Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Postille 41, red. werkgroep Kerk en prediking, uitg. Boekencentrum, Den Haag, 227 blz., prijs ƒ 44, 90.

Voor de 41e keer verscheen weer de Postille in de intussen vertrouwde rode band. Qua opzet is er nauwelijks iets gewijzigd. Hoofdaccent is blijven liggen op grondige exegese van tekst en context met steeds aanwijzingen voor de prediking. Er wordt verondersteld dat de gebruiker zelfbij machte is een preek te concipiëren. De postille biedt slechts enig voorwerk, zoals de werkgroep heel bescheiden in het Woord vooraf meldt. Nu zijn er inderdaad enkele schetsen bij waarop die kwalificatie van toepassing is. Maar het betreft hier toch een uitzondering. Over het geheel genomen dient gezegd te worden dat de scribenten zich uiterst grondig van hun taak gekweten hebben. Voor de lectio continua is dit kerkelijk jaar gekozen het Evangelie naar Marcus. Het is èn voor de prediker èn voor de gemeente een goede zaak per kerkelijk jaar zoveel mogelijk uit één beschrijving van het Evangelie de tekst voor de prediking te kiezen. Dat behoedt de prediker ervoor altijd over de bekende pericopen te preken.

Het zet prediker en gemeente tegelijk op het spoor van de typische eigenaardigheid van elke evangelieschrijver. Het is niet zonder reden dat ons het Evangelie in viervoud is overgeleverd. Zonder tekort te willen doen aan de bijdragen van andere auteurs troffen mij o.a. de schetsen van drs. M. van Campen over de pericoop Efeze 1 : 3-14. In een 3-tal boeiende schetsen stelt hij achtereenvolgens aan de orde: e verkiezing, de verlossing en de verzegeling met de Heilige Geest. Het getuigt van de nodige durf om vanaf de kansel in deze tijd te proberen de gemeente mee te nemen op de hoge vliicht van de doxologie waarmee de apostel zijn brief begint. Het mag intussen niet nagelaten worden door ieder die voor de 'tota Scriptura' staat in de verkondiging. Prediking stoot in deze tijd soms ook af door de voorspelbaarheid van de testkeuzen waarbij dan ook nog eens niets nieuws wordt toegevoegd aan het reeds zo vaak gezegde.

Prof. Dingemans probeert op een heldere manier teksten uit de Openbaring te lezen mede met het oog op deze tijd. Het is, zoals de titel van een geschrift van zijn hand ongeveer luidt: lezen in het laatste bijbelboek in een tijd van

Godsverduistering. Helder zijn voorts de schetsen van de Chr. Geref. oudtestamenticus en predikant drs. H. G. L. Peels. Voor een 4-tal zomerzondagen in de zogeheten 'groene tijd' schreef hij een aantal schetsen over teksten uit het boek Jozua. Exegese en homiletische verwerking laten zien hoe ook onbekende fragmenten uit de Schrift tot zinvolle verkondiging voor het heden kunnen leiden.

