Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tekenen der Tijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tekenen der Tijden

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de christelijke kerk is in de loop der eeuwen veel aandacht gegeven aan de tekenen der tijden, als aanduiding van dat wat er geschieden zal in de eindtijd. De Heere Jezus gebruikte deze uitdrukking in Matth. 16 tegenover de farizeeërs en schriftgeleerden. Het gaat dan om de heilsdaden van Hem, die de komst van de messiaanse tijd aankondigen. Die tijd was nu gekomen. In Matth. 24 spreekt de Heere Jezus opnieuw over de tekenen der tijden. Nu met het oog op de verwoesting van de tempel te Jeruzalem en de ondergang van het Joodse volk als gesloten gemeenschap. Maar naarmate Hij in deze oordeelsaankondiging verder gaat, gaan die tekenen der tijden zich meer en meer toespitsen op het laatst der dagen, Zijn wederkomst. Hij zegt dan: Want alsdan zal er grote verdrukking wezen, hoedanig niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet meer zijn zal'.
Zo is de uitdrukking 'tekenen der tijden' een gevleugeld woord geworden voor alles wat de tijd van Christus' wederkomst zal aankondigen. 'Deze "signa praecursiora" werden door het geloof altijd van grote betekenis geacht omdat ze niet slechts schenen in te houden, dat de Heere 'nabij' was, maar tevens dat dit nabij-zijn als het ware te zien, te ontdekken viel in de geschiedenis, die tot aan de rand gevuld was met spanningen rondom het eschaton en daarvan ook tekenen vertoonde' (dr. G.C. Berkouwer. Dogmatische Studieën, De wederkomst van Christus, II, blz. 5).
Hierbij gaat dan voor het invullen van deze tekenen de Openbaring van Johannes een beslissende rol spelen. Het gaat daarbij over de door God gestelde tijdperken, die een onderdeel uitmaken van de heilsgeschiedenis. Tijdperken, die alle vallen na de uitstorting van de Heilige Geest. Dat is de eindtijd. In deze eindtijd zal elke periode bepaald zijn door een eigen tijdsbeeld. Een tijdsbeeld, dat bepaald wordt door gezamenlijke factoren, die het beeld, het karakter van de tijd en cultuur bepalen.

Duiden
Nu zijn er altijd broodetende profeten geweest, die gemeend hebben bij het licht van de Heilige Geest die tekenen der tijden te kunnen duiden aan de hand van Gods Woord en de waarneming van de gebeurtenissen in hun tijd. Die gebeurtenissen van hun tijd waren de dingen, die plaatsvonden in de wereld, in de natuur, in de kerk en samenleving. Soms stonden zij daarin alléén, als een eenzame roepende in de woestijn. Soms waren of werden zij voortrekkers van groepen of secten. De één zag die tekenen zo duidelijk dat de eindtijd, de wederkomst van Christus en de ondergang van de wereld voorspelbaar waren op zeer korte termijn. Anderen zagen dit op grotere afstand. Opmerkelijk is wel dat al deze profeten afschrijven en veroordelen ieder, die hun boodschap niet gelooft.
Nu is tot dusver altijd gebleken dat deze profeten zich in elke tijdsbepaling hebben vergist. Het is ook moeilijk om in eigen tijd de tekenen der tijden te onderscheiden en afstand te nemen van eigen beleving. Men ziet dan door eigen bril, terwijl de tekenen der tijden, de wederkomst van Christus al­ leen zijn waar te nemen door de verrekijker van het geloof. Toch mogen we niet uit het oog verliezen, dat we leven in de eindtijd. Elke tijd, ook onze tijd, is ingebouwd in Gods heilsplan.


We leven in het laatst der dagen. Dat is een gegeven van de bedeling van de Heilige Geest. Daarom is de tijd, wat duur en tijdsbeeld betreft, onomkeerbaar. Wat dat betreft moeten we elke verkondiger van het naderende einde ernstig nemen en zijn boodschap toetsen aan Gods Woord. We moeten er altijd van uitgaan dat hij in één opzicht Gods Woord aan zijn kant heeft. De tijd die de mensheid nog heeft door te maken is begrensd door de komst van Christus. De christen moet altijd leven in de verwachting van de paroesie, het eind der tijden. Het in het oog houden van de wederkomst van Christus bepaalt onze houding ten opzichte van de aardse aangelegenheden en heel het wereldgebeuren. We moeten leven vanuit de waarschuwing van Paulus: 'Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts kort is en die de wereld gebruiken, als niet misbruikende, want de gedaante der wereld gaat voorbij' (1 Kor. 7 : 29).

