Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reformatie-herdenking
De vergadervaria in het Reformatorisch Dagblad waren de voorbije dagen extra lang vanwege de aankondigingen van talloze samenkomsten waarop de kerkhervorming van 1517 weer werd herdacht. Het novembernummer van 'In de Rechte Straat' gaf twee bladzijden Reformatie-herdenkingsdiensten aan. Of dat nu ook betekent, dat deze samenkomsten zo breed leven onder zich reformatorisch noemende christenen, mag een vraag zijn. Immers, over het algemeen worden ze matig tot zeer matig bezocht. Het uitnodigen van een koor wijst op een zekere verlegenheid: je hebt dan in ieder geval een groep mensen die komen zingen en meestal hun eigen aanhang meenemen; zij zijn er in ieder geval.
Ook het interkerkelijk karakter van deze bijeenkomsten, uitkomend in de keus van voorgangers uit verschillende kerkgenootschappen, is meer uit verlegenheid geboren dan uit een werkelijk oecumenische gezindheid. Want na de hervormingsavond zetten we onze kerkelijk gescheiden wegen met meer of minder droefheid in het hart voort. Even hebben we het besef: We horen als reformatorische christenen eigenlijk bij elkaar want we zijn familie van elkaar, gelet op het erfgoed waaruit we gemeenschappelijk putten. Maar we weten er vervolgens ecclesiologisch, op het punt van de kerk ook naar haar institutionele zijde, geen gestalte aan te geven. Gereformeerden (vrijgemaakt) zijn óók op dit punt het meest konsekwent. Bij mijn weten werkt uit deze kerken nimmer iemand mee aan de hier bedoelde bijeenkomsten. Ze zijn van mening: wat op de zondag niet waar is, dat kan ook op zo'n avond niet waar zijn. We werken er niet aan mee dat er een schijnvertoning op het punt van de eenheid wordt opgevoerd, uitgerekend op een hervormingsavond. Ik moet zeggen, deze redenering te kunnen volgen, hoezeer het tegelijk te betreuren valt, dat we elkaar zodoende ook nooit horen of ontmoeten in een bijeenkomst waar nu juist onze gemeenschappelijke 'roots' als reformatorische christenen aan de orde plegen te komen.
In een artikeltje in 'De Hervormde Vaan' van oktober 1990 gaat drs. K. Exalto in op de vraag die hij boven zijn verhaal zet: 'Hervormingsdag 1990 — nog zinvol?'.
Hij benadert deze vraag weer vanuit een andere invalshoek.

'Hoe lang kan men al in ons land de gewoonte heeft Hervormingsherdenkingen te houden, is mij niet bekend. Uit mijn jeugdjaren kan ik ze mij niet herinneren. Toch is het naar mijn overtuiging een goede zaak om althans één keer per jaar de Hervorming te gedenken.
Of iedereen het zo ziet, is natuurlijk zeer de vraag. Nadat ik eens op een Hervormingsdag in een dienst die uitgezonden werd door de Evangelische Omroep in het gebed aan het eind de dank aan de Heere God had vertolkt voor wat Hij ons heeft geschonken in de Reformatie van de 16e eeuw, werd ik, toen ik thuisgekomen was, prompt opgebeld door iemand die zich gereformeerd noemde, maar mij zijn verontwaardiging kenbaar maakte. Wij leven nu, zei hij, toch immers in een tijd van oecumene; de roomsen zijn ook christenen, en waarom dan nog dat danken voor hetgeen meer dan 400 jaar geleden gebeurd is, en men een Reformatie noemt...
Dat is één geval. Nu het andere. Soms worden van een heel andere kant ook wel geluiden gehoord die geschikt zijn om ons de moed te ontnemen om nog langer de Hervorming te gedenken. Zijn wij Rome niet teveel uit het oog verloren, wordt ons gevraagd. Zouden wij niet eigenlijk naar die kerk terug moeten? Is zij niet de oudste kerk? In die kerk is toch ook vroomheid?
Het is niet mijn bedoeling op al die vragen nu in te gaan. Liever wil ik wat anders doen, en de lezers deelgenoot maken van een ontdekking die ik onlangs deed. Mij viel een boek in handen, dat ik tevoren nooit was tegengekomen en dat ik ook niet kende, maar dat mij toch erg heeft geboeid. Ook in verband met de problemadek die zojuist door mij is aangesneden, nl. de kwestie van de rechtmatigheid van onze Hervormingsherdenkingen. Het boek dat ik op het oog heb heet "Getuygenisse der Waerheyd". Het is geschreven door een zekere Johannes Mauritius, die eertijds monnik was geweest, maar later in de weg van geloof en bekering tot de Gereformeerde Kerk in ons land was overgekomen, en in zijn later leven zijn brood verdiende als koopman te Amsterdam. Het betreft dus een man die zèlf de Weg gegaan is van Rome naar de Reformatie; en die die weg ook uitvoerig beschreven heeft. Hoe heeft nu deze man, die de Roomse Kerk niet alleen maar uit boeken kende, tegen deze kerk aangekeken? Waarderend? Heeft hij nog iets goeds in die kerk gezien, bijv. in haar vroomheid of haar mystiek? Nieuwsgierig heb ik het boek gelezen.'

