Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastoraat in de moderne tijd (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastoraat in de moderne tijd (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Lezing voor de predikantenconferentie van de Geref. Bond, gehouden in Woudschoten (Zeist) op 4 januari 1990)

Herders worden schaars, zo luidt de aansprekende titel van een boekje van ds. T. Siebesma uit 1974. Omdat ik deze lezing moest houden haalde ik het nog eens uit de boekenkast te voorschijn. Zou dat nu waar zijn, dat herders schaars worden in deze tijd? Je durft het haast niet als serieuze vraag aan de orde te stellen in een vergadering waar zovele herders en leraars bijeen zijn. Als hervormd-gereformeerde predikanten willen wij graag herders zijn. Wat ds. Siebesma in zijn boekje aan de orde stelt, spreekt ons wel aan. Hij zegt, dat al het werk dat een dominee te doen heeft pastoraal is. Vóór alles is de dominee herder op de preekstoel. Het klassieke bevestigingsformulier zegt toch met recht dat hij geroepen is de gemeente als een kudde te weiden in de grazige weiden van het Woord van God: 'Nu is de weide, waarmede deze schapen geweid worden, niet anders dan de verkondiging van het goddelijke Woord, met de aanklevende bediening van de sacramenten. Hetzelfde Woord is ook de staf, waarmede deze kudde geleid en geregeerd wordt.' Maar vanuit dit centrum is ook al het andere werk pastoraal van aard: pastorale catechese, pastoraal kringenwerk, pastoraal bezoekwerk. En niet te vergeten pastoraal vergaderen, administreren en organiseren. Het bijwonen van de classicale vergaderingen of het deelnemen aan synodevergaderingen, zo we daartoe geroepen worden, is pastoraal werk, waarbij de belangen van heel de kudde zorgvuldig moeten worden afgewogen en liefdevol moeten worden gediend. In de traditie van Calvijn zijn we er als dominees van doordrongen dat wij Verbi Divini Ministri zijn, dienaars van het goddelijke Woord. Daarom hebben we ons voortdurend te oefenen in een nauwkeurige kennis van de Schriften. Daarna is zelfkennis en mensenkennis van grote betekenis. Maar er is nog een derde aspect, dat ik in het tweede eigenlijk al heb aangeduid: grondige kennis van de eigen tijd als de tijd waarin het Woord bediend moet worden. Zelf zijn we kinderen van onze tijd en onze gemeenteleden zijn dat niet minder. Daarom willen we vanuit ons principiële uitgangspunt de uitdaging van de eigen tijd en van de wereld waarin wij leven aanvaarden, om zo in afhankelijkheid van de leiding van de Heilige Geest en in dankbare gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift tot een actuele uitvoering te komen van pastoraat nú.

Hoe zien wij onszelf?
In het voorgaande heb ik zomaar verondersteld dat wij als hervormd-gereformeerde predikanten op een heel bepaalde manier tegen ons ambt aankijken. Die veronderstelling vond ik echter bevestigd in de doctoraalscriptie van J. van der Kolk uit Ede. In deze scriptie met de titel Als pastores bidden... gaat hij in op de plaats van het gebed in de pastorale praktijk. In het kader van zijn onderzoek interviewde hij 12 pastores uit de kring van de Gereformeerde Bond. Het is bijzonder interessant om te zien welke opvatting deze 12 collega's hebben van hun ambtelijk bezig zijn. Hoewel het hier een beperkt aantal betreft, kan toch met enige voorzichtigheid gezegd worden dat hun opvattingen, die in hoge mate onderling overeenstemmen, representatief zijn voor de visie op pastoraat in onze kring.
De invalspoort van de interviews was de vraag 'Hoe gaat u om met bidden in uw pastorale praktijk?' Het antwoord daarop luidde vrijwel unaniem dat deze pastores bijna altijd een pastoraal bezoek afsluiten met gebed. Merkwaardig is dat zij aangaven niet de indruk te hebben dat hun pastoranten bidden vandaag de dag moeilijker vinden dan bijvoorbeeld tien jaar geleden. De meeste pastores vinden niet dat bidden in het pastoraat moeilijker is geworden. Ik noem dit merkwaardig omdat onze tijd een tijd van 'Godsverduistering' genoemd wordt en er toch veelal sprake is van een gebedscrisis. Gaat deze verduistering en deze crisis de Gereformeerde Bond voorbij? Men zou het op het eerste gezicht — maar dat zeg ik er dan wel met bijzondere nadruk bij — wel denken...