'Spotters'
Hoe kort deze tijd zal zijn, geeft Paulus niet aan. Ook toen leefde de vraag al naar het juiste tijdstip van Christus' komst. 'Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van die dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven de dingen gelijk van het begin der schepping' (2 Petrus 3 : 4). We moeten het ons voor gezegd houden dat ieder, die dit niet vraagt uit een hartelijk verlangen naar de vervulling van Gods belofte en naar de wederopstanding aller dingen, een spotter wordt genoemd. Calvijn zegt daarvan in zijn commentaar op deze tekst: Dit is een gevaarlijke spot als men de laatste verrijzenis in twijfel trekt, welke genoemd zijnde, zo is daar geen Evangelie meer, de kracht van Christus is vernietigd, alle religie is vergaan. Zo grijpt de Satan de gemeente als zij het geloof van de toekomst van Christus omstoot. Want daartoe is Christus gestorven en verrezen dan opdat Hij, ons van de dood verlost hebbende, eenmaal met Zich in het eeuwige leven verzamelt'.
Dan mogen ogenschijnlijk alle dingen gelijk blijven, maar wie niet blind is en leeft bij Gods Woord, ervaart de voortschrijding van de tijd, ook van onze tijd, als het laatst der dagen. Hoewel wij de dag en het uur van Christus' wederkomst niet weten omdat de Vader die in Zijn eigen macht gesteld heeft, mogen wij nooit nalaten ermee bezig te zijn. De Dag des Heeren zal komen als een diefin de nacht. Alle aankondigingen van de laatste dag in Gods Woord zijn oproepen om waakzaam te zijn. Elke dag, dat God dit uur uitstelt, is Zijn lankmoedigheid. Want God vertraagt Zijn belofte niet, maar draagt grote zorg voor de zaligheid van ieder die nog leeft. En in die zorg is Zijn verkiezing ten eeuwigen leven begrepen. Wie denkt hierbij dan ook niet aan de grote vragen rondom het volk Israël en zijn toekomst, met alle beloften voor dit volk?
Niet het feit dàt broodetende profeten de Dag des Heeren aankondigen is te verwerpen, maar de dag en het uur welke genoemd wordt. Ze stellen ons wel de vraag in hoeverre wij nog geloven in de wederkomst van Christus en of wij bereid zijn Hem dan te ontmoeten. We mogen ons, juist kort na Hemelvaartsdag, de dag waarop Christus Zijn wederkomst laat verkondigen door een engel uit de hemel, gesterkt weten in dat geloof. Juist kort na het Pinksterfeest moet het de vraag van ons eeuwig heil zijn of ook wij gegrepen zijn door het gebed van de Geest en Bruid: Kom, Maranatha!
Hoewel wij ons moeten wachten voor nieuwsgierigheid en de Heere in Zijn Woord willen laten zeggen wat niet Hij, maar wij willen zeggen, moeten we letten op de tekenen der tijden zoals God deze in Zijn Woord heeft geopenbaard.

Schriftplaatsen
Op vele plaatsen in de Bijbel worden de tekenen der tijden genoemd. Allereerst de grote afval. De dagen van Noach zullen weerkeren. 'Want gelijk zij waren in de dagen voor de zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk gevende tot de dag toe, in welke Noach in de ark ging en bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam' (Matth. 24 : 38). Dat was de tijd, waarin we alleen van Noach lezen, dat hij rechtvaardig en oprecht was. De rest leefde alleen voor zichzelf. Er was een grote afval van de dienst des Heeren in het gehele leven. Men had afgerekend met de openbare eredienst aan God. Een tijd, waarin God Zijn Geest terugtrekt. 'Mijn Geest zal niet altoos twisten met de mens, dewijl hij ook vlees is' (Gen. 6 : 3).
Tekenen van die afval zullen zijn het bedroeven en uitblussen van de Geest, het tegenstaan en zelfs zondigen tegen de Geest. De vruchten van de Geest zullen ver te zoeken zijn. Eén van die vruchten is de liefde. De Heere Jezus zegt daarvan: 'En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zal de liefde van velen verkoelen' (Matth. 24:12). Dit zullen dagen zijn, waarin de grote crisis openbaar zal komen. De onverdraagzaamheid zal dan hoogtij vieren. Niet alleen in de wereld. Misschien juist wel in de kerk. Mensen, die de gedaante der godzaligheid hebben, maar die de kracht derzelve verloochend hebben (2 Tim. 3 : 4).
Geloof, hoop en liefde gaan hand in hand met vrede, blijdschap en zekerheid des geloofs. Ongeloof, wantrouwen en liefdeloosheid gaan hand in hand met verharding, onvrede en oorlog. Niet voor niets dat oorlogen en geruchten van oorlogen behoren tot de tekenen der tijden. We gaan steeds duidelijker zien dat die tekenen zich wereldwijd voltrekken. We worden er ook allen direct bij betrokken. Op hetzelfde moment, waarop de Golfoorlog plaatsvond in het Midden-Oosten, leefden de mensen over heel de wereld daarin mee door middel van de moderne communicatiemiddelen.