Interessant is over het algemeen ook het inleidende artikel. Dit keer verzorgd door de praktische theoloog J. H. van der Laan uit Kampen die al vanaf de 32e editie ook het overzicht schrijft van recente homiletische literatuur. Zijn thema is: Hoe maakt men een preek? Enige kanttekeningen bij het preekvoorbereidingsproces. Centraal staat de stelling: dit proces begint niet met de exegese, maar met de vraag voor wie ik heb te preken. De hoorders in hun concrete situatie spelen van meetafaan een wezenlijke rol bij de voorbereiding. Van der Laan volgt hierin de positiekeus van o.a. Ernst Lange. Uitvoerig wordt aandacht geschonken aan de vraag hoe je de hoorders in het vizier krijkt. Dat is ook weer niet zo eenvoudig, intussen wel beslist noodzakelijk willen we niet wekelijks over de hoofden van jongeren en ouderen heen preken zoals helaas nogal eens gebeurt. Verder wordt ook aandacht gevraagd voor het 'Vorverstandnis' van de tekst bij de hoorders. Wat kan het lezen van een bepaald Schriftgedeelte, het zingen van bepaalde liederen al van tevoren oproepen bij de hoorders voordat de uitleg van de Schriften en de verkondiging nog beginnen moet. Wie kent als prediker niet de wonderlijke ervaring dat mensen dingen in je preek hebben gehoord die je bij je weten helemaal niet gezegd of bedoeld hebt. Nog verbazingwekkender is de ervaring dat de Geest mensen zegent door een fragment uit de preek waar je eigenlijk iets anders mee had willen zeggen. Van der Laan pleit er voorts voor zelfstandig te exegetiseren en de handboeken de eerste uren dicht te laten. Tenslotte vraagt hij ook aandacht voor de kwestie van de intentionaliteit. Anders gezegd: de prediker diene zich bewust te zijn van de vraag en het antwoord op die vraag: wat wil ik vanmorgen met mijn preek bij mijn hoorders bereiken? We kunnen misschien tegenwerpen: daar zal de Geest wel voor zorgen. Maar de Geest schakelt de prediker daarbij wel in en niet uit, ondanks de troostrijke reden aangaande de befaamde 'kromme stok'. Wie een voor zichzelf geformuleerd preekdoel heeft vastgesteld, kan ook doelgericht zijn weg vervolgen bij het nadenken over een adequate structuur van de preek. Je hoort de gemeente weleens klagen over preken die geen onderlinge samenhang vertonen, logische opbouw missen, van de hak op de tak springen. Wat hier als advies wordt aangereikt kan dit doen voorkomen.' Na de vraag naar de doelstelling kan dan ook de vormvraag aan de orde komen.

Postillen blijven een hulpmiddel. Er dient zelfstandig mee te worden omgegaan. Ze houden ook hun waarde als het erin verwerkte kerkelijke jaar intussen voorbij is.

Het boek is als altijd keurig uitgegeven in stevig formaat berekend op een veelvuldig raadplegen.

J. Maasland

Drs. H. de Leede e.a., 'Onder de regenboog'; Vrede - Gerechtigheid - Heelheid van de schepping, Echo Amersfoort, 1989, 72blz., /6, 50.

Onder de titel 'Onder de regenboog' verscheen dezer dagen bij Echo Amersfoort een brochure over het conciliair proces. De drie thema's in het conciliair proces worden door diverse predikanten uit hervormd-gereformeerde kring behandeld. Ieder schrijft over het hem bekende 'vakgebied'. Het geheel staat onder redactie van drs. H. de Leede, predikant voor vormingswerk van de IZB. De brochure is bedoeld als handreiking in de gemeente, kerkeraden, gesprekskringen e.d. om zicht te krijgen op het Woord en de werkelijkheid, om op grond daarvan te komen tot verantwoorde keuzen in die zo belangrijke vragen die ons worden gesteld. Immers, niemand kan toch eigenlijk meer om de problematiek heen die in het conciliair proces aan de orde wordt gesteld. In het eerste hoofdstuk wordt de vraag gesteld of de kerk als kerk over deze thema's moet spreken en keuzen moet doen. De problematiek wordt toegelicht aan de hand van acht stellingen over de 'roeping van de kerk'. De paragraaftitels zijn: 'De roeping van de kerk is het Woord Gods te verkondigen', het evangelie te bemoedigen, in en voor de overheid in de samenleving te spreken, om de tekenen der tijden te onderscheiden, op te roepen tot de weg der bekering als een begaanbare weg en om Gods lof te verkondigen in lied, gebed, voorbeden omdat zij Hem verwacht. De hier geboden stof is bedoeld om in studieavonden te verwerken. Daarvoor zijn onder andere een aantal discussievragen toegevoegd. De vraag is of we ons niet teveel om ons persoonlijk heil bekommerd hebben, zonder oog te hebben voor de realiteit om ons heen. Moet de kerk dan spreken? Niet elk openlijk hardop uitgesproken getuigenis is ook profetisch, zegt drs. De Leede. Maar de kerk heeft wel een dure roeping. Daar ligt dunkt me dan ook een van de meest zwakke punten in het conciliair proces. De kerk spreekt wel, maar het verwordt tot een politiek spreken, waar zoals de praktijk leert, in feite geen ruimte meer is voor Verkondiging.

