Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine kerk in de grote stad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine kerk in de grote stad

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Graag uw reaktie', vroeg de redactie, en stuurde mij de lezing van collega C.A. van der Sluijs, die ik al gehoord had in de Maranathakerk van Rotterdam-Zuid. Ik miste het eerste deel van zijn lezing over de geschiedenis van deze kerk: hoe – na een diepe impasse – de Heere hier weer een open deur had gegeven, hoe er toen – voor het gevoel van onze collega (toen nog student) – hier zelfs sprake was van een réveil. U had dat moeten horen, lezers! Maar goed, nu dan het tweede deel van de lezing: over evangelisatie en secularisatie, over 'stempel en drempel'. Moedige vragen en rake typeringen. Mijn reaktie.

1. Evangelisatie en secularisatie
'Is evangelisatie per Bijbelse definitie niet gericht op hen die "buiten" zijn, dus op buitenkerkelijken?' Het Bijbelse woord evangeliseren (euangelizo) wordt zowel in de evangeliën gebruikt voor Israël als in Handelingen voor de heidenen. In het kerkelijke spraakgebruik staat evangelisatie gelijk met 'inwendige zending' tegenover 'uitwendige zending', juist om aan te geven, dat het gaat om arbeid onder hen die in een gekerstende wereld ontkerstend zijn. Dat dit 'contextueel' dient te geschieden is een diepe waarheid: men zal de secularisatie moeten kunnen peilen en daarop reageren. De zendeling Newbigin, die jaren in India werkte en terugkeerde naar Engeland, heeft ons willen leren, hoe: via een rake cultuurkritiek. De Westerse cultuur gaat uit – sinds de Verlichting – van de autonome rede en het autonome geweten, maar dat is een illusie, dat is een échec geworden. De kerk heeft – ook sinds de Verlichting – die tweedeling overgenomen van publiek en privé, van feiten en waarden, waardoor godsdienst privézaak werd, subjectieve mening, – een tweedeling die fataal is, een tweedeling, die door de verkondiging van het Koningschap van God moet worden weerstaan, doorbroken. Aldus toegerust mogen wij onze gemeenten leren evangeliseren. Of er dan verschil is tussen de 'slapende' leden en de echte buitenkerkelijken? In een ooit gekerstend land als het onze zijn de echte buitenkerkelijken voor één, twee of drie generaties ook slapende leden geweest. Rond 1900 was bijna iedereen in Nederland nog gedoopt! In de praktijk bleek bij ons in Amsterdam, dat 'deur-aan-deur' evangeliseren soms nog zinvoller ontmoetingen gaf, dan het doorwerken van de eigen hervormde kaartenbak: geen interesse, meneer.
Of het pastoraat daar dan niet meer 'apocalyptisch' moet geschieden? Als u de kans krijgt, ja. Ik zeg dan: 'mevrouw, meneer, u leeft maar één keer en u kunt het nooit meer overdoen'. En op een begrafenis met vele rand- en buitenkerkelijken zeg ik: 'ontwaak gij die slaapt en sta òp uit de doôn / zo wekt u, zo trekt u als Heiland Gods Zoon / éér Hij u als Rechter komt richten'. Je zou het de stad willen toeroepen: 'ontwaakt en sta op, het gevaar is zo groot / wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven de dood?' Maar àls je nog ergens binnenkomt – en er is een bereikbare rand, juist in die kaartenbak, juist toch ook omdat er herinneringen zijn aan kerk en geloof – dient dat toch uiterst pastoraal te geschieden. Takt en kontakt, schreef