Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeremia *) (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeremia *) (1)

Zijn tijd en zijn persoon

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verschuivingen
Het moment van de roeping van Jeremia, een jong mens nog, — het is dan 625 of 626 voor Christus — valt in een tijdsgewricht en aan de vooravond van grootscheepse ontwikkelingen en omwentelingen in de machtsverhoudingen tussen de wereldrijken van die dagen. Nòg heerst Assyrië, het machtige imperium dat in zijn verslindende muil het rijk van de tien stammen, Israël, heeft opgeslokt. Maar de volkeren, andere rijken, zijn reeds op mars: een grote confrontatie staat voor de deur. Assyrië, Babylonië en Egypte betwisten elkaar straks de hegemonie. Juda — kleine speldeknop — ligt ergens tussen de grootmachten ingeklemd. Er is een wereldbrand op til en in de profetieën van deze Godsman zindert reeds de hitte van de catastrofen, die zullen plaatsvinden. Daarin zal Juda — want het oordeel van God is vast besloten — ten onder gaan, men mag zich gerust stellen zoveel men wil. Het einde van het rijk der twee stammen is onafwendbaar. De voltrekker van Juda's executie komt in de woorden van Jeremia in steeds scherper lijnen naar voren. Vanuit het Noorden doemt het kwaad op en steeds markanter groeit de gestalte uit. Het is de geweldenaar van de Oudheid: Nebukadnezar, koning van Babel.
Eén en ander komt over Juda in etappes. Koning Josia, — de laatste licht-gestalte onder de koningen — de man die steeds krachtiger het leven in Juda reformeert, sneuvelt in de slag bij Megiddo wanneer hij meent als vazal van Assyrië de opmars van Egypte te moeten stuiten. Het resultaat is dat Juda nu in de invloedssfeer van Egypte terechtkomt. Dat grijpt telkens in in de regering. Joahaz wordt na drie maanden reeds vervangen door Jojakim en dat doet Juda worden tot een complete vazalstaat van Egypte.
Intussen voltrekken zich elders ontzaglijke ontwikkelingen. Ninevé, de Assyrische hoofdstad, wordt na een langdurig beleg van de Meden en de Babyloniërs ingenomen (606 of 607). Een nieuwe botsing kan niet uitblijven. Farao Necho delft in de slag bij Karchemis aan de Euphraat in het jaar 605 voor Christus het onderspit en opnieuw verwisselt Juda van voogdij. Nu komt het onder die van Babel en zijn koning Nebukadnezar. Maar Jojakim en zijn opvolgers Jojachin en Zedekia begeven zich op het gladde ijs van een streven naar herstel van de nationale zelfstandigheid. Egypte — van die kant moet toch het heil dagen. Egypte, dat opnieuw mobiliseert en via pendeldiplomatie Juda tracht in te palmen en tot het afwerpen van het Babylonische juk over te halen. Ondanks alle waarschuwingen van Jeremia — vertrouw niet op Egypte, onderwerp u aan Babel! — gaat het gesjacher met Egypte door. In dat laatste stadium gaat het allemaal snel. Nebukadnezar, het gescharrel van Juda moe, stuurt ten tijde van Jojakim een strafexpeditie waarbij Jeruzalem danig wordt gehavend. Later wordt Jojakin met velen van het koningshuis en van de aanzienlijken gedeporteerd naar babel. Wij schrijven dan 597 voor Christus. En dan duurt het nog tien jaar eer de eindcatastrofe zich voltrekt.
Ook Zedekia lonkt voortdurend naar Egypte zodat Nebukadnezar tenslotte zeer rigoureus optreedt: na een verschrikkelijk beleg wordt de muur van Jeruzalem doorbroken waarna stad en tempel in de as worden gelegd. Verreweg het grootste deel van het volk wordt nu weggevoerd naar Babel op een klein restant na, waarvan ook Jeremia deel uitmaakt, waarschijnlijk een begunstiging voor zijn voortdurend vermaan tot onderwerping aan Babel. Zo valt het doek over Juda.
Ziedaar het frame van de tijd waarin deze man Gods zijn stem temidden van zonden, erbarmelijke misstanden, zelfvoldaanheid, wapengekletter en oorlogsrumoer heeft verheven in die dienst, dat niemand zichzelf aanmeet maar waartoe hij altijd geroepen, gedrongen, ja zelfs soms gedwongen moet worden: de dienst aan het Woord des Heeren, de dienst der profetie die slechts het oor leent aan de inspraak van de levende God.

Contrast en conflict
In enkele hoofdlijnen wil ik proberen het beeld van de persoon van Jeremia te schetsen om daarna uitvoerig stil te staan bij de boodschap van deze man Gods. Dit ter onderscheiding want telkens weer zal blijken hoe nauw de verbintenis is tussen de persoon en de boodschap die hij in de Naam des Heeren verkondigt. Mij dunkt dat dat alles al opgesloten ligt in het begin van dit bijbelboek, Jeremia 1: 1a. 'De woorden van Jeremia, de zoon van Hilkia' en dan vers 2a: 'tot welke het Woord des Heeren geschiedde'. Het heeft iets van een heilige ellips: woorden van Jeremia — Woord des Heeren. Daarin is een wereld van gedachten, angsten, tranen, bitterheden, teleurstellingen, maar ook weidse perspectieven, uitzichten en toekomstbeelden, ja wat niet al, gegeven. Is het een zelfcorrectie van Jeremia, zoals sommigen menen? Mij dunkt dat wij beide aspecten naast elkaar moeten laten staan. Het tweede — Woord des Heeren — zwakt het eerste — de woorden van Jeremia — niet af. Wij komen die laatste ruimschoots tegen in dit aangrijpende bijbelboek. Maar zij staan in die wondere omvatting door dat allergrootste, door merg en been gaande: Woord des Heeren. Zo is het inderdaad. Het getuigenis Gods stijgt ver boven menselijke woorden uit maar gaat tegelijk hem, die Het spreekt, welhaast tastbaar door ziel en lijf. Daarom klinken er zuchten en vloeien er zoveel tranen in dit boek, in dit profeten-leven. Daarom trilt er bij tijden en ogenblikken zo'n vreugde in dit geschrift, die niemand vat dan die zelf overreed is geworden en de Woorden Gods vond en ze opat. Dat is ook de spanning die in heel dit boek voortdurend zich meldt, soms zelfs in een soort conflict tussen mensenwoord en Gods Woord. Het is tevens de worsteling tussen de mens en de profeet in Jeremia waardoor hij — wij zullen dat bij herhaling ervaren! — zo dicht bij ons staat als scheidde ons geen twee en een half millenium van deze Godsgezant.

*) Weergave van een aantal lezingen, gehouden tijdens de Haamstede-predikantenconferentie van september 1989.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jeremia *) (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's