Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog eenmaal zal de hemel en de aarde worden bewogen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eenmaal zal de hemel en de aarde worden bewogen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt, niet verwerpt. Hebreeën 12 : 25

Wat brengen de grotere voorrechten die de gemeente van het Nieuwe Testament heeft, ook een grotere verantwoordelijkheid met zich mee. Ongehoorzaam zijn aan dit spreken en het op deze wijze spreken van God, gaat gepaard met een zwaardere schuld. Het verachten van deze heilsopenbaring, die zoveel heerlijker is dan die van het Oude Verbond, betekent ook een zoveel te zwaarder oordeel. Vandaar de vermaning: Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt, niet verwerpt.
Opnieuw wijst de schrijver van deze brief op de grootheid van de Persoon, Die nu van de berg Sion spreekt, Jezus Christus. Dat Hij Dezelfde is. Die als de Zoon van God aan Mozes verschenen is op de berg Sinaï. Door Zijn spreken toen, heeft de aarde zich bewogen. De Heere Jezus heeft, als de eeuwige Zoon van God, door de dienst van de profeet Haggaï, voorzegd: Nog eens, een weinig tijds zal het zijn, en Ik zal de hemelen en de aarde en de zee en het droge doen beven (Hag. 2 : 7). Ja, na dit schudden van de Sinaï, van de aarde daar ter plaatse, zal er opnieuw een Goddelijk ingrijpen komen, waardoor niet alleen de aarde, maar ook de hemel bewogen zal worden. God zal nog grotere dingen gaan doen. Dan zal niet, zoals toen een klein deel van de aarde bewogen worden, maar geheel de aarde, en met deze ook de hemel, dat wil zeggen de sterrenhemel. Aan het einde van de Nieuwtestamentische heilstijd zal God nog één keer op een machtvolle wijze ingrijpen in de loop van de wereldgeschiedenis. Wanneer Christus verschijnen zal, zal dat gepaard gaan met geweldige aardse katastrofen. Wij denken aan wat de Heere Jezus Zelf zegt in Mattheüs 24 : 29: 'En terstond na de verdrukking van die dagen, zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. En als dan zal in de hemel verschijnen het teken van de Zoon des mensen'.
Het gaat hier dus over de Dag des Heeren, waarin de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken die daarin zijn zullen verbranden. Maar God zal scheppen nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarin gerechtigheid woont (2 Petr. 3 : 10). Als die dag komt, zal voor allen die buiten Christus zijn, de schrik van de Sinaï, vergeleken met de schrik die dit met zich mee zal brengen, niets zijn. Zij zullen dan van ontzetting tot de bergen en de steenrotsen roepen: 'Valt op ons, en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, Die op de troon zit en van de toorn van het Lam, want de grote dag van Zijn toom is gekomen, en wie kan bestaan?
Daarover gaat het hier dus als de briefschrijver de profeet Haggaï aanhaalt, waar de Heere zegt: 'Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook de hemel.' En dit woord: Nog eenmaal, wijst aan de verandering van de bewegelijke dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven zouden de dingen die niet bewegelijk zijn (vers 27).
Wat blijft, is wat gegrond en gefundeerd is op de Rotssteen Christus, op Zijn verzoenend lijden en sterven, op Zijn gewisse beloften. Daarom zegt Christus ook, na te hebben gesproken over Zijn komen op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid: 'De hemel en de aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.' Daarom wordt ook het hemelse Jeruzalem genoemd de stad die fundamenten heeft. En als er over haar burgers gesproken wordt, zij die de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden (Hebr. 10 : 23).
Daarom, ziende op dit komende spreken van de Heere, mocht u, als u nog buiten Christus bent, zich wel haasten om uws levens wil. Want zo vreselijk zal dat gezicht en dat gericht zijn, dat allen die nog niet op de steenrots Christus zich als goddelozen gegrond hebben, tevergeefs de bergen en steenrotsen te hulp zullen roepen om op hen te vallen.
Wat u moet doen, is nu de hulp inroepen van de Steenrots Christus. Dat Hij u bedekt met Zijn bloed en vernieuwt door Zijn Geest. En u alsnog deel krijgt aan dat onbewegelijke Koninkrijk van God. Zie daarom nu nog veel meer toe, dat u Hem, Die spreekt, niet verwerpt. Die door op een vreselijke wijze te spreken de aarde heeft bewogen, en Die, door straks nog eenmaal op een nog vreselijkere wijze te spreken, niet alleen de aarde, maar ook de hemel zal bewegen. Maar nu nog tot u zeer liefelijk spreekt in het heerlijke Evangelie.
Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen hebben, laat ons de genade vasthouden. Het Koninkrijk dat deze Hebreeën ontvangen hadden, weet van geen wankelen. Het is het Koninkrijk van God. Wie door het geloof in Christus is, staat in verbinding met de onzichtbare wereld van God. Die heeft deel aan Zijn eeuwig Koninkrijk. Die is gekomen tot de berg Sion en de stad van de levende God. De gelovigen van het Oude Testament moesten het nog met de schaduwen doen, en mochten niet ingaan in het heilige en nog veel minder in het heilige der heiligen. Deze Hebreeën hadden nu dit onbewegelijke Koninkrijk ontvangen in het Evangelie, en in hun hart, voorzover zij het Evangelie van het Koninkrijk door een oprecht geloof hadden aangenomen. Ook u hebt dit onbewegelijke Koninkrijk in het Evangelie ontvangen. De vraag is, of ook u die genadige aanbieding al met een ootmoedig en gelovig hart hebt aangenomen. Of ook u daarop al, als een doemwaardig zondaar, van harte 'amen' hebt gezegd. Dat het was in uw hart: 'Voorwaar! voorwaar! ik houd wat God in het Evangelie belooft, voor waar!'
Zij die dat door genade hebben gedaan, worden nu vermaand dat onbewegelijke Koninkrijk in het Woord vast te houden. Of, zoals wij het ook kunnen vertalen, 'dankbaar te zijn'. Vandaar dat er ook staat 'door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid'. Dat is het kenmerkende van de ware dienst aan God op de berg Sion in de tegenwoordigheid van de levende God, dat de ootmoed en de eerbied steeds dieper en groter wordt. Dan gaan wij Hem dienen met vreze en verheugen wij ons in Hem met beving (Ps. 2 : 11). En dat, zoals daar in de kanttekeningen van de S.V. staat, vanwege de grote zaligheid die ons van de grote en zeer genadige God, tegen al onze verdiensten, wordt voorgedragen, om door geloof te genieten in Zijn eniggeboren Zoon, Wiens verachters verschrikkelijk zullen omkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Nog eenmaal zal de hemel en de aarde worden bewogen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1991

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's