Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gravamen inzake synodebesluit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gravamen inzake synodebesluit

Tuchtoefening homosexualiteit

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

A.W. de Ronde te Stellendam diende na het aan nemen van de motie 'te Velde-Kloosterboer' door de Generale Synode der Nederlandse Hervormd Kerk op 16 juni 1989 een gravamen in bij de Generale Commissie van Bezwaren en Geschillen. Met name wordt in dit gravamen stelling genomen tegen dat deel waar gesproken wordt om maatregelen van kerkelijke tucht tegen, ook met name genoemde, homoseksuele leefwijze (praxis) van hand te wijzen en via kerkordelijke richtlijnen te verbieden.
'Deze afwijking is volgens de motie gebaseerd op een tweetal constateringen, welke volkomen juist zijn. Deze constateringen zijn op zich al een signaal dat de Kerk zichzelf in verwarring heeft gebracht door zelfde duidelijkheid van Gods Woord los te laten', aldus De Ronde in het gravamen.
'Vanuit deze eenvoudige, maar voor mij helder Schriftgedeelten kom ik tot de logische vaststelling dat een homofiele leefwijze zonde is.
Als de Nederlandse Hervormde Synode weigert om daartegen handelend op te treden via tuchtmaatregelen, dan handelt zij in strijd met haar belijdenis en Kerkorde.
In deze aangenomen motie weigert zij niet alleen zelf om handelend op te treden, maar bovendien verhindert zij anderen om naar Schrift en Belijdenis deze zonde in hun gemeenten te weren. Dit druist regelrecht in tegen hetgeen Gods Woord ons voorhoudt en is daarom in strijd met onze Reformatorische beginselen.
Om deze reden voel ik mij in mijn geweten bezwaard en beroep mij op Gods Woord over deze uiting der Kerk en leg dit gravamen voor aan de kerkeraad van Stellendam. Langs kerkordelijke weg kan dit gravamen de voorgeschreven weg afleggen, waarbij dan de Synode het eindoordeel ter kennis van de Kerk moet brengen. Via dit gravamen doe ik een klemmend beroep op allen die dit stuk dienen te beoordelen om zich alleen door Gods Woord te laten leiden en te buigen voor het gezag dat vanuit dat Woord tot ons komt.
Alleen door de weg van volledige gehoorzaamheid aan het totale Woord van God zal de rijke zegen en genade ook het deel worden van onze Nederlandse Hervormde Kerk. Dat wens ik haar van ganser harte toe.'

Hier volgt nu een impressie van de heer De Ronde inzake de behandeling van het gravamen.

Behandeling
Op 28 februari 1991 heeft de PKV van Zuid-Holland het gravamen van ondergetekende behandeld. De zorgvuldige behandeling van dit gravamen, allereerst door de kerkeraad van de Hervormde Gemeente van Stellendam en later door de classicale vergadering van Brielle heeft er toe geleid dat het nu behandeld kon worden.
Ook de door de PKV ingestelde commissie (ord. 11-20-1) adviseerde, gelet op het genoegzaam belang, dit voor verdere behandeling door te sturen. In de bespreking werd de procedure beoordeeld en gedeeltelijk over de inhoud gesproken. De vergadering besloot hierna om over dit gravamen het eindoordeel aan de Generale Synode te laten.

Waar gaat het om?
Allereerst dient te worden opgemerkt dat het in het gravamen niet gaat over de homofiele naaste, maar in wezen tegen de zonde van de homofiele beleving (praxis). Het kan immers niet zo zijn dat hiermede de homofiele naaste ter zijde wordt geschoven. Wie van ons zonder zonde is, mag de eerste steen werpen. Ook mag er geen aparte behandeling (hetze) van deze zonde zijn, maar behoort iedere openlijke zonde van de tafel des Heeren geweerd te worden.
Door de nu reeds jarenlange discussie over dit onderwerp wordt de verwarring alleen maar groter en nemen de tegenstrijdigheden toe. Als ­voorbeeld twee citaten uit het rapport 'Verwar­ring en herkenning':
W.R. van der Zee: 'Maar ik ben blij dat het er ook is. En veel liever zou ik dat willen uitleggen dan voor de zoveelste keer te verdedigen de dat het heus wel mag'.
J. Hoek: 'Inderdaad meen ik dat God hier voor altijd een rood stoplicht heeft neergezet'.

Was dit gravamen nu nog nodig?
Deze vraag heeft mij intensief bezig gehouden. Voor de duidelijkheid, dit gravamen is in­gediend direct na het eerste synodebesluit. De algemene gedachte na het 2e besluit ging uit van de veronderstelling dat er nu geen dwang meer uitgeoefend kon worden. Tucht bleef mogelijk.
Hij bestudering en vergelijking van beide be­sluiten kwam ik tot de conclusie dat er op het ­punt van tucht een mogelijkheid bleef bestaan. Op dat punt valt een deel van mijn be­zwaar in het gravamen weg.
Als het echter gaat over de 'leer' die vanuit bei­de besluiten spreekt, dan blijkt er niets veranderd te zijn. Het is opmerkelijk dat die me­ing, in mijn overleg met onze toenmalige sy­nodale afgevaardigde ds. Brezet, door hem werd gedeeld.

Waarom zijn de besluiten in strijd met de kerkorde?
In haar besluitvorming is de Synode voorbij­ afgegaan aan de door God aangegeven samenlevingsvorm. In Gen. 1 : 27-28 en Gen. 2:24 ­ zien wij heel duidelijk de Bijbelse vorm van samenleven. Wat dat in deze tijd kan en mag betekenen vindt u in de Heidelbergse Catechismus Zondag 41, Voor alle andere menselijke wensen en vormen is er maar één woord: 'zonde'. Er van uitgaande dat de Synode de Heilige Schrift niet wil ontkrachten is het nu genomen besluit in strijd met de volgende artikelen van onze Kerkorde t.w.: KO art. VII-4 (apostolaat), KO art. X-3, 4 en 6 (belijden), KO art. XXI (huwelijk en gezin).
De diepste overtuiging van de Gemeente van Jezus Christus moet zeker rondom de tafel des Heeren in het onfeilbare Woord van God gegrondvest zijn. Het zal duidelijk zijn dat na de zondeval de diepste overtuiging van de mens en zijn ervaringen vaak in strijd komen met de toetssteen van Gods Woord. Op het moment dat de Kerk de mening van de mens, gesteund door de maatschappelijke samenleving, laat prevaleren, is zij haar opdracht onwaardig geworden. Deze gedachten zullen onherroepelijk leiden tot aanpassingen van de kerkorde en haar ordinantiën.
Dit alles overwegende kan ik niet anders dan wijzen op de opdracht vanuit de Kerkorde art. X-6 'De Kerk weert al wat haar beleiden (gegrond in Gods Woord) weerspreekt'.

Tot slot
Alhoewel met zorg vervuld, ben ik dankbaar dat er nu een eindoordeel mag komen.
Het is interessant om te volgen welke kerken, conform het ordinantie voorschrift in deze besluitvorming worden gekonsulteerd. De SOW partners liggen voor de hand, maar het gaat in deze ordinantie over de kerken met dezelfde belijdenis. Dus alle kerken uit de Reformatie, incl. Geref. Gemeente en Chr. Geref. Ik spreek de hoop uit dat de Kerk ook in deze moeilijke omstandigheden zich zal laten leiden door Gods Geest, die ons de ware wijsheid zal leren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gravamen inzake synodebesluit

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's