Het teken van de tijd is het beest uit de afgrond, de anti-christ (Openb. 13 : 9). Heel de wereld zal dit beest nalopen. Tegelijk zal dit de tijd zijn van grote vervolging en grote verdrukking. De heiligen wordt de oorlog verklaard. Men kan niet meer kopen en verkopen zonder het merkteken van het beest. Altijd is de vraag gebleven wie er met deze anti-christ bedoeld wordt. Voor Calvijn was het duidelijk dat dit alleen van het Pausdom kan worden gezegd. De oude Rabbijnen zagen in Kaïn, Ezau, Bileam en Goliath de voorlopers van de anti-christ. De kanttekeningen van de Statenvertaling, die zeer beslist zijn in het aanwijzen van de pauselijke macht als de anti-christ, zeggen daarbij wèl, dat de naam anti-christ geen persoonsnaam maar soortnaam is.
Zeker is dat de anti-christ er is om de gelovigen te verleiden en de kerk te beschadigen. Hij vertoont geestelijke en wereldse trekken en is alleen bij het licht van de Heilige Geest te onderkennen en te ontmaskeren. Hij vertoont vergelijking met Christus en het christendom. Hij zal spreken van verlossing van mensen en volkeren. Het is het beest uit de afgrond, dat twee hoornen heeft, des Lams hoornen gelijk en het sprak als de draak (Openb. 13 : 11). Het kan bovennatuurlijke krachten doen om mensen aan zich te onderwerpen. Het is een sterke macht in dienst van een fel anti, gelijk de draak in toom uitgaat tot de oorlog tegen hen, die de geboden Gods bewaren (Berkouwer, De wederkomst van Christus). Met dit 'fel-anti' wijst Berkouwer op de felle strijd, die het beest uit de zee voert tegen de Allerhoogste en de heiligen des Allerhoogste. Zo komt hij openbaar in al zijn gruwelijkheid en anti-goddelijkheid.
Zo zal de anti-christ in de christelijke gemeente, de tempel Gods, zich manifesteren in de mens der zonde, de zoon des verderfs, de mens der wetteloosheid, om de doorwerking van het Evangelie te weerstaan (2 Thess. 2). In het eind der tijden zal God alles wat deze anti-christ nog kan 'weerhouden', nog kan tegenhouden, wegnemen en zal hij in al zijn verschrikkelijkheid openbaar komen als de concurrent en karikatuur van Christus (dr. M. Bolkestein, De prediking van het Nieuwe Testament). Zeker is, dat wij ook in onze tijd de anti-christ moeten zoeken te ontmaskeren bij het licht van de Heilige Geest. Overal waar in Gods Woord over dit beest wordt gesproken gaat het om het vermaan te waken tegen verachtering in de genade en ervoor te waken het spoor der Waarheid Gods niet kwijt te raken en af te vallen van het geloof. Deze vermaning wordt altijd gegeven vanuit de volheid van het heil in Jezus Christus, maar ook tegelijk om de beproeving van de Kerk des Heeren. Gód geeft het beest de ruimte, zijn anti-christelijke beweging uit te oefenen, om de Kerk, die in het weduwekleed haar weg gaat door deze wereld, te verleiden haar oude liefde tot haar Bruidegom, Die boven is, te verloochenen.
Wie zal ontkennen dat deze demonie ook in onze tijd aan alle kanten en onder vele gedaanten de kop opsteekt. En dan bijzonder dáár, waar de Naam van Christus wordt genoemd en beleden!