Exalto geeft dan een uitvoerige samenvatting van het levensverhaal dat Mauritius zelf heeft verteld in genoemd geschrift.

Nog een weg terug naar Rome?
Ds. Exalto gebruikt dit door hem gevonden en gelezen levensverhaal om tot een antwoord op de vraag te komen: is het ooit denkbaar, dat we als reformatorische christenen de weg terug zouden kunnen gaan naar Rome's kerk?

'Wat heeft Mauritius daarna gedaan? Zijn boek geschreven. Waarom? Om te getuigen van hetgeen de Heere aan hem gedaan had. Maar dat niet alleen. Hij heeft dit boek ook geschreven voor zijn vroegere geloofsgenoten, de rooms-katholieken, namelijk om hun ogen te openen en ze zo mogelijk te verlossen uit de klauwen van de antichrist. Doorlopend spreekt Mauritius hen aan in zijn boek. Nog maar nauwelijks heeft hij zijn bekering verhaald of hij schrijft: "Ziet katholieken, wat mij is wedervaren: de Heere heeft mij verlost. O katholieken, u verkeert in groot gevaar."
Elders zegt hij: "Katholieken, bemint u de zaligheid van uw ziel? Volgt dan de raad van Christus, koopt van Hem ogenzalf. U moet de Heere Jezus Christus aandoen. Volgt Hem na. U moet de roomse kerk verlaten."
Op weer een andere plaats zegt Mauritius: "De naam katholieken past u niet, papisten is uw naam. Verlaat Rome!"
Mauritius' boek schijnt in Amsterdam en elders nogal gelezen te zijn. Er verscheen een tweede en derde druk vrij kort op elkaar. Ook roomsen lazen het. Dat was uiteraard een doorn in het oog van de roomse priesters. Nog maar zes weken was het boek oud of zij lieten het verbranden en het werd alle roomsen verboden het te lezen.
Dat behoeft ons ook helemaal niet te verbazen. Mauritius' boek is voor Rome bepaald niet vleiend. Hij heeft de koe zonder enige schroom bij de horens gevat. Is de roomse kerk de (moeder)kerk, de bruid van Christus? Mauritius heeft zijn antwoord snel klaar. Neen, zij onderwijst niet uit Gods Woord, zij wijst niet op Christus en het geloof dat ons rechtvaardigt voor God. U ligt gevangen, zo roept hij de roomsen toe, in domme onwetendheid. Men houdt u op met leugens. De paus verheft zich boven Gods Woord. De roomse devoties? Zij deugen niet. Het gaat om niets anders dan wat te verdienen bij God. Maar men bedenke, dat men daarmee onmogelijk God kan behagen. Wat bij Rome "heiligheid" heet, is "ongerechdgheid" voor God. Het is waar ook de roomse leraars spreken over "genade", maar laat u niet om de tuin leiden, zij maken God tot onze schuldenaar. De paus is de mens der zonde, de zoon des verderfs, de anti-christ. Laat u niet misleiden door de devoties, de vroomheid van mannen als Franciscus van Assisi en Dominicus. De "mirakelen" waarop de roomse kerk zich beroept, om zich tegenover de Reformatie te legitimeren, hebben geen enkele waarde; men vindt ze bij de heidenen en Turken net zo goed.
Tot slot: Onlangs hebben vijf mannen van uw geloofsgenoten mij bezocht en mij op de man af gevraagd, of iemand zich met een goed geweten mag afscheiden van de roomse kerk. Mijn antwoord was een volmondig Ja! Want met afgoderij mag geen christenmens gemeenschap hebben.
Hier wil ik het bij laten. Het verhaal spreekt voor zichzelf. Met het oog op de aanstaande Hervormingsherdenking is het alleszins waard er kennis van te nemen. Wij kunnen ervan leren.
Loopt er een weg terug naar de kerk van Rome? Neen, de weg van Rome naar de Reformatie is onomkeerbaar.'

