Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eredienst en diakonaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eredienst en diakonaat

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bijzondere dienst
Dat is het zeker! De zondagse eredienst. Een dienst gewijd aan de Koning der Kerk. In deze dienst mag Zijn Woord een centrale plaats innemen. In deze dienst luisteren wij naar Gods Heilige Wet, verootmoedigen wij ons voor Zijn Aangezicht en belijden wij onze schuld. In deze dienst ook zijn we tot Zijn lof bereid (Ps. 108), maar ook tot Zijn dienst. Ten aanzien van de dienst aan de Heere God in Zijn huis, wil ik in dit artikel met name stilstaan bij een drietal (diakonale) aspekten van deze dienst namelijk:
a. De dienst der gebeden
b. De dienst van de Christelijke handreiking
c. De dienst aan de Avondmaalstafel

De dienst der gebeden
Het spreken van een drietal (diakonale) diensten binnen de zondagse eredienst, komt niet zomaar uit de lucht vallen. De indeling van de eredienst wordt ons onder andere aangereikt in zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus. Deze zondag stelt ons de vraag: 'Wat gebiedt God in het vierde gebod?'
Het antwoord op deze vraag is dan: 'Eerstelijk dat de kerkedienst, of het predikambt, en de scholen onderhouden worden, en dat ik, inzonderheid op den sabbat, dat is op den rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome, om Gods Woord te horen (dienst van het Woord-AP), de Sacramenten te gebruiken. God den Heere openlijk aan te roepen (dienst der gebeden-AP), en den armen Christelijke handreiking te doen (dienst van de Christelijke handreiking; offeranden-AP); ten andere dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste, den Heere door Zijn Geest in mij werken late, en alzo den eeuwigen sabbat in dit leven aanvange'.
Allereerst wordt hier de bediening van het Woord genoemd. Het Woord dient centraal te staan. Het Woord van God, dat ons wijzen wil op de Weg, de Waarheid en het Leven. Vanuit het Woord worden wij opgeroepen onze gaven beschikbaar te stellen. Geven wij antwoord op Gods oproep en richten wij ons in de dienst der gebeden op Hem, Die al onze krankheden dragen wil. Leggen wij in ons gebed aan Hem voor de namen van hen, die in nood zijn, die ziek zijn, honger hebben, omkomen van ellende, in onrechtvaardige situaties leven en bidden wij God of Hij een helper wil zijn voor diegenen, die geen helper hebben.
De dienst der gebeden, met name te noemen de 'voorbeden', mag een bijzondere plaats innemen in de eredienst. Het is een aparte dienst aan de Heere. Het feit, dat er sprake is van een 'dienst' geeft aan, dat we hiervoor voldoende tijd moeten reserveren. Een vraag die we hier willen stellen is: 'Hoe is het gesteld met de voorbeden in de gemeenten?' 'Is er werkelijk voldoende tijd voor deze dienst?' 'Zijn we voldoende op de hoogte van de noden binnen onze gemeenten, maar ook daarbuiten in onze samenleving en wereldwijd dat we deze noden in alle ernst kunnen voorleggen aan de Heere?' 'Zou het wellicht mogelijk kun­nen zijn, om onze voorbeden vooraf kenbaar te maken via het kerkblad, opdat ook gemeenteleden met deze noden persoonlijk bezig kunnen zijn?' 'Is er het gebed om de krachtige doorwerking van Gods Geest binnen en buiten onze gemeenten in harten van mensen en wij vanuit het gebed wonderen mogen verwachten van Hem, Die aan armen en verdrukten recht verschaffen wil?' (Psalm 146) 'Of denken we vaak verstandelijk en redeneren we vanuit de geest van de tijd waarin wij leven. Een tijd, die God-loos is en Geest-loos?'
Onze moedeloosheid, kan satan best gebruiken in zijn dienst van de afbraak! Laten we elkaar, juist in deze tijd, opscherpen om biddende, voorbiddende en verwachtende gemeente van Christus te zijn. Opdat het gordijn van de Godsverduistering mag opengaan en Zijn hemels licht mag neerdalen in harten en levens van ons en onze naasten in nood en de dienst van de gebeden mag bijdragen aan de opbouw van Zijn heerlijk Koninkrijk! Laten we vooral ook verder zien en handelen, wanneer wij bidden: 'Geef ons heden ons dagelijks brood'. Dat is veel meer dan ons eigen brood alleen! Dat is: 'Geef ons, de hele wereld in Uw Naam brood voor het leven nu en Brood voor hèt Leven straks'.