Actualisering
De grote afval is overal rondom ons waar te nemen. In eigen omgeving komt deze openbaar in de kerkverlating. Nu waren Kaïn en Ezau al voorlopers van hen, die hun opvoeding bij de dienst des Heeren prijsgeven. Demas kreeg als een gedoopt en belijdend lid van de kerk de tegenwoordige wereld lief Kerkverlating is er altijd geweest. Dat is geen excuus voor het feit, dat er in onze tijd zovelen, niet alleen de kerk de rug toekeren, maar ook Gods Woord verlaten. We hebben ons dit aan te trekken en ons de dringende vraag te stellen in hoeverre deze afval een gevolg is van tekorten in prediking en pastoraat, ook binnen onze beweging. Maar een teken van de tijd ìs het.
In hoeverre hebben wij ook niet de Godsverduistering te zien als een teken van het beest, dat de macht werd gegeven om de heiligen de krijg aan te doen en om die te overwinnen? We moeten er dan wel op letten, dat elders op de wereld de kerkverlating en Godsverduistering een tegenpool heeft. Dat is dáár, waar een krachtige groei is van het leven van de kerk in het geloof. Is dan van ons, die zich er op voor stonden de waarheid Gods en de belijdenis van de Heilige Schrift te bewaren, deze gave van de Geest ontnomen en aan anderen gegeven? Dat is dan een vurige aanklacht en tegelijk een hartstochtelijke oproep van Christuswege onszelf te onderzoeken en ons de vraag te stellen waar het ons aan ontbreekt.

Nu blijft de ontaarding en ontwrichting van het leven uit Gods Woord niet beperkt tot het kerkelijk leven. In de samenleving, in de politiek, de maatschappij, in handel en techniek zijn bijna geen tekenen van het Evangelie meer te vinden. De kracht en de macht van het beest worden in het Grieks aangeduid met een woord, dat betekent: energie. Menselijke krachten, die worden ontwikkeld door de mens, die zich verheft boven God. Wij maken allen van die krachten en mogelijkheden gebruik en beslist niet alleen tot het vervullen van de allernoodzakelijkste levensbehoefte. We maken ruimschoots gebruik van alles wat de wereld ons biedt, vaak op overdadige wijze. Dat gaat niet aan het oog van de jeugd van de kerk voorbij, de jeugd die daardoor in verwarring wordt gebracht doordat ouderen wel zweren bij de waar­heid, maar niet leven uit het bevel van Christus: 'Wel in de wereld, maar niet van de wereld'.
Waar het Evangelie als een kracht Gods tot zaligheid wegebt uit het persoonlijke leven en uit de samenleving in kleiner en groter verband, is er geen zoutend zout meer. Daar neemt ook de kracht af om de verwording en afval tegen te gaan.

Communicatie
Door de wereldwijde communicatie worden wij, ook de jongeren, meer en meer betrokken bij de rampen en ellende over heel de wereld. We worden betrokken bij alles wat de mens wereldwijd presteert of verderft. Dit roept de vraag op of dan heel het wereldgebeuren niet meer in handen is van Christus. In al die communicatie wordt aan de Naam van God en Zijn werken geen plaats gegeven. En als dit dan nog gebeurt, zoals het noemen van het gebed rond de Golfoorlog, wordt het door velen bespottelijk gemaakt. Het voordeel van deze wereldwijde communicatie is wel de centralisatie van hulpverlening in het levensbelang van vele miljoenen medemensen. Toch heeft de zending als roeping voor de kerk daarbij geen enkele stem. De zorg voor het welzijn van de mens blijft beperkt tot dit leven, terwijl het eeuwig welzijn van de mens, tot eer van God en verheerlijking van Christus, geen aandacht krijgt. En als het gaat om de verzoening tussen de volken, is er nauwelijks een stem, die oproept tot de verzoening tussen God en mens.
Hierbij mag ook zeker de vraag gesteld worden in hoeverre het streven naar een verenigd Europa een teken der tijden is. Betekent dit ook een verbroedering der volken, die ten goede zal komen aan het leven der kerk, of dreigt het gevaar dat ons land, hoewel dit allang geen christelijke natie meer is, een definitieve streep gaat zetten achter haar verleden? Zal ons volk niet nog meer in de stroomversnelling gaan komen, om af te rekenen met de wortels van haar bestaan, dat verweven is met de geschiedenis der Reformatie?
In hoeverre zal de greep van het beest vat krijgen op de vergaande centralisatie van alle levensverbanden? We denken dan aan de databanken, waarin opgeslagen wordt wat de mens in zijn technisch vernuft kan doen, wereldwijd. Een technisch vernuft dat ook in de kerk steeds verder doordringt. Is daar voor het persoonlijk doorleven van het geloof nog een plaats? Men kan veel gegevens vastleggen op de computer en dit ten nutte maken voor het gebruik, wereldwijd. We mogen wel oppassen, dat de grote voordelen van de wereldwijd verspreide technologische kennis niet ten koste gaan van de levende kennis van Gods getuigenis.
Toch mag nooit vergeten worden dat de bron en inspiratie voor het persoonlijke geloofsleven en voor de prediking is en blijft het persoonlijk inlezen en inleven van het geschreven Woord des Heeren.

