Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prediking behoeft niet actueel gemaakt te worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prediking behoeft niet actueel gemaakt te worden

Actualiteit van bijbelse prediking (2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

F. Niet actueel maken
Het Woord Gods is levend, krachtig, scherp als een tweesnijdend scherp zwaard. De uitwerking van de prediking hangt er niet vanaf hoe levend of levendig het Woord wordt gebracht. Het hangt zelfs niet af van de mate, waarin de dienaar van het Woord geestelijke kennis heeft.
Hij mag, wanneer hij de woorden Gods spreekt, uitdeler zijn van de menigerlei genade. Van hem wordt gevraagd dat hij een goede uitdeler is, gelijk hij gaven van de Geest heeft ontvangen (1 Petrus 5 : 10).
Het Woord Gods is verder geestelijk. Het behoeft ook niet geestelijk te worden gemaakt. Wij behoeven niet onnodig te vergeestelijken, zoals in een allegorische Schriftuitleg gebeurt. Wanneer over geestelijke dingen gesproken moet worden, dan mógen die teksten, en kùnnen die teksten genomen worden, die geestelijk van áárd zijn, om daarmee het geestelijk leven te benaderen. Maar het Woord van God bevat ook tal van zaken, die het gewone leven raken. We doen het Woord tekort als we zulke zaken, die in de Schrift ter lering voor het leven voorkomen, maar direct gaan vergeestelijken.


Zo mogen we er ook wel moeite mee hebben als bijvoorbeeld de wònderen in de Schrift direct worden vergeestelijkt. God is een God van wonderen en Jezus heeft concrete wonderen verricht. Wonderen van genezing, van uitdrijving van duivelen, van vermenigvuldiging van brood. En hoezeer al die wonderen ook heenwijzen naar het eigenlijke werk van Christus, we moeten ze wel als wonderen laten staan en ze niet van de wonderkracht ontdoen door ze direct te gaan vergeestelijken.
Pas als het wonder zelf voldoende tot uitdrukking is gebracht, kan ook worden doorgestoten naar het eigenlijke werk van Christus. Wanneer Christus de vijfduizend heeft gespijzigd gaat Hij vertellen waartoe Hij in deze wereld gekomen is. Dan zeggen de mensen: 'deze rede is hard, wie kan ze horen'. De één voor de ander druipt af Christus vraagt dan aan de zijnen: 'wilt gijlieden ook niet heengaan?' Het antwoord van Petrus is dan: 'Tot wie zouden we heengaan? Gij hebt de woorden van het eeuwige leven.' Zijn discipelen bleven niet staan bij de wonderen, die Christus gedaan had, in de vermenigvuldiging van de broden, maar ze zagen tot op het heilswerk van Christus zelf.

Kracht Gods
Laten we echter de macht en de kracht van God ook in de dingen van het leven, in de verschijnselen van deze wereld, niet op een bepaalde wijze spiritualiseren, zodat in feite wordt verzwakt, dat God de Heere is en blijft over Zijn schepping, en dat de krachten en de machten Hem onderdanig zijn.
Jezus heeft op het kruis ook de concrete machten overwonnen, over hen getriomfeerd. Daarom mogen we ook blijven geloven in de triomf van Christus, de triomf van de genade over de machten van nu. Jezus Zelf zegt: 'Opdat gij weet, dat de Zoon des mensen de macht heeft om zonden te vergeven, sta op en wandel'. Hij laat zien dat het in Zijn macht is om de zonden te vergeven en dat dat minstens zo'n machtige daad is als dat Hij doden opwekt. Daarom wordt in de Dordtse Leerregels ook gezegd, dat de wedergeboorte gelijk staat met de opstanding uit de doden. Maar als alles in de Schriften geestelijk moet worden uitgelegd, krijgen we een vreemde Bijbel en wordt juist de bijbelse orde des heils vaak weggedrongen doordat we aan inlegkunde gaan doen. Als wij b.v. het feit, dat Jozef zich aan zijn broeders openbaarde, doortrekken naar de openbaring van Christus aan een zondaarshart, wat moeten we dan met al die andere dingen uit Jozefs leven. Waarom het éne wel vergeestelijken en het andere niet?

Woordjes spellen
Wat is preken? Preken is woordjes spellen vanuit de grondtekst. Het is Schrift met Schrift vergelijken en het is uiteindelijk de weg naar het heil in Christus wijzen. Altijd gaat het in het Woord Gods en dan ook in de prediking om 'was Christum treibet'. De weg van de Geest moet worden gezocht naar het hart van de mens.