Uitdelers gevraagd
In 1 Petrus 4 : 10 worden wij opgeroepen om goede uitdelers te zijn. Wij lezen daar: Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods'. Het gaat in deze tekst niet om geestelijke gaven alleen, maar ook om materiële gaven. Uitdelers der menigerlei genade Gods. De Heere schenkt vele gaven! Wij mogen in Zijn dienst uitdelers daarvan zijn. In het Grieks lezen wij hier een woord, dat ons wel bekend is, namelijk: econoom! Eigenlijk zijn we dat allemaal een beetje. We dragen zorg voor ons eigen huishoudboekje. We mogen van de Heere rentmeester zijn, over de gaven die Hij ons geeft. We heersen niet, maar beheren en dienen! We dragen er zorg voor, dat er niemand is die tekort komt. We stellen onze geestelijke, maar ook onze materiële gaven ter beschikking. De Mozaïsche wetgeving laat ons het delen van de goederen en de gaven binnen het volk Israël duidelijk zien. Het Jubeljaar en het Sabbatsjaar zijn hiervan sprekende voorbeelden. Maar ook in Leviticus en Deuteronomium lezen wij van regels, die aan de rijken gegeven worden ten gunste van de armen. Het zijn vervolgens de profeten, die de rijken aanklagen, omdat zij het recht van de armen terzijde dringen en derhalve het oordeel over de rijken uitspreken.
Ook in het Nieuwe Testament horen wij veelvuldig spreken over het delen van de gaven. Jezus Christus spreekt erover in de Bergrede. Binnen de eerste christengemeente wordt gedeeld en worden goederen verkocht ten gunste van de armen. In Romeinen 15 roept de apostel Paulus de gemeenten van Macedonië en Achaje op om hun gaven beschikbaar te stellen voor de arme christenen in Jeruzalem. Paulus stelt zelfs een kollekteplan op. Niet voor niets spreekt de catechismus over de 'dienst van de Christelijke handreiking'. Een dienst, die een aparte plaats mag en moet innemen in de eredienst.
'Hoe is het echter gesteld met deze dienst binnen de eredienst?' 'Is er aandacht voor, ruimte en tijd?' 'Geven wij in deze dienst als gemeenteleden werkelijk een "offer", naar welvaren dat we gekregen hebben (1 Kor. 16)?' 'Een offer, niet voor onszelf, maar voor de ander?'

In welke kollektezak?
Meestal zijn er twee rondgangen. De eerste kollekte voor de diakonie en de tweede voor de kerkvoogdij. Principieel zou het eigenlijk om één rondgang moeten gaan, om één offer, namelijk voor de armen! Is het niet enigszins merkwaardig, om als dank voor de verkondiging van het Woord te offeren voor jezelf? Het gaat primair om een handreiking t.b.v. de naasten in nood, om het diakonale werk van de kerk! En de kerkvoogdij dan? Is het niet veel aannemelijker te stellen, dat wij door middel van onze vrijwillige bijdrage er gezamenlijk als gemeente voor zorgen, dat we als gemeenteleden de voorwaarden scheppen om de dienst van de verkondiging mogelijk te maken? We door onze vrijwillige bijdrage laten zien, dat 'geloven ons werkelijk iets kost' en we door die bijdragen garant staan, dat het 'predikambt' en de prediking ook daadwerkelijk in stand kan worden gehouden. Onze vrijwillige bijdragen dus voldoende zijn voor de instandhouding van de eredienst? Onze naasten komen er helaas nogal bekaaid af. Gemiddeld geven we ƒ 200,— voor onszelf en slechts ƒ 3,— voor het (wereld)diakonale werk.
In Handelingen lezen we: '... en zij brachten de gaven aan de voeten van de apostelen'. Zij brachten de dankofferen aan de voeten van het Woord. Dáár waar hèt Woord is brengen wij de gaven. Niet voor niets staan de kollektezakken voorin bij de preekstoel, of hangen zij naast de preekstoel! Het geld, dat de diaken inzamelt, is niet vóór de diakonie, maar bestemd vóór de dienst van de Christelijke handreiking aan de armen! Wie de kerkvoogdij als de nieuwe armen beschouwt, doet geen recht aan het begrip armen, zoals het Woord van God ons dat toont. Ook niet wanneer de diakonie veel bezit! De diaken gaat de rijen door vanuit de opdracht om 'uitdeler te zijn'! Een diaken, die inzamelt voor de kerkvoogdij, of kerkvoogdelijke doelen of daarvoor reclame maakt, is geen diaken, maar kollektant voor de kerkvoogdij en loopt zijn roeping mis!
M.a.w.: een diaken, die kollekteert voor het werk van de diakonie en met de opbrengst de telefoonkosten van de dominee betaalt, misleidt daarmee de gemeente en kollekteert in feite als kerkvoogd.