Huis Gods
Eén van de tekenen der tijden is dat het oordeel begint bij het huis Gods. 'Want het is nu de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, wat zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam geworden zijn' (1 Petrus 4 : 17). We krijgen steeds meer te doen met regeneraten onder ons. Dat zijn degenen, die hun afkomst van binnen het Verbond verloochenen en hun opvoeding vanuit Gods Woord bespottelijk maken en dit kenbaar maken door middel van alle communicatiemiddelen, die hen ten dienste staan of waarin zij in dienst zijn. Ze doen dit soms op een zodanige wijze dat ik mij met huiver afvraag of hier niet gedacht moet worden aan de zonde tegen de Heilige Geest. Zo wordt de intolerantie ten aanzien van het christelijke eigene rondgebazuind.
Het oordeel begint van het huis Gods. Dat geldt ook voor de kerk, die ons lief is, die we mogen dienen en mochten dienen, vele, vele jaren. De kerk, waarin de rijkste schat ligt, die er maar kan zijn op deze wereld: de schat van het Evangelie van de Heere Jezus Christus als Verlosser en Zaligmaker van zondaren. Een schat waarvan de inhoud is, tot troost en bemoediging voor de kerk op aarde: 'De hoofdsom der dingen waarvan wij spreken is, dat wij hebben een zodanige Hogepriester, Die gezeten is aan de rechterhand van de troon van de majesteit in de hemelen, een Bedienaar des heiligdoms, en des waren tabernakels, welke de Heere heeft opgericht en geen mens' (Hebr. 8 : 1 en 2).


Is het niet een uiting van de anti-christ wanneer in de wereldkerk, en helaas niet alleen daar, een bevrijdingstheologie hoogtij viert, waarin er alleen maar plaats is voor een Jezus die bevrijdt van aardse verdrukking en slavernij en waarin geen plaats is voor de Verlosser, Die bevrijdt van de slavernij der zonde en verzoent met God?
Is het niet een teken van de tijd, dat de feministische theologie steeds verder doordringt in de kerk? Een theologie, die een rechtstreekse aanval is op de belijdenis van de Kerk der eeuwen, het geloof in God, de Vader, in God de Zoon en God de Heilige Geest! Hoe zal men het hoogste lied van de Kerk, tegelijk het schoonste werk van de Heilige Geest, nog kunnen vertolken als men niet meer mag roepen: Abba, Vader? Wederstaat men dan niet de Heilige Geest en Zijn werk?
Laten we echter niet vergeten dat het moderne levensgevoel ook onder ons zijn duizenden verslaat en zich doet gelden onder hen, die verbonden blijven aan kerk en gemeente. Eén van de tekenen der tijden is de verkoeling der liefde, waardoor tot uitdrukking komt, dat men er steeds meer moeite mee krijgt de ander uitnemender te achten dan zichzelf. De kerk wordt steeds minder een hechte gemeenschap, steeds meer een verzameling van groepen. Dit zal, als de perforatie van de wijk- en gemeentegrenzen doorgaat, nog duidelijker worden. Hoewel ik heel goed weet dat dit in sommige omstandigheden aantrekkelijk kan zijn, zal toch eerst nog bewezen moeten worden dat deze weg, om uit de moeilijkheden in de kerk te komen, een bijbelse weg is. Zal dan de keuze, die men kan gaan doen binnen de grenzen van de kerkorde, altijd een keuze zijn voor de Koning der kerk?

