk is: seksuele omgang tussen mensen in heel nauwe familierelaties (denk aan het begrip 'bloedschande'). Zodanige omgang is volgens de bijbel verkeerd. Wanneer hierbij kinderen betrokken zijn, is het zoveel te erger. Dan speelt immers de ongelijke machtsverhouding tussen ouders en kinderen een rol.

Eis tot vergeving

Drs. Verhagen noemt het 'pijnlijk' dat het spreken over het schenken van vergeving door het slachtoffer bij mij een veel en veel zwaarder accent krijgt dan het vragen om vergeving door de dader. Hij stelt zelfs: 'Er wordt feitelijk met geen woord gerept over wat de dader verwacht dan wel geëist zou mogen worden'. Dat is echter onjuist. Op de blz. 32 en 33 van mijn boekje schrijf ik met zovele woorden: 'De dader zal tot schulderkentenis moeten komen en zijn schuld ook ten overstaan van zijn slachtoffer moeten belijden.' Dit citaat staat niet op zichzelf. Heel mijn betoog is er juist op gericht dat men zeker niet te gemakkelijk en te goedkoop over vergeving moet spreken. Dat de dader om vergeving zal moeten leren vragen, staat buiten discussie. Van hem (soms haar) moet gevergd worden dat de feiten niet langer worden gebagatelliseerd, maar in hun volle ernst en zwaarte onder ogen worden gezien. 'De dader moet tot het inzicht gebracht worden dat hij schuldig staat en niet alleen maar zielig is.' (blz. 51). Het schenken van vergeving door het slachtoffer aan de dader ligt veel problematischer en vraagt daarom ook om meer pastorale aandacht en behoedzaamheid. Als algemene regel is wel te stellen: de dader moet vergeving vragen. Maar anderzijds kan niet in het algemeen vereist worden: het slachtoffer moet vergeving schenken. In het pastoraat zal een uiteindelijke doelstelling zijn: dat er vergevingsgezindheid bij het slachtoffer zal groeien, dat het tot een herstelde verhouding tot de dader komen zal. Maar hoe moeilijk is dit! En het zal toch alleen mogelijk zijn dat dader en slachtoffer met elkaar weer in het reine komen wanneer schuld door de dader ook als schuld wordt benoemd en erkend.

Verhagen gaat dan allerlei vragen stellen over de kerkelijke tucht en suggereert dat ik bedrijvers van incest van tuchtmaatregelen zou uitsluiten. Nu schrijf ik op mijn beurt: 'Nou vraag ik u toch? ' In mijn inleidend boekje ben ik op het punt van tuchtmaatregelen weliswaar niet ingegaan (zoals ik nog veel meer aspecten die in een breedvoeriger behandeling aan de orde zouden moeten komen heb laten liggen). Uit heel de inhoud blijkt dat incest kwaad en zonde is en dat derhalve bedrijvers van dit kwaad censurabel zijn. Maar dat is toch het intrappen van een open deur. Mijn recensent bespeurt bij mij onevenredigheid ten koste van het slachtoffer. In werkelijkheid is het mij te doen om onevenredige pastorale aandacht en bewogenheid ten gunste van het slachtoffer!

Moralisme

Op nog een belangrijk punt heeft Verhagen zich kennelijk geërgerd. Hij gaat mij dan zelfs rechtstreeks toespreken. Blijkbaar heeft hij de indruk gekregen dat ik de verantwoordelijkheid voor de incest-situatie voor een deel op de schouders van de kinderen die slachtoffer zijn, zou willen leggen. Het tegendeel is waar. Het door hem geciteerde van blz. 34 ziet hij als moraliserende opmerkingen aan het adres van die arme kinderen. Ik schreef: 'Ze mogen zichzelf niet in gevaar begeven of zich laten misbruiken uit solidariteit met het gezin'. Deze zin noemt Verhagen 'afgrijselijk'. Er had volgens hem moeten staan: 'kinderen mogen niet gedwongen worden uit respect voor hun ouders tegen de Heere te kiezen'. Met alle respect, maar ik vind dit misverstand afgrijselijk. Drs. Verhagen, in welke context staat dat gewraakte citaat! Het gaat daar om het vijfde gebod en de prediking daarover in de kerk, waar ook een incest-vader met zijn dochter onder het gehoor kan zitten. Wanneer duidelijk wordt gepreekt dat het vijfde gebod geen onbegrensde gehoorzaamheid aan de ouders vraagt, dan kan dit bij zo'n meisje een heilzame uitwerking hebben. Zij is wellicht monddood gemaakt door een eenzijdige uitleg van het gebod.

Zo kan er een aanzet gegeven worden om eindelijk eens op te komen voor zichzelf. Je mag een mens zijn met een eigen wil, je behoeft je niet te schikken naar de lusten en de grillen van hen die misbruik maken van het gezag dat ze over je hebben. Uit verschillende getuigenissen van incestslachtoffers is mij gebleken hoe bevrijdend het voor hen was eens aangesproken te worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Ze rechtten hun rug en leerden 'neen' zeggen in het besef dat ze niet met zich behoefden te laten sollen. Uiteraard hebben we het dan niet over kleine kinderen, die absoluut geen verweer kunnen bieden tegen wat hen wordt aangedaan.

Overigens blijft het recht overeind staan dat de schuld van incest bij de daders ligt. Niet bij de slachtoffers. Nog maar al te vaak klinkt de drogreden: 'zij heeft het zelf uitgelokt; zij gaf zelf aanleiding en heeft het zelf ook fijn gevonden'. Ook op dit punt zijn Verhagen en ik het veel hartgrondiger eens dan hij blijkens zijn recensie waar wil hebben. Zie maar wat ik schreef op blz. 14: 'De volwassene beroept zich dikwijls op de instemming of zelfs het initiatief van de zijde van het kind... Maar intussen is er in de relatie volwassene-kind wel degelijk sprake van een ongelijke machtsverhouding. Volwassenen dragen een bijzondere verantwoordelijkheid om kinderen te beschermen tegen ervaringen die ze psychisch niet aan kunnen. Daarom gaat zo'n redenering volstrekt niet op.' Onlangs hoorde ik nog van een geval waarbij een meisje door heel haar familie genegeerd werd, omdat ze op een gegeven moment naar buiten had gebracht dat er incest met haar werd gepleegd. Dat had zij volgens de familie nooit mogen doen, ze had de vuile was niet buiten de deur mogen hangen! Maar dan vraag ik: wat is het alternatief? Zij móést dat wel doen uit levensbehoud. Psychisch zou ze er volkomen onder door gegaan zijn als ze het niet had gedaan. Kijk, mensen in dergelijke situaties wil ik graag een duwtje in de rug geven om uit zelfbehoud de stoute schoenen aan te trekken en naar een hulpverlener te gaan eer het te laat is. En dat is dus de bedoeling van die zogenaamde 'afgrijselijke' zin.

Laat mij tenslotte nog opmerken dat het mij allerminst gaat om een polemiek met drs. Verhagen. De zaak zelf gaat hem en mij en ons allen aan, vanwege de slachtoffers en daders die niet alleen in 'wereldse' maar ook in kerkelijke kringen gevonden worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Incest en verantwoordelijkheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's