De auteurs pleiten voor een kritische participatie. En terecht naar mijn mening. Een kritische participatie waarbij het al of niet vrijmoedig tot gelding brengen van de Boodschap van het Heil, de maatstaf dient te zijn. Is die mogelijkheid niet aanwezig, dan is participatie mijns inziens niet mogelijk. Het spreken van de kerk is onderwerp van een van de acht paragrafen in het eerste hoofdstuk. De andere zeven handelen over vormen van roepingen die nu juist in de huidige praktijk van het conciliair proces weinig aan de orde komen. Op de kerkendag ontstond er nogal commotie omdat ir. Van der Graaf zich afvToeg hoe het toch mogelijk was een Kerkendag te beginnen zonder Schriftlezing en gebed. Dat is voor ons een klemmende vraag waarover anderen vandaag de dag hun schouder ophalen, ook binnen het conciliair proces. Ligt daar nu juist niet het grote probleem?

Het tweede hoofdstuk zet in met een bewogen relaas over drie weduwen uit Santiago. Waar is de gerechtigheid, wanneer zou de rechteloosheid ophouden? Een aansprekend ooggetuigeverslag, waarin veel stof tot nadenken.

De hoofdstukken 3 en 4 gaan over oorlog en vrede. Zaken, die in Hervormd-Gereformeerde kring weinig zijn doordacht. Er wordt veel discussiestof aangereikt. De hoofdstukken 6 en 7 bieden een theologische luisteroefening omtrent ons zicht op de schepping en de consequenties daarvan voor ons handelen. Bij gelovig luisteren zijn er in de Schrift veel handreikingen te vinden. Bijbels gefundeerd handelen heeft ook een verplichtend karakter. Heel de wetgeving en de inzettingen van Gods verbond laten zich lezen onder de woorden: 'Doe dat en gij zult leven'. Dat geldt ook voor het omgaan met de Schepping. Dan wordt heersen, beheren en dat is tot eer van de Schepper en tot heil van onze naaste. De gespreksvragen aan het eind van elk hoofdstuk zullen denk ik veel discussie losweken. Dat is dan een waardevol gebeuren. We hebben echter wel te bedenken dat door ons bezig zijn de doornen en distelen, die Gods goede schepping ontsieren, niet verdwijnen. Dat is om ons niet hoogmoedig te maken. Die gebrokenheid door de zondeval wordt blijvend in de Schepping verkondigd. Met andere woorden: laat eigen gerechtigheid ons niet verlokken tot dwaalwegen. Terecht wordt opgemerkt dat 'verdienen' ons beter ligt dan vanuit genade te leven. Als we ons daarvan bewust zijn kan dat voor valkuilen behoeden. Daarom wens ik deze brochure een veelvuldig gebruik toe in allerlei kringen die daar in de komende winterperiode mee bezig zullen of willen gaan. Het is ontdekkend, verdiepend en daardoor verrijkend.

Wat me enigszins verbaasde was dat bij de 'Adressen' onder het kopje 'Heelheid van de schepping' verschillende milieuorganisaties genoemd worden. Het was mijns inziens beter geweest die adressen onder te brengen onder één kopje milieuorganisaties. Niet dat ik pleit voor een christelijke milieuorganisatie, maar een christen is binnen de huidige milieubeweging wel een eenling en een vreemdeling.

C. v. d. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's