Bemoediging
U zult mij vandaag somber vinden, weinig hoopvol, niet moedgevend. In alles wat genoemd is proeven we iets van het oordeel Gods over kerk en samenleving. Maar tegelijk ook een bemoediging om waakzaam te zijn. De Heere Zelf geeft ons alle hoop en verwachting, dat die waakzaamheid niet tevergeefs is. We hebben enkele weken geleden met heel de kerk, wereldwijd ook, de uitstorting van de Heilige Geest mogen gedenken – God geve, mogen beleven. Ook op de Grote Pinksterdag waren er tekenen der tijden. Dat was de tijd door God gesteld en voorzegd en niet minder door God vermeld. We hebben het allen gelezen: 'En het zal zijn in het laatst der dagen, zegt God, Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien en uw ouden zullen dromen dromen. En ook op Mijn dienstknechten en op Mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren' (Hand. 2 : 17 en 18).
Deze belofte geldt nog. Deze God leeft nog. Nog is de profetie springlevend. Dat is de profetie van Hem, Die op de troon zit, het Lam en de Leeuw uit Juda's stam, Jezus Christus, de Koning der Kerk, het Hoofd van Zijn gemeente. Hij houdt Zijn kerk in stand en in de hand, ook ons eigen kleine nietige leven. Laat de kerk in deze wereld een vreemd iets zijn, haar bestaan raadselachtig voor ons mensen, haar weg een weg zijn door de woestijn, Christus is het die knopen ontbindt. 'De geschiedenis der wereld wordt nu eenmaal geschreven in het prentenboek van God en in het kladboek van de duivel. Waar Christus voet krijgt beleven we de heilsgeschiedenis. Waar de duivel voet krijgt beleven we de onheilsgeschiedenis' (ds. J. Overduin: Vensters op het leven). Nu spoelen deze beide geschiedenissen door elkaar heen. Maar, wie wijs is merke deze dingen op en geve acht op de handelingen des Heeren, die vol zijn van Zijn gunst en macht.

Hoop
De kerk is geroepen – en het is haar gegeven – de hoedster van de Hoop te zijn. Dat begint in het persoonlijke geloofsleven. Christus is onze Hoop. Zien op andere mensen is gemakkelijk. Anderen veroordelen ligt ons wel, is de mens eigen van huis uit. Maar de Geest van Pinksteren werpt ons eerst op onszelf terug en daarna op Christus, opdat wij onze hoop en verwachting op Hem stellen zullen. Laten de tekenen der tijden ons dan ook brengen tot meditatie en bezinning. Tot het overdenken van het toekomende leven, de meditatio futurae vitae. Dan staat enerzijds de tijd stil. Of wij dit nu doen bij lamplicht of dat men dit deed bij kaarslicht, als het Licht van de Heilige Geest ons hart verlicht, gaat de hemel open. Mogen we zien op Christus Die onze hope is. Wie door het geloof in Hem vrede vindt in God, is een tijdloos mens geworden. Over hem gaat de belofte aller tijden in vervulling: De rechtvaardige zal door het geloof leven. Dat is de rechtvaardige aller tijden. Zoals Abraham verwachtte de dag van Christus' toekomst, verwachten wij die dag dan niet minder.


Het enige verschil is de vervulling der tijden. Abraham mocht het doen met het uitzicht op Christus' eerste komst op aarde en hij heeft zich verheugd. Wij mogen de dag van Christus verwachten vanuit het kruis, onder de zegen van de uitstorting van de Heilige Geest, met groot verlangen. Het getuigenis daarvan is de enige dam, die de vloedgolven van het ongeloof kunnen tegenhouden, ook in het leven van de jeugd der kerk. Het getuigen van Christus als onze enige Hoop is ook de enige bedding, waarbinnen God Zijn kerk bewaard heeft in de loop der eeuwen. Dat is ook het geheim, dat de kerk der eeuwen bewaart aangaande de toekomst van Christus.
Niet het voorspellen van de tijd, de dag en het uur van Zijn Wederkomst is onze roeping, maar het vrijmoedig en krachtig getuigen van de zekerheid van Zijn Wederkomst. Zo is Abraham geweest de vader aller gelovigen temidden van hen die genoemd worden: een wolk der getuigen. Ook als Gereformeerde Bond hebben wij geen andere roeping, ook geen ander wapen in de strijd, geen ander devies in ons vaandel dan dit ene: Christus is onze Hoop.
Ik besluit met de woorden, waarmee dr. J.H. Bavinck zijn boek 'En voortwentelen de Eeuwen' besluit: 'Gods Woord zegt ons, dat door de vergankelijke dingen heen, eenmaal zich aan onze ogen vertonen zal, datgene wat eeuwig vast staat: de grootheid en de heerlijkheid van Hem, Die op de troon zit, en van Jezus Christus, de Getrouwe Getuige. Indien het waar is – en het is waar – dan is er maar één ding meer belangrijk: Ontwaakt gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten'.

Openingswoord op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond, gehouden te Nijkerk op woensdag 29 mei 1991.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Tekenen der Tijden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's