Moederkerk en Una Sancta
Ingewijden zullen vermoeden waar ds. Exalto op doelt, als hij vragenderwijs aan de orde stelt: is de Romana eigenlijk niet de oudste kerk en zouden we eigenlijk niet naar haar terug moeten? Bij mij kwam direct één van de nogal prikkelende stellingen naar boven die dr. W.J. op 't Hof in 1987 bij zijn proefschrift voegde en die luidde: Een echte protestant wil liever vandaag dan morgen terug naar de Moederkerk.
En als ds. Exalto opnieuw vragenderwijs stelt: zou de genoemde Mauritius nog iets goeds in Rome's vroomheid en mystiek hebben gezien, toen heb ik gedacht aan de recente publicatie van ds. H.J. Hegger (onlangs positief in ons blad besproken) die verscheen onder de titel: Bijbelse elementen bij de Rooms-Katholieke mystici. Ds. Hegger geeft in deze studie aan hoe bij de grote katholieke mystici meer recht is gedaan aan wat hij noemt 'Johanneïsche mystieke elementen' dan bij de reformatoren het geval is. En via de pers konden we onlangs vernemen hoe op een studiedag van de Stichting Studie der Nadere Reformatie een discussie is gevoerd door dr. Op 't Hof en drs. Exalto samen met andere aanwezigen over de plaats en de waardering van de mystiek in de geschriften van de Nadere Reformatoren en de wortels van deze mystiek in de Middeleeuwse devotie.
Ik moet het bij het uitspreken van vermoedens laten, omdat er door ds. Exalto geen namen zijn genoemd en ik hem niet heb gevraagd of mijn vermoedens juist zijn. Wel moeten we er eerlijkheidshalve aan toevoegen, dat dr. Op 't Hof met zijn genoemde stelling niet gepleit heeft voor een kritiekloze terugkeer tot Rome's kerk. Hij heeft met zijn stelling willen aanwijzen de historische continuïteit van de kerk. Onze wortels liggen dieper dan alleen in de vorige eeuwen of dan alleen in de Reformatie. Ik kan me herinneren, dat hij op een bijeenkomst naar aanleiding van o.a. zijn stellingen de vraag heeft gesteld: gevoelen we nog smart over wat er in 1517 is gebeurd? Als we als hervorrnden zo vaak spreken over de kerk als een zieke moeder, hoe kijken we dan tegen de Romana aan? Het is onder ons niet gebruikelijk zo aan te kijken tegen wat in 1517 is gebeurd. Voor velen lijkt het zo te zijn dat de kerk eigenlijk pas goed op gang is gekomen sinds de Reformatie. Pas toen is de kerk het meest bijbels tevoorschijn gekomen. Het kan goed zijn eraan herinnerd te worden, dat er ook in de langzamerhand verworden kerk der Middeleeuwen toch lichtglanzen van het eeuwige Evangelie zijn blijven bestaan. Trouwens, wie waarlijk bijbels wil leven, weet zich toch verbonden met allen die dezelfde Christus als hun Heere en Heiland belijden? De éne algemene christelijke kerk, valt deze samen met alleen het gereformeerde kerk-zijn? Het is onze belijdenis dat het gereformeerde kerk-zijn het dichtst bij de Schrift staat. Maar mag ons dat dan niet meer doen verlangen, juist op de dag dat we Gods reformerend handelen gedenken met Zijn Kerk door de eeuwen heen, naar de Una Sancta? Naar het samen met alle heiligen uit alle landen en culturen, uit alle tijden en oorden van Gods wereld? Dat heimwee vervult het hart juist op een dag dat we moeten belijden in een klein landje als het onze: wat hebben we er als gereformeerden eigenlijk van gemaakt? Op Hervormingsdag leve naast de dank voor Gods trouw aan Zijn Kerk betoond door de eeuwen tevens de bede:
Vergeef, o Heer, dat duizendvoud
ons stem en steen gescheiden houdt,
dat elk zijn eigen godshuis bouwt.
Hoor hoe van land totjand het snelt
één hoop, geloof en liefde meldt
en Jezus' naadloos kleed herstelt.