Zo behoeft de prediking ook niet actueel gemáákt te worden door een bepaald gewild vertoon. In 2 Kor. 2 : 17 lezen we: 'Want wij dragen niet gelijk velen het Woord Gods te koop, maar als oprechtheid, maar als uit God, in de tegenwoordigheid Gods, spreken wij het in Christus.'
Predikers zijn geen standwerkers, maar ze spreken in de tegenwoordigheid Gods in Christus. Ze dagen de mensen voor de rechterstoel van Christus en spreken zo de woorden Gods van zonde en genade. De taal der prediking zal dan ook, als het goed is, zijn afgestemd op de hoogwaardigheid van de inhoud van de boodschap. Al wat liefelijk is, al wat wel luidt, bedenkt dat. Al wat waarachtig is, wat eerlijk is, wat rechtvaardig is, wat rein is. (Filémon 4 : 8).

G. Het Woord is actueel
De derde opdracht die de discipelen kregen, was dat ze de mensen moesten leren onderhouden wat God geboden had. In de verkondiging van het heil gaat het om zaken, die in feite boventijdelijk zijn, omdat het gaat om zaken, die eeuwigheidswaarde hebben. Die verkondiging van het heil is vaak door eigentijdse dwalingen aangevreten. Maar de prediking heeft ook erop te wijzen, dat in de onderhouding van het gebod groot loon is. En dan gaat het ook om het concrete leven vandaag. De levensheiliging komt hier in het vizier. Dan zullen wij niet vanuit de situatie naar het Woord van God redeneren, maar vanuit het Woord van God naar de situatie. Niet cultuur, politiek, sociale ontwikkeling, menselijke ervaring, eigentijds levensgevoel, technische en wetenschappelijke ontwikkeling, zijn bron en norm voor de prediking. Er is maar één bron, dat is de Schrift alleen!


Maar dan zullen we de Schrift ook volledig moeten laten uitspreken. Hebben we niet vaak een klein geestelijk bijbeltje overgehouden?
In de Bijbel gaat het volle, bonte leven mee.
Er zijn spreuken van levenswijsheid.
Er is het doorschouwen van de tijden bij de Prediker.
Er is het bezingen van de liefde uit het Hooglied. Spurgeon zei m.b.t. het Hooglied tot zijn studenten: 'Blijf er met je handen af als je geen vuile handen wilt maken.'


In de Schrift gaat het over de torenbouwers van de wereld, de machtenbouwers van de dynastieën.
In de Schrift vinden we ook de oproep om recht en gerechtigheid te oefenen, zowel bij de profeten, de psalmisten als in de Bergrede en bij Jacobus.
We vinden het recht der armen bezongen: 't Is de Heer', die 't recht der armen, der verdrukten gelden doet!'
We vinden de concretisering van de zonde in de roes van Noach, in de moord van David. Er is in de Schrift veel meer zonde dan het zevende gebod, waarop zo vaak de zonde is geconcretiseerd in de prediking en ook in het levensbesef binnen de gemeente.
Er is ook de positieve waardering van het leven. 'Geniet van het leven met de vrouw die gij liefhebt, al de dagen van uw ijdele leven onder de zon,' zegt de Prediker.
Er is de waardering van de arbeid.
Kortom, het volle eigentijdse leven gaat in de Schriften mee en mag in de prediking tot uitdrukking komen.
Daarom ligt prediking altijd tussen eigentijds en tijdloos. Tijdloze prediking laat stukken in de Schrift ongemoeid of verkracht ze vergeestelijkenderwijs. Eigentijdse prediking, prediking die louter eigentijds wil zijn, gaat vaak in de tijd op en heeft niet meer de eeuwigheidsdimensie. Dan gaat het vaak om politieke, sociale, artistieke, culturele of zelfs banale stenen voor brood.
De prediker dient te luisteren naar wat de tekst aan eeuwigheidswaarde heeft, maar ook wat de tekst voor onze tijd te zeggen heeft. Zoals de boodschap van het heil een weg zoekt naar het hart, zo zoekt de boodschap van de heiliging een weg naar het leven. En dan is het gebod zeer wijd. Het gebod raakt het persoonlijke. Het gaat om de geboden en het onderhouden daarvan in een leven der dankbaarheid. Maar het gebod raakt ook het collectieve. Eenmaal zal op de bellen van de paarden — van de páárden nota bene — staan 'heilig', en de koningen zullen de eer en de heerlijkheid van de volkeren indragen in het nieuwe Jeruzalem.
Al wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan, lezen we, vrij vertaald, in Hebreeën 6 : 10. Daarom is er ook alle ruimte voor een goede tijdpreek, zelfs met een politieke en maatschappelijke spits. De geschiedenis van Nebukadnezar bijvoorbeeld biedt stof te over, ook voor onze tijd, maar de Bergrede biedt eveneens voldoende inhoud om prediking een politieke en maatschappelijke spits te geven.
De prediking zal zich niet terugtrekken op louter geestelijke bastions. Ook in de Heidelbergse Catechismus gaat het toch telkens om de concretisering van het gebod, de concretisering van het gebed, de concretisering van het leven in de dankbaarheid. Lerende hen onderhouden, al wat Ik u vandáág geboden heb. Dat maakt ook de actualiteit van de prediking mede uit.

