Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Harvey Cox, Vele woningen. Een christen in gesprek met andere geloven. Uitg. Ambo, Baarn, 192 blz., ƒ 29,50.
Onder de moderne theologen neemt Cox nog steeds een vooraanstaande plaats in. Vooral in 1965 trok hij de aandacht door zijn The secular city, met een theologische visie die geheel is geënt op de secularisatie, en aan de kerk vooral de plaats toekende van de exorcist uit het Nieuwe Testament, de duiveluitbanner, die zich bezighoudt met het verdrijven van de machten die het leven bedreigen. Deze machten zijn dan vooral de moderne machten van dictatuur en techniek. Hij hoorde tot de groep theologen die Tillich en Bonhoeffer inschakelden, zo niet annexeerden, voor wat later de God-is-dood-theologie zou worden genoemd. Later zijn deze gedachten door Robinson geactualiseerd.
Binnen deze groep is Cox nooit de meest consequente of systematische theoloog geweest, maar wel degene die het grondthema van de geseculariseerde wereld telkens met andere accenten theologisch heeft verwerkt, en daarbij sterk intuïtief te werk ging. Daarbij raakt de plaats van de (christelijke) kerk in een geseculariseerde samenleving steeds meer op de achtergrond.
Een echte theoloog van de revolutie is Cox dan nog niet. Wel iemand die uit is op sociale veranderingen. Het revolutionaire elan komt pas later, wanneer Cox ook gaat pleiten voor het aanbrengen van veranderingen die niet gewenst zijn. Dan komt ook het exodus-motief sterker naar voren, en wendt Cox zich tot Hegel en Marx, en betrekt hij de boodschap van de bijbel geheel op de sociale en politieke realiteit. Zijn boodschap wordt grimmiger en harder.
Dan breekt het utopisme door. Waarschijnlijk mede onder invloed van de jeugdcultuur komt de gedachte van het spel naar voren, van de 'festivity', van het vieren van de vrijheid van de bijbel als niet alleen toekomstprofetie, iets voor straks, maar ook als een werkelijkheid die reeds in het heden te vieren valt. Dit is dan een aanvulling op het militante van vroeger tijd, en geen breuk met het verleden.
Ook dit boekje is geënt op dit verleden, maar het slaat weer een andere weg in. Cox is een zeer bereisd man. Hij heeft zijn reizen uitgebuit door veel met anderen, vooral met hun religie, in gesprek te gaan. Alles wat lijkt op een oproepen tot bekering moet hier wijken voor de dialoog. Wie de resultaten daarvan in zich opneemt komt tot een verbreding van zijn gedachten over het goddelijke. Voor zover wij kunnen zien is de kerk hier geheel uit het vizier geraakt om plaats te maken voor het algemeen-religieuze, maar dan wel geënt op het christelijke godsbeeld.
Bij dit nieuwe accent komt heel het verleden van Cox echter mee. Het nieuwe van dit boekje is dit, dat Cox intuïtief aanvoelt dat het eenmaal ingenomen standpunt verrijkt kan worden door opname van andere religieuze tradities, en vooral door te letten op de wijze waarop deze in het profane leven functioneren.
De oogst is dan, dat de grondstelling van zijn denken bevestigd wordt, dat godsdienst relatie heeft met alle aspecten van het menselijk leven. Zelfs zo zeer dat het onderscheid tussen sacraal en profaan, heilig en werelds, dient weg te vallen. Wie de godsdienst isoleert van de geschiedenis, opent daarmee tevens de weg naar de onderdrukking: zij die lijden aan de structuren van de samenleving kunnen door een geïsoleerde godsdienst immers worden getroost en stil gehouden met iets wat van geheel andere orde is. In deze beide gedachten herkennen we Marx en Hegel. De vraag of de godsdienst in de toekomst geheel zal verdwijnen en onderduiken in de geseculariseerde wereld laat Cox open, maar als zijn mening schemert door dat dit nooit gebeuren zal. Daarin herkennen we dan Marx weer niet.
De gesprekken met vertegenwoordigers van andere godsdiensten hebben een sterk persoonlijk karakter en getuigen van groot invoelingsvermogen. Dit maakt dat dit boekje iets spiritueels heeft wat wij juist in de kringen van deze theologen met hun zo uitsluitend maatschappijgericht denken zo vaak missen.
Dat wij inhoudelijk afhaken komt natuurlijk in de eerste plaats hierdoor dat wij de bijbelse boodschap hier zo vertekend en gerelativeerd tegenkomen — voor zover deze er nog is — dat wij haar niet meer als bijbels herkennen.
Maar het heeft ook nog een andere oorzaak, en deze is gelegen in het thema dat achter heel deze wijze van theologiseren ligt. Men verzet zich tegen structuren en machten en pleit voor andere, veelal vrouwelijke, waarden. Men doet dit uit reactie tegen dwang van mensen, tegen beheersingsdrift en bezitsdrang, kortom tegen autoritair handelen. Daarom hevelt men de godsdienst als het ware helemaal over naar het historisch verzetshandelen tegen deze structuren: maatschappelijk en religieus handelen gaan samenvallen. Van het Taoïsme en van de islam kan Cox leren dat werelds leven en religie kunnen samenvallen.
De vraag is echter of alle autoriteit die van buitenaf gezag oefent ook automatisch die van buitenaf gezag oefent ook automatisch autoritair handelen moet voortbrengen. Vinden we dat in de bijbel terug? Of is dit juist een vertekening van wat gezag bedoelt te zijn die wij aan Freud en Schopenhauer en Hegel en Marx en Nietzsche te wijten hebben? Zolang deze mistekening meegaat kan theologisch denken o.i. nooit leiden tot een herontdekking van de bijbel. Hooguit tot een herinterpretatie ervan, en in dit geval worden dan andere godsdiensten daarbij te hulp geroepen. Daaruit ontstaat dan wel een nieuwe visie op godsdienst, maar geen nieuw verstaan van de bijbel.