Overduin. Vragend naar iemands levengang en gedachtengang. Want dat is toch pastoraal de grote vraag: is deze mens ooit echt gekonfronteerd met het Evangelie? heeft zoiemand ooit echt iets gezien van waar geloof bij zijn ouders? of heeft men een 'leeg testament' meegekregen? En wat bracht buitenkerkelijken meestal terug? Vriendschap. Liefde! De secularisatie – als geheel – heeft inderdaad iets van een verhardingsproces, ja. Maar het is ook een historisch proces. Vergeet dat niet. In de vorige eeuw of ook in de crisisjaren van deze eeuw zijn vele arbeiders van de kerk vervreemd, omdat de kerk in veel opzichten faalde. En arbeiders zijn er wat in de grote steden! Hier ligt een drempel die met 'ons' stempel nog niets te maken heeft, maar die we ons goed bewust moeten zijn. Een drempel, die nog gecompliceerd wordt door het feit, dat orthodoxe gemeenten in Rotterdam en Amsterdam grotendeels door import van buiten zijn ontstaan en blijven bestaan. Over die gemeente gesproken. Hoe is het geestelijk leven daarvan? Introvert? Geperverteerd of gefrustreerd? Ik zeg juist altijd: gemotiveerd! Men weet waarvoor men komt, soms van heinde en ver. Het is de 'heilige rest' waarvan Jesaja spreekt. Een groter percentage dan in de dorpsgemeenten doet aktief mee, ook in evangelisatiewerk. Anderen niet, maar die staan toch door hun wonen en werken in zo'n stad elders hun mannetje: als enigen in de straat, als enigen in de klas, als enigen in het bedrijfsleven, als minderheid aan de universiteit of in de ziekenhuizen, die de knie voor Baäl niet gebogen heeft. En Bijbels-gereformeerde prediking léidt tot gezond geestelijk leven, ervan uitgaande dat deze prediking (èn catechese) de mensen léért òm te zien naar elkaar, de mensen léért ervoor uit te komen op je post, de mensen léért bewogen te zijn met de schare als Jezus, de mensen léért te lijden aan een zieke kerk. Een evangelist is hier onmisbaar, goud waard, en verdient een vaste plaats in de kerkeraad, omdat zijn werk niet náást maar ìn de gemeente hoort.

2. Stempel en drempel
Wat een vondst van collega C.A. van der Sluijs: 'stempel en drempel', een woordspeling die een vitale kwestie aanduidt. Een gemeente van het stempel van de Ger. Bond heeft zo zijn drempel voor anderen. En iedereen denkt dan aan de gezangenkwestie.
Maar bijna niemand is zich de ware aard van het stempel bewust: de hele sfeer, het hele milieu, de hele 'subcultuur' waarin wij leven. En dàt valt een buitenstaander die incidenteel eens binnenkomt veel meer op: het burgerlijke milieu, de strakke gezichten, de ernst, de auto's op het kerkplein, de ontwikkelden. Een 'volkstype' valt daar op, zal zich niet thuis voelen. Met of zonder gezangen.
Het is een algemeen probleem in de hele kerk, bij alle modaliteiten. De kerk is middle-class-kerk. Het kan in een midden-orthodoxe gemeente met liedboek net zo stijfjes toegaan als in een bondsgemeente. En verder: ieder stempel heeft z'n drempel. Als de Westerkerk in Amsterdam Johan de Heer gaat zingen lopen de mensen ook weg, net zo goed als wanneer de Noorderkerk dat zou gaan doen. Positiever gezegd: iedere kleur heeft z'n deur. De één wordt aangetrokken door de Wester, de ander door de Noorder. De Maranathakerk in Rotterdam-Zuid heeft bepaald niet te klagen over aantrekkingskracht. De anderen zijn jaloers...! Maar aantrekkingskracht op wie?