Een altaar zonder offer
De dienst van de Christelijke handreiking hoort in elke kerkdienst thuis. H. Veldkamp tekent bij zondag 38 van de Catechismus aan: (...) 'Want wat is een tempel zonder altaar, en een altaar zonder offer. Dat is de vrucht van de gave van het Woord, maar ook van onze wekelijkse arbeid, die wij dankend de Heere teruggeven. In deze dienst (van de Christelijke handreiking-AP) oefenen wij niet vanuit een medemenselijk handelen, maar gaat de oefening veel en veel dieper. Immers, hier oefent onze Hogepriester Christus zelf barmhartigheid, door gebruik te maken van onze dienst. Daarom heet het christelijke handreiking, omdat ze alleen in Christus' kerk kan plaatsvinden. Hier is Christus-dienst, Gods-dienst'.
Is ons deze geweldige dienst aan de Heere niet een echt 'offer' waard? Zo'n liefdedienst doe je toch niet af met een gift?
Mag op grond van het bovenstaande deze dienst extra aandacht ontvangen in de eredienst en ook een plaats hebben binnen de voorbeden? Laten we dus niet té snel overgaan tot de dienst der offerande!

Heilig Avondmaal
Vanuit het Heilig Avondmaal loopt er een duidelijke lijn naar de diakonale opdracht. Het formulier zegt: '... Want gelijk uit vele graankorrels één meel gemalen, en één brood gebakken wordt, en uit vele bessen, samengeperst zijnde, één wijn en drank vliet: alzo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus', onzen lieven Zaligmakers wil, die ons tevoren zo uitnemend heeft liefgehad, allen te zamen één lichaam zijn, en zulks niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen. Wat wij van de Heere ontvangen hebben, mogen wij ook weer uitdelen aan anderen. Ook hier is sprake van materiële gaven en geestelijke gaven. Gaven (financieel) gegeven aan de tafel des Heeren mogen bestemd zijn voor de ander. Wanneer we door Hem zijn vòlgemaakt, uit zich dat in de liefdedienst aan anderen! Diakenen mogen ons daarvan een voorbeeld laten zien. Als het goed is, dienen zij aan de Avondmaalstafel. De dienst van de diakenen aan de tafel herinnert aan de priesterdienst in de tempel. Zo mogen diakenen de dienaar zijn van de grote Hogepriester Jezus Christus, Die kwam om te dienen en Zijn leven te geven tot een losprijs in de plaats van velen.
Diakenen mogen ook naar de tafel brengen, degenen die daar uit eigener beweging niet toe in staat zijn. Ik denk hier dan met name aan de lichamelijk gehandicapten, visueel gehandicapten, de doven, ouderen die slecht ter been zijn en anderen. Voor de dienst aan de Avondmaalstafel pleit ik — indien daartoe bij de diakenen de vrijmoedigheid aanwezig is — voor de aanwezigheid van een diaken als assistent van de predikant en een ouderling voor het opzicht. Beide ambten mogen zo uiting geven van de verantwoordelijkheid, die ouderlingen en diakenen hebben binnen de eredienst en tijdens de Avondmaalsviering.

Een gemeenschappelijk gebeuren
De eredienst mag een bijzondere dienst zijn. Een dienst waarin de leden van de gemeente mógen horen van Gods grote daden. Binnen deze dienst mógen de diakenen en gemeenteleden actief een bijdrage leveren om de dienst aan God gestalte te geven. We mógen God aanrorepen in het gebed. We mógen de nood van onze medemens voor Zijn troon neerleggen en bidden: 'Heere ontfermt U zich over hen'. Wij mógen door Hem worden volgemaakt en mógen uitdelers zijn van door Hem geschonken genadegaven. Wie dat beseft, en zich geroepen voelt om die gaven te besteden, heeft een eeuwigheid nodig om Hem daarvoor te danken. 'Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan…' Wat? 'Al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij 't smeekt, mild en overvloedig.' (Ps. 81 : 12 ber.).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Eredienst en diakonaat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's