H. Vormgeving
De vormgeving van de eredienst wisselt door de tijden heen en hangt vaak af van culturen, landen en plaatsen. Wie afbeeldingen ziet van kerkdiensten in vroeger tijden in ons land, ontdekt soms tot zijn verbazing dat er vee in de kerk was, dat er sprake was van gaande en komende man. Mensen namen soms een pul bier mee de kerk in. Er werden lange diensten gehouden. We zien ze afgebeeld met eigentijdse beelden uit deze tijd, woorden, gedachten, illustraties.
Wij zijn vandaag twintigste-eeuwse mensen. Wij zullen in onze tijd verstaanbaar het Evangelie horen, in onze taal.
Bij de torenbouw van Babel, toen de mensen gezegd hadden: 'Kom aan, laat ons stenen bakken. Kom aan, laat ons een toren bouwen, waarvan het opperste tot in de hemel reikt,' heeft God de spraak van de mensen verwàrd. Maar met Pinksteren heeft de Heilige Geest de taalbarrières doorbroken en mocht ieder in eigen taal de grote werken Gods horen.
Zo zullen ook twintigste-eeuwse mensen het Evangelie horen in twintigste-eeuwse taal en niet in zestiende-eeuwse taal.
We behoeven niet terug te grijpen, nostalgisch, naar grootmoeders muts en naar grootvaders pet, want die zijn voorgoed verleden tijd. Maar wel is het zo dat de prediking, die gisteren nieuws was, vandaag ook nieuws is en nieuw gebracht zal mogen worden.

Onveranderlijk
In Joh. 1 : 44 lezen we: 'Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van mij geschreven is in de wet van Mozes en de profeten en de Psalmen. Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden en zei tot hen: Alzo is er geschreven en alzo moest de Christus lijden en van de doden opstaan ten derden dage en in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volkeren, beginnende van Jeruzalem.' Jezus zegt, dat vervuld moest worden àl wat van Hem geschreven is in de wet van Mozes en in de profeten en in de Psalmen. Christus zelf grijpt op Mozes, de profeten en de Psalmen terug. Zo lezen we in Psalm 116 : 10: 'Ik heb geloofd en daarom heb ik gesproken.' En in 2 Korinthe 4 : 13 wordt dit woord van de psalmist opgehaald als Paulus zegt: 'omdat wij dezelfde Geest des geloofs hebben — Ik heb geloofd en daarom heb ik gesproken — zo geloven wij ook en daarom spreken wij ook.'


Zo mag de prediking ook staan in de volmacht van de Heilige Geest, van diezelfde Geest des geloofs, die geloof wekt, werkt en versterkt.
Eén en ander brengt ook geestelijke ervaring mee. Prediking zal niet ùìtgaan van menselijke ervaringen, maar zal wel aan de orde stellen datgene wat de mens ervaart, wanneer hij (zij) door Woord en Geest wordt aangeraakt: 'hoort wat mij God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest.'


Waar de Geest des Heeren is, daar is intussen vrijheid. Daar wordt de uitzichtloosheid van het menselijk bestaan doorbroken. Daar gaat de prediking ook in op de actuele nood, op de aanvechting van een door schuld verslagen hart, maar daar wordt tegelijkertijd het fatalistisch denken (noem het in onze tijd doemdenken) doorbroken, omdat geproclameerd wordt dat Jezus wèrkelijk Kurios is, Heere over de machten, óók in het eigen leven.
Dan wordt de verborgen omgang met God gewerkt en gewekt. Dan blijkt dat God niet de verre God is, maar dat Hij nabij is in het Woord. Dan mag de ervaring van de godloosheid van onze tijd plaatsmaken voor de bevinding van Zijn presentie, en dan mag kracht ontvangen worden voor het leven van elke dag.
Actueel is die prediking, die verslagen mensenharten opricht, moed en uitzicht geeft, omdat dan als enige grond overblijft het volbrachte werk van onze Heere en Heiland Jezus Christus, onze Zaligmaker en Verlosser!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Prediking behoeft niet actueel gemaakt te worden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's