Luthers brief aan kleine Hansje
In 'De Wekker' van 31 augustus schreef prof. dr. W. van 't Spijker in zijn wekelijkse rubriek 'Margineaal' over een brief die Luther eens, schreef aan zijn zoontje Hans. De aanhef van deze brief luidde: Aan mijn hartelijk geliefde zoon. Hansje Luther in Wittenberg. Genade en vrede in Christus! De datum van deze brief geeft aan 19 juni 1530. Prof. Van 't Spijker meldt, dat Hansje toen twaalf dagen vier jaar oud was. Hansje was naar Luthers vader genoemd en deze was een week of drie tevoren gestorven. Luther mist zijn vader en schrijft aan zijn eigen zoon. Een brief over de kindertuin. Daarmee bedoelt Luther het paradijs. Luthers vader is boven en zijn zoon in Wittenberg. Hoe ziet het paradijs er uit voor een kind? Prof. Van 't Spijker schrijft dat boven het gedeelte dat we nu voor u overnemen.

'Luther schreef: ik zal je een mooi cadeautje meenemen. Ik weet een hele mooie, fijne en plezierige tuin. Er gaan veel kinderen naar binnen. Ze hebben gouden rokjes aan. En ze zoeken mooie appels onder de bomen, en peren, kersen, en pruimen. En ze zingen en ze spelen en springen en ze zijn vrolijk. Ze hebben mooie kleine paardjes met gouden teugeis en zilveren zadels. Ik vroeg aan de man van die tuin, wat zijn dat voor kinderen? Hij zei: het zijn de kinderen, die gaarne bidden, leren en vroom zijn. Toen zei ik: beste meneer, ik heb ook een zoon, die heet Hansje Luther, zou die ook niet in deze tuin mogen komen om zulke mooie appels en peren te eten en op die aardige paardjes te rijden en met deze kindertjes te spelen? Toen zei die man: wanneer hij graag bidt en leert en vroom is, dan kan hij ook in deze tuin komen en Filippus en Joost ook en wanneer ze allemaal komen dan mogen ze ook fluiten en trommelen en gitaarspelen en allerlei muziek maken, dansen en met kleine pijl-en-boogjes schieten. Hij liet me een grote weide zien in die tuin, om op te dansen, daar hingen puur gouden fluiten en trommels en mooie zilveren pijl-en-boogjes. Maar het was nog vroeg, de kinderen hadden nog niet gegeten. Daarom kon ik niet op het dansen wachten en ik zei tegen de man: ah, beste meneer, ik zal vlug heengaan en dit alles aan mijn lieve zoon Hansje schrijven...

Hoe zeggen we het onze kinderen?
Hoe geven we vandaag aan onze kinderen de boodschap van de reformatie door? Lopen we vandaag niet het gevaar dat veel kinderen en jongeren bij het horen van het woord 'reformatorisch' alleen maar denken aan hier niet nader te noemen uiterlijkheden, die hun dwangmatig worden opgelegd, terwijl het verrassende en vreugdevolle van de reformatorische boodschap in de leefwereld van vandaag aan hen dreigt voorbij te gaan? Een hervormingsavond voor kinderen en voor jongeren, ja. Want we hebben toch wat door te geven vanuit de traditie die ons lief geworden is?

'Wij schrijven geen brieven meer. Hebben wij onze kleine kinderen van vier jaar iets te zeggen, zodat zij het in hun eigen voorstellingswereld begrijpen wanneer het hun wordt voorgelezen? Luther schreef zijn brief aan kleine Hans, toen zijn vader was overleden. Het was in het jaar van de Augsburgse Confessie. Die kon het kind niet lezen. De theologen zouden erover twisten. Maar Luther schreef aan Hans wat het paradijs was en hoe het kind er zou kunnen komen. Zijn moeder heeft hem vanzelf de brief voorgelezen. Dus heeft Luther aan zijn vrouw ook iets te zeggen gehad over het geloof in de eeuwige vreugde. De les voor ons is, dat wij er op bedacht moeten zijn om onze theologie voor de kinderen te vertalen. Als dat niet kan, is die theologie waarschijnlijk niet zo veel waard. Ik ben benieuwd wat de critici van onze kinderbijbels te zeggen hebben over deze brief van Luther. En het zou niet gek zijn, wanneer bij de komende reformatieherdenking rond 31 oktober geachte eerwaarde, weleerwaarde en hoogeerwaarde sprekers eens iets zouden zeggen, niet over Luther en de brief aan de Romeinen, maar over Luther en zijn brief aan kleine Hansje.'

Misschien is het te laat om dit hooggeleerd advies nog ter harte te nemen voor de hervormingsavonden van deze week. Laten we het dan onthouden voor een ander jaar. Of ons uiterste best doen onze kinderen uit de schat van de kerk der eeuwen dat door te geven dat door Gods genade hun harten en levens wil hervormen tot het beeld van Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de Pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's