Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. J. Walstra, Het donkere gat, Pastorale handreiking over angst, uitg. Callenbach, Nijkerk 1989, 110 blz. ƒ 19,50.
Hoe kunnen pastores en gemeenteleden binnen de cirkel van de geloofsgemeenschap en verbonden in eenzelfde luisterhouding naar de bronnen van het geloof hun angsten overwinnen? Angst leidt immers tot verlies van de persoonsidentiteit en voert in het niemandsland van leegte en dood.
Filosofen en psychologen, literatoren en pastores willen ons gevoelig maken voor de verschillende vormen waarin de angst zich manifesteert. De schrijver van dit fijnzinnige boekje gaat hier uitvoerig op in, laat het verband en het verschil zien tussen angst en zonde, terwijl hij bijzondere aandacht schenkt aan wat Pascal en Kierkegaard over de angst en de overwinning van dit fenomeen gezegd hebben. Bij beiden heeft deze overwinning alles te maken met hun geloof in Christus. De auteur meent dat dogmatische gezichtspunten die de eeuwen door cirkelden om de polen zonde en genade, angst en bevrijding vruchtbaar gemaakt kunnen worden in het pastoraat. Met name Noordmans' wijze van theologiseren acht hij op dit punt voorbeeldig.
De slothoofdstukken gaan in op pastorale ervaringen en praktijkgegevens inzake het verschijnsel angst, hoe mensen ermee omgaan, eraan lijden of de angst in het geloof in Christus' bevrijdende macht overwinnen.
'Angst is geloven wat je ziet, met Christus ziet een mens wat hij gelooft,' zegt Walstra (blz. 99). Juist de gemeente waarin we geroepen worden er te zijn voor elkaar zou op het fundament van Christus' leer en leven de plek kunnen zijn waarin mensen, uit de greep van de angst bevrijd, kunnen opstaan in een nieuw leven.
Het boekje bevat een schat aan gedachten, is niet altijd makkelijk te lezen, doordat de schrijver niet alleen veel aan de orde stelt, maar ook nogal eens van de hak op de tak springt en zich vaak wat aforistisch uitdrukt. De paragraaf over 'zonde en verlossing' is in die zin niet geheel bevredigend dat de lijnen in de geschiedenis van de dogmatiek wel erg vlot op elkaar betrokken worden. Het is jammer dat de bijbelse gegevens niet afzonderlijk in een bijbels-theologisch hoofdstuk aan de orde gesteld zijn. Met name vanuit de Psalmen had er meer gezegd kunnen worden over de relatie tussen zonde, angst, verzoening en bevrijding. Niettemin bevat het boekje een schat aan gedachten die de moeite van het overwegen meer dan waard zijn. Met name de voorbeelden die laten zien, hoezeer we in de kerkelijke praktijk vaak meer door angst dan door geloof ons laten leiden zijn onthullend.

C.J. den Heyer, Beelden van Jezus (Serie Ter sprake, nr. 50), uitg. Meinema, 's-Gravenhage 1989, 80 blz. ƒ 12,50.
De schrijver knoopt aan bij de discussie rondom de geruchtmakende film van Martin Scorcese, die opnieuw de vraag naar het beeld van Jezus heeft opgeroepen. Wat bepaalt het beeld dat mensen van Jezus van Nazareth hebben? De schrijver gaat dit na in een chronologische opzet en laat een groot aantal Jezus-beelden vanaf de vroege kerk tot heden aan ons oog voorbijtrekken. Met name inzake de vraag naar het God-zijn van Jezus en zijn mens-zijn hebben zich verschuivingen voorgedaan. Wat de belijdenis van Chalcedon over Jezus zegt, staat ver af van het beeld dat in de moderne cultuur over Jezus als mens gegeven wordt.
Informatief is de schrijver erin geslaagd in kort bestek een veelheid van gedachten door te geven in een heldere betoogtrant. Stellig kan zo'n boekje je bescheidenheid leren. We ken­nen ten dele. Elke tijd legt eigen accenten. Ook in ons verstaan van het dogma zijn we vaak kinderen van onze tijd. Dat in elke tijd bepaalde facetten van de Schrift naar voren komen, die een nieuw licht op het belijden werpen, is stellig waar.
Maar de belijdenis aangaande Jezus Christus staat ook in elke tijd bloot aan de aanvallen van de dwaalleer, de leugen. Juist dit hart van de prediking staat in het brandpunt van de strijd. In die strijd vallen beslissingen.
Op dit punt stelt het boekje me diep teleur en roept het grote bezwaren op. Den Heyer trekt geen conclusies, geeft geen afgerond betoog. Hij laat zelf de mogelijkheid open dat lezers aan het slot van zijn verhaal ten prooi aan verwarring achterblijven.
Nu mag een gespreksboekje van mij best in die zin open zijn, dat het een aantal vragen voor de lezer openlaat. Maar ik denk, dat er bij Den Heyer toch meer aan de hand is dan een didaktische methode. Zijn uitgangspunt is dat de evangeliën een zeer fragmentarisch beeld van Jezus bieden en onderling zeer verschillend zijn. En de eenheid van de Schrift dan? En het belijden van de kerk? Bij de schrijver is het klassieke dogma een visie naast vele andere in de geschiedenis. Van een normatief uitgangspunt is geen sprake. Waar ligt het criterium, zo vraag je je af. Is de moderne mens die zoekt 'naar een inspirerend beeld van Jezus' (blz. 8) daar nu echt mee gediend? Het is stellig waar, dat de secularisatie mensen vervreemdt van de klassieke woorden van de kerk. Maar ik acht ook dit boekje een typisch eigentijds product in de lijn van het moderne pluralisme. Wie de waarheidsvraag niet meer stelt, loopt weliswaar in de pas van de trend van de samenleving, maar is naar mijn overtuiging weerloos tegen de uitingsvormen van een geseculariseerde cultuur.