Enkele conclusies
Graag geef ik u met toestemming van de auteur nog enkele conclusies uit de scriptie door. De hervormd-gereformeerde pastores willen vanuit de situatie van de pastorant, vanuit zijn nood, naar hem/haar omzien. Het gaat hen er om naast die broeder of zuster te gaan staan om hem/haar vervolgens op God te wijzen en te helpen Christus te vinden. Een pastoraal bezoek is pas goed, als men de ander echt ontmoet heeft rond het Woord van God. Dan zal de intermenselijke ontmoeting ook zeker uitlopen op het gebed, waarin expliciet wordt dat de dialoog tot een trialoog is geworden, om met Klein Kranenburg te spreken (zie het proefschrift van dr. E.S. Klein Kranenburg, Trialoog. De derde in het pastorale ge­sprek, 's-Gravenhage 1988). Met ander woorden: gaandeweg het gesprek is God gaan meespreken en is de menselijke ontmoeting op een hoger plan gebracht. Van der Kolk formuleert: 'De menselijke situatie is inzet, de relatering daarvan met het Woord van God is doel.'
De helft van de ondervraagde pastores gaf aan zichzelf vooral te zien als prediker. Het pastorale bezoekwerk is dan secundair ten opzichte van de prediking. Het is vanzelfsprekend dat God en het christelijk geloof ter sprake worden gebracht tijdens het pastorale bezoek. Gebeurt dat niet, dan 'gaat de dominee weer zoals hij gekomen is' en heeft de herder dus zijn taak verzuimd! Het gebed is een centraal onderdeel van het pastoraat en wordt ervaren als een priesterlijke aktiviteit, waarbij de pastor vooral de mens vertegenwoordigt bij God en ook (zij het in mindere mate) God bij de mens. De pastor ziet zichzelf als een bemiddelaar tussen God en mens. Hij is ingeschakeld bij de bemiddeling van het heil en dat niet alleen door de bediening van het Woord en de sacramenten, maar ook door het geloofsgesprek en het ambtelijk gebed. Alle ondervraagde pastores hebben de indruk dat ze pastor zijn in een gemeente, waarvan de leden verwachten dat wanneer zij op pastoraal bezoek komen, zij op één of andere wijze het Woord van God ter sprake zullen brengen, uit de Bijbel zullen lezen en ook zullen bidden. Een verwachtingspatroon dat allerminst vanzelfsprekend is in de meeste pastorale contexten in deze tijd. Vrijwel zonder uitzondering treden deze pastores dit verwachtingspatroon welwillend tegemoet. Zo enigszins mogelijk beantwoorden ze eraan.
Van der Kolk constateert een geladen ambtsopvatting bij de hervormd-gereformeerde pastores. De ambtsopvatting draagt ook bij tot een bepaalde pastorale habitus. Zo stelt een pastor: 'Ik luister met één oor naar de ander en met één oor naar de Schrift, dat verwoord ik in mijn gebed om de ander houvast te geven.' Luisteren in stereo dus? Of moeten we hier een kritische noot plaatsen en eerder denken aan een stoorzender, omdat je nu eenmaal nooit twee dingen tegelijk echt goed kunt doen? Is er sprake van gebrekkig luisteren naar de ander door een op dat moment niet dienstig, want te vroeg, luisteren naar de Schrift? Het is maar een vraag...

Spanningsveld
De ene pastor stelt: 'Het respect voor God en de ander is in het geding', terwijl een ander opmerkt: 'Ik zoek het hele gesprek naar handvatten om over God te spreken en om dat straks in het gebed te verwoorden.' Wellicht is met deze twee laatste citaten aangegeven hoe het wèl en hoe het nu juist niét moet in de pastorale ontmoeting. In het eerste geval denk ik aan een driehoek. De bovenste punt wijst naar God, aan de basis staan enerzijds de pastor en anderzijds de pastorant. Er kan een intermenselijke ontmoeting op gang komen die openingen biedt naar de ontmoeting met God. Dat lijkt mij een goed uitgangspunt bij het ontwikkelen van een gereformeerde visie op pastoraat. Maar bij het tweede citaat zien we een zekere verkondigingsdwang optreden, die bij de pastor tot een krampachtige houding leidt en de echte ontmoeting met de pastorant blokkeert of in elk geval belemmert. Daarmee is dan meteen ook aangegeven dat het nuttig en zelfs noodzakelijk is om vanuit het geschetste uitgangspunt de uitdaging aan te gaan door te luisteren naar hedendaagse kritische reflecties op pastoraat.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Pastoraat in de moderne tijd (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's