Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Licht (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Licht (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Want God, Die gezegd heeft, dat het lich uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.' 2 Korinthe 4 : 6

Paulus spreekt in ons tekstgedeelte over de kracht van de prediking van het Evangelie. De prediking van het Evangelie is de prediking van het Licht, Dat scheen en ook schijnen zal in de duisternis. Dat is de duisternis, die ontstaan is door de zonde in ons hart en leven, maar ook in deze wereld. De hele schepping zucht immers onder de gevolgen van de zonde. Ze is als in barendsnood.
De heilige God, Die enkel licht is wil met de zonde, die enkel duisternis is, niet te doen hebben. Dat de Heere daar de strijd mee aanbindt blijkt al direct na de zondeval bij de gave van de 'moederbelofte'. God zet daarbij vijandschap tussen het 'Vrouwenzaad' en het 'slangenzaad', de Koning van het licht en de koning van de duisternis, Christus en de satan.
Als de Heere met Zijn Woord des lichts door Zijn Geest schijnt in de duisternis van ons hart, dan moet de duisternis wijken en dan komt onwederstandelijk de kracht van Zijn licht openbaar. Paulus spreekt wat dat aangaat uit persoonlijke ervaring. En daarom spreekt hij in deze tweede brief aan de gemeente van Korinthe over dingen, die voor hem volkomen zekerheid hebben. Dat Licht kwam immers overmachtig in zijn leven?
Paulus als kind wandelend in de macht der duisternis werd door God uitgekozen om een kind des Lichts te worden. En dat grote werk deed God toen hij als een kind van de duisternis op weg was naar Damaskus om daar de werken der duisternis te gaan uitvoeren. Dat zijn die werken die gericht zijn tegen de Heere, Zijn dienst en Zijn gemeente. Er kwam een bittere haat en vijandschap tegen het Licht der wereld, namelijk Christus, in het leven van Paulus openbaar. Bijzonder wel in de vervolging van de gemeente van Christus. Een dodelijke haat. Uiteindelijk was immers de haat gericht tegen Christus, de Gezondene des Vaders Wiens komst naar deze aarde in het vlees, wij herdachten op het Kerstfeest.
Maar wat een wonder! God schiet door Zijn Woord een pijl van Zijn opzoekende zondaarsliefde af in het hart van deze vervolger van Hem en van Zijn gemeente. En ­Paulus valt dodelijk getroffen ter aarde neer en gaat sterven aan zichzelf. Hem omscheen snellijk een licht van de hemel. Je zou kunnen zeggen dat dit hemelse licht heel zijn leven, zijn zondige leven, zijn leven van eigenwillige godsdienst, in het licht stelt. En de Heere van dit licht laat Paulus zien, dat zijn werken echt werken van de duisternis zijn. Dat hij in de vervolging van de gemeente van Christus, Christus Zelf vervolgt. Wat een ontdekking!
Het wonder echter is dat de Heere van deze zware vervolger van Hem en van Zijn gemeente een volgeling maakt. Dat hij zo'n iemand, die alleen maar zijn eigen wil doet maakt tot een smekeling, die naar Gods wil gaat vragen in zijn leven. 'Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?' Wat een 'voltreffer' van de Heere. Hij keert door Zijn overmachtig Woord en zondaar af van zichzelf en richt hem of haar op de Heere.
Paulus, de vervolger wordt een bidder. Iemand die het zèlf kon, wordt volkomen afhankelijk van de Heere. En vanuit die volkomen afhankelijkheid, vanuit het bidvertrek, begint hij als geroepen apostel van Jezus Christus zijn dienstwerk. Terstond predikte hij Christus. En dat is het hart van het Evangelie, Jezus Christus en Dien gekruisigd.
In onze meditatietekst gaat het om alles wat de Heere deed. Daarop ligt de nadruk, altijd weer in het Koninkrijk Gods. Het gaat om de Koning en Zijn werk, ook door de hand van Zijn onderdanen. Omdat de Heere zo'n groot werk in het leven van deze dienstknecht van het Evangelie deed, kon Paulus de gemeente zo rijk bedienen met het Evangelie. Het is door Hem, door Hem alleen om het eeuwig welbehagen.