Dr. H. Baarlink, Romeinen II. Een praktische bijbelverklaring (Serie Tekst en toelichting), uitg. Kok, Kampen 1989, 122 blz., ƒ 21,75.
Met vreugde kondig ik het tweede gedeelte van deze beknopte bijbelverklaring bij u aan. De schrijver bespreekt hier de hoofdstukken 9 t/m 16. Naast Romeinen 9-11 (Israël) komt dus vooral het zgn. vermanende deel ter sprake.
Terecht wijst de schrijver op de samenhang tussen 1 : 8 en de Israëlhoofdstukken. Als niets ons kan scheiden van de liefde van God in Christus, wat betekent dit dan voor diegenen uit Israël die van Christus gescheiden zijn en daar ook zeer beslist voor uitkomen?
Wat me bijzonder is opgevallen is hoezeer Paulus in deze hoofdstukken argumenteert vanuit het Oude Testament. Een tweewegen leer wordt met nadruk afgewezen. De hoop voor Israël rust in Gods trouw en genade, geopenbaard in Jezus Christus. 'God zal zijn volk via deze prediking en via het jaloersmakende levensgetuigenis van de gelovigen tot geloof in Christus en tot behoud door Hem brengen' (blz. 67).
Ten aanzien van Romeinen 13 wordt terecht gewaarschuwd voor al te snelle conclusies naar het heden toe. Toch heeft de boodschap van Romeinen 13 ook in geheel andere verhoudingen (de moderne democratie) niets van haar actualiteit verloren: de burger heeft vanuit Rom. 13 : 4 recht en plicht onrechtvaardigheid in het staatsapparaat aan het licht te brengen en is geroepen vanuit zijn verantwoordelijkheid tegenover God een constructieve bijdrage te leveren om rechtvaardigheid en welzijn te bevorderen (blz. 93).
Bij Rom. 13 : 8 vv wordt opgemerkt dat liefde en wet geen tegenstellingen vormen. Romeinen 16, de lijst met groeten, wordt door Baarlink als authentiek bestanddeel van de brief gezien. Van Febe wordt gezegd dat zij de diakonos — dienares is: de gebruikte woorden wijzen aldus B. in de richting van een vaste dienst, die wij ambt noemen. Ik beveel dit commentaar graag bij u aan. Het is zo geschreven dat men het achter elkaar door kan lezen. Samen met deel I krijgt de lezer een uitstekend beeld van de inhoud van deze machtige brief die in de geschiedenis van de kerk zo vaak en zo verrassend zijn werk heeft gedaan. Ook in onze tijd is het nodig naar dit evangelie te luisteren!

H.P. Medema, Geestelijke Rijkdom, Bijbelstudies over de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs, uitg. Medema, Vaassen, 280 blz., ƒ 36,50.
Van een mij onbekende uitgever werd ons dit boek ter bespreking toegezonden. Ook over de auteur (dezelfde als de uitgever?) laat de achterflap ons volstrekt in het onzekere.
Niet onzeker blijven we inzake de bedoelingen van de schrijver. Gegrepen door de fascinerende inhoud van de Bijbel is de schrijver aan het werk d.w.z. aan het studeren geslagen en biedt hij ons het resultaat van zijn studie in de vorm van een op de gemeente gerichte bijbelstudie aan.
Terecht wijst hij op de actualiteit van deze brief, juist ook in onze tijd. Het gaat in 1 Kor. om het functioneren van de gemeente in al haar facetten, temidden van een niet-christelijke wereld.
De werkwijze is als volgt. Na een beknopte samenvatting van een pericoop volgen in een afzonderlijk deel exegetische opmerkingen bij de verschillende verzen, versonderdelen, woorden en zinswendingen, vaak van taalkundige, soms ook van historische aard. Regelmatig wordt verwezen naar literatuur uit vroeger eeuwen en uit onze tijd.
Zo lezen we bij 1 : 2: de gemeente Gods die te Korinthe is het woord van Bengel: 'een grote, verblijdende paradox'. Bij 1 : 23 wordt verwezen naar een woord van Cicero die het kruis 'de wreedste en meest afschrikwekkende straf' noemde. Bij 19 : 22 wijst Medema op de samenhang tussen 'winnen' en 'behouden'. N.a.v. 11 : 28 v. lezen we: 'opgemerkt moet bovendien worden dat Paulus allerminst wil zeggen, dat iemand van deelname aan het Avondmaal moet afzien, maar dat men na zichzelf beproefd te hebben kan eten'.
Bij 16 : 22 had gewezen kunnen worden op de samenhang tussen anathema en maranatha in verband met het Avondmaal.
Ook Medema stuitte op de crux voor de uitleggers (1 Kor. 15 : 29): Meer dan 30, een exegeet noemt zelfs 200 (!) mogelijkheden. De schrijver gaat uit van de meest voor de hand liggende zin van 'doden' en 'dopen': dagelijks sterven er christenen. Er zijn anderen die hun plaatsen innemen in Gods leger en door de doop zich aansluiten. Maar kan men het 'huper' zo vertalen? Het blijft een voor ons moeilijk te verstane tekst.
Een uitvoerige bibliografie laat zien dat de schrijver zich terdege heeft ingewerkt in de stof. Belangrijk studiemateriaal, met name voor persoonlijke bijbelstudie.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1990

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1990

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's