Ik wil de gezangenkwestie niet bagatelliseren: die is er, al bijna twee eeuwen. Maar meer als modaliteitenkwestie, als shibboleth, als herkenningspunt. Helaas, helaas. Met collega Van der Sluijs kan men van een 'impasse' spreken 'waarin de hele Gereformeerde Gezindte ten deze in Nederland is geraakt'. Ter vergadering zei hij nog: 'tenzij de Heilige Geest die doorbreekt'. Dat hopen we allen toch eens mee te mogen maken. Het 'nieuwtestamentische lied' – zegt men dan. Wie 'men'? De rand- en buitenkerkelijken die over deze drempel vallen? Welnee. Meelevenden! Meelevenden die we kwijt raken, of meelevenden die iets missen maar bewonderenswaardig genoeg blijven – om de prediking, om de gemeenschap. Meelevenden aan wie je zorgvuldig moet uitleggen waar deze kwestie vandaan komt, hoe deze kwestie functioneert. Meelevenden aan wie je ook respekt kunt vragen over het 'goed recht' (ds. Kievit) van de gereformeerde liturgie: Dordt, Calvijn, het Schriftuurlijke lied, ja – zo ontdekte ik onlangs – de synode van Laodicea, 360 n.C! Maar goed. We hadden het over ons stempel als drempel voor buitenstaanders. En ik denk: zolang deze kwestie niet landelijk opgelost is, zul je er plaatselijk mee moeten leven – en zeker als stadsgemeente die voor 'toevoer' en 'steun' afhankelijk is van het land, het achterland, het thuisfront, beter gezegd.
Ik zie hierin de stadsgemeente nog niet als trendsetter functioneren. Maar de stadsgemeente kan wel degelijk 'het land' iets leren! Hoe ben je minderheidsgemeente in een tijd van Godsverduistering alom, hoe ben je niet heersend maar dienend met de gereformeerde traditie bezig, hoe ben je open, warme, uitstralende gemeente. Ik kan de liturgie niet veranderen, maar ik kan wel bij de uitgang van de kerk gaan staan. Ik geef alleen oude psalmen op, maar een Geest-doorademde prediking in de taal van deze tijd, en een begaafde organist kan maken dat de gemeente mèt het orgel echt zingt. De eredienst is klassiek, maar wat let ons nà de dienst kontakten te leggen, na te praten, koffie te drinken, gemeenschap te oefenen? Dat proeft de gast-van-buiten: hartelijkheid, openheid, warmte. Dat zoekt de zoeker: brood voor het hart, boodschap voor het leven. Dat treft de teleurgestelde-van-elders: in deze Bondsgemeente hoef je geen Bonder te zijn om er echt bij te horen. De dominee heeft nu eenmaal dit stempel, maar is geen partijman.
Hij is herder van alle schapen.
Is dan de drempel-kwestie opgelost? Meer dan een gezang zou doen! Maar dan nog: de sociale, sociologische kwestie blijft. Zolang wij niet in de Jordaan willen wonen, kunnen we niet verwachten dat de Jordanees bij ons wil wonen. Hier mogen wij wel tot meer zelfkennis geraken: we zijn zo netjes, zo burgerlijk, en soort zoekt soort. De prediking zou hierin meer ontdekkend moeten zijn, – en de prediker zelf moet hieraan ontdekt worden – dat wij 'van één lap gescheurd' zijn. De boodschap van de rechtvaardiging-van-de-goddeloze zou ons zo diep moeten raken, dat we in de kerk letterlijk en figuurlijk willen zitten naast Jan Rap en zijn maat. En ik zie dat in Amsterdam soms gebeuren – voorbeeldig!
Zo zou ons stempel (en we zijn toch gestempeld door dèze boodschap!) zeer drempelverlagend moeten kunnen werken. 'Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen, maar indien het sterft (!) zo draagt het veel vrucht.'
Mogelijk dat wij langs deze weg ook onze shibboleths kwijtraken...
Intussen: ds. C.A. van der Sluijs weet als geen ander, dat de grote Charles Haddon Spurgeon in het hartje van de stad Londen blééf, terwijl andere denominaties naar de nette buitenwijken wegtrokken. Hij weet ook, dat het zelfs Spurgeon niet gelukt is de arbeidersbevolking van de grote stad te bereiken: toen al niet, in het Engeland van de 19e eeuw! Wij laten ons door Spurgeons visie inspireren, en door zijn grenzen ook troosten.
Kees, jongen, wat een voorrecht in de stad te mogen staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kleine kerk in de grote stad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's