Paulus gaat in onze tekst zelfs helemaal terug naar de chaos van deze wereld, toen alles nog duister was, woest en leeg. Toen sprak God Zijn scheppingswoord: 'Daar zij licht en daar werd licht'. Toen moest de duisternis het verliezen van het licht. Een aanbiddelijk wonder!
Maar niet alleen de schepping is een wonder. Dat ook. Maar ook de herschepping is een wonder en niet minder dan de schepping. De herschepping, die ontstaat als de Heere met Zijn licht schijnt in de duisternis van ons bestaan, zoals bij Paulus maar ook bij allen, die Hij Zich verkoren heeft ten eeuwigen leven. De herschepping, waarin God Zijn Licht, namelijk Christus Zijn Zoon, door Zijn Geest laat geboren worden in het hart van een zondaar. Dan komen zulke zondaren uit de duisternis tot het licht.
Zowel de schepping als de herschepping zijn daden van God, die wij niet begrijpen kunnen doch alleen maar bewonderen en we kunnen de Heere er alleen maar in diepe verwondering om aanbidden. Zulke mensen komen met dit wonder altijd weer bij de Heere terecht aan Zijn voeten. God is Degene, die in onze harten geschenen heeft. Het wonder heeft plaats gehad. Het is een voldongen feit. Paulus duidt hier waarschijnlijk op het hart van hen, die ook geroepen worden tot de verkondiging van het Evangelie. Dat zijn zij, die bijzonder geroepen zijn door de Heere om iets van dat heerlijke Licht uit te stralen door de prediking van het Woord.
Maar dit geldt in wezen toch voor een ieder, die uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht mochten komen. Mocht dat de vrucht zijn van de prediking van het Kerstevangelie van dit jaar voor u en voor jou, voor het eerst of opnieuw? Wat een heerlijke vruchten dan op de arbeid van de Heere door de mond van Zijn dienaren. Dan keerde Zijn Woord niet ledig tot de Heere weer. Dan deed het wat Hem behaagde en was het voorspoedig tot het doel, waartoe de Heere het zond. Namelijk, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods.
Dat is het grote doel van de Heere telkens weer als Hij tot ons Zijn Woord laat uitgaan, in haar veroordelende kracht met betrekking tot de zonde, maar ook in Zijn aanbieding van Christus tot een volkomen verzoening voor al onze zonden. Om zondaren te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods, in het aangezicht van Jezus Christus. Opdat ze in Zijn licht zouden wandelen. Opdat ze dat licht zouden uitstralen door hun woorden door hun daden. Zo alleen zullen ze echt een stad op de berg en een licht op de kandelaar zijn.
Die heerlijkheid Gods is zo rijk openbaar gekomen in de Heere Jezus. Hij die als mens de volkomen Beelddrager van God was. Zo had de Heere het bedoeld bij Zijn schepping. Alles moest getuigen van Zijn heerlijkheid. Daartoe werden Adam en Eva geroepen, als beelddrager van God. Daartoe roept de Heere ook bij Zijn herschepping. Zijn dienaren allereerst in de verkondiging van Zijn heerlijk Evangelie. Maar dat is ook de roeping van allen, die door het geloof aan de grote Ambtsdrager verbonden werden. Ook zij worden geroepen als ontvangers van het licht, iets van dat licht door te geven aan een wereld, die in de duisternis ligt door de zonde. Laat iets van het profetisch-priesterlijke en koninklijke ambt in ons leven gezien mogen worden. Dat is wervend voor de Heere en Zijn dienst. Dan wordt de Heere daarin verheerlijkt. Laten wij allemaal zo lichtdrager mogen zijn, zodat er iets in ons leven gezien zal mogen worden van datgene wat in Christus Jezus was. Iets van Zijn liefde. Zijn bewogenheid. Zijn barmhartigheid. Laten wij zo lichtdrager mogen zijn het Oude Jaar uit en het Nieuwe Jaar in. Daartoe riep de Heere Zijn discipelen op en in hen Zijn Kerk van alle eeuwen en plaatsen met de woorden: 'Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Licht (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1990

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's