Edward Schillebeeckx (red.), Mystiek en Politiek. Uitjg. Ten Have, Baarn, 208 blz ƒ 40,–.
Dit boek is een verzamelbundel, samengesteld en uitgegeven ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van J.B. Metz, de 'trendsetter' van de politieke theologie. Zo noemt E. Schillebeeckx hem in zijn korte inleiding op deze studies, en wij voegen eraan toe dat Metz van de moderne theologen ook een van de meest diepzinnige is. Enerzijds een bevrijdingstheoloog, anderzijds een man die nooit is losgekomen van zijn leermeester Karl Rahner, die ondanks zijn progressieve theologie altijd heeft geprobeerd het mystieke in het klassieke rooms-katholieke denken te verwerken. Metz, hoewel zelf heel andere wegen gegaan, streeft eenzelfde combinatie na.
Oorspronkelijk komt Metz bij Gogarten vandaan, maar in 1968 publiceert hij het eerste ontwerp van zijn politieke theologie. Later werkt hij samen met Jurgen Moltmann. Hij heeft school gemaakt, en de meeste van zijn leerlingen hebben hem in radicaliteit nog overtroffen.
Zijn grondgedachte is dat de Verlichting en de autonomie van de rede de daaraan voorafgaande heteronomie, de onmondigheid, destijds hebben afgelost en nog verder moeten gaan aflossen. De mens die nu geroepen is om in redelijke verantwoordelijkheid zelf zijn lot te bepalen heeft hiervoor echter een mystiek fundament nodig. (De wortels van Metz liggen in de R.K. Kerk!) Daarom heeft politieke theologie ten diepste eschatologische theologie te zijn die, politiek gericht, in een kritische verhouding staat tot de samenleving. De kerk moet daarom ontdaan worden van iedere hiërarchische structuur en gedemocratiseerd worden. Zij is een storend element in de samenleving dat wij niet kunnen missen. Zij is er niet om in religieuze behoeften te voorzien, want dan laat zij zich gebruiken door de machthebbers en machten van de tijd.
De namen die men in dit boek aantreft zijn niet alle die van leerlingen, wel van mannen en vrouwen die grondgedachten als die van Metz delen. Het boek geeft een uitnemende doorsnee, en telkens in kort bestek, van wat er aan de orde is bij de kritisch-politieke theologie, de bevrijdingstheologie, de feministische theologie enz. Wij noemen de namen van enkele schrijvers: Paulo E. Arns, Gustavo Gutierrez, Pinchas Lapide (naar ons besef toch een andere lijn, maar wel heel duidelijk met een mystieke inslag), Jurgen Moltmann, Edward Schillebeeckx, Dorothee Sölle, Hermann Steinkamp.
Geen wonder dat Schillebeeckx, vanwege zijn eveneens mystieke achter- en ondergrond, de redactie heeft behartigd. Het heeft een boek opgeleverd dat men een inleiding kan noemen op wat evangelicalen in Amerika 'liberale theologie' plegen te noemen. Dit is dan ook liberale theologie, ook al verwijzen evangelicalen ons voor die term altijd naar Bultmann. Het onderscheid tussen mannen als Metz en Bultmann is echter over de hele linie daarin gelegen, dat men Bultmann te individualistisch acht, te weinig gericht op de werkelijkheid, te weinig structureel kritisch, te zeer uit op beslissen ponder te zeggen waarvoor er moet worden gekozen. Het procédé dat de politieke theologie volgt — dat van het Aufklärungsdenken — is echter precies hetzelfde. Velen in onze kerk worden, bewust of onbewust, erdoor beheerst. Dan is het temeer goed eens een goede staalkaart van deze theologie — want dat is dit boek — te bekijken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1990

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1990

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's