Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzoening (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verzoening (2)

Referaat jaarvergadering 1991 van de Gereformeerde Bond

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verzoening door voldoening
Daarin komt dus Gods zonde-straffende-gerechtigheid uit. Onze zonden op het Lam! Daartoe was nodig dat Christus kwam, Zijn leven aflegde, zonde voor ons werd gemaakt (2 Cor. 5 : 21).
Hoog geeft de Schrift en in dat spoor ook de belijdenis, op van de waarde en de betekenis van dit kruisoffer van Christus. D.w.z. van het priesterlijk ambt van Christus. Calvijn noemt het het voornaamste ambt van Christus namelijk dat Hij de zonden der wereld door het offer van Zijn dood wegnemende, de mensen met God verzoent... dat Hij de toorn Gods heeft gestild en maakt dat wij rein geacht worden (op Joh. 1 : 29).
Er kan geen enkel misverstand over bestaan, de dood van Christus wordt in het Nieuwe Testament gezien als een werkelijk, priesterlijk offer. In de verzoening is er dus een spits gericht op God. Paulus vermaant de Efeziërs navolgers van God te zijn als geliefde kinderen en in de liefde te wandelen gelijk ook Christus hen liefgehad heeft en Zichzelf voor hen overgegeven heeft tot een offerande en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk (5 : 1). Is Christus overgegeven tot een voorbeeld, tot het hoogste voorbeeld? Nee. Hij was ook geen martelaar of een held. Hij was niet alleen getuige en leidsman. Hij was priester. Heel de brief aan de Hebreeën geeft datzelfde getuigenis. Christus is eenmaal geopenbaard in de voleinding der eeuwen om de zonde te niet te doen door de offerande van Zichzelf (9 : 26). Maar Deze, een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God (10 : 12). De aansluiting bij het Oude Testament is duidelijk. Wat de Oudtestamentische priesters door hun offers en voorbede symbolisch en typisch voorstelden, om de toegang van het volk tot de tegenwoordigheid van God te ontsluiten, dat is door Christus volkomen en voor eeuwig volbracht. Daar is door Hem een verse en levende, een nieuwe en tot het eeuwige leven leidende weg gebaand. In Hem is de toegang tot de troon van de genade vrij om met volle vrijmoedigheid en verzekerdheid toe te gaan (Hebr. 4 : 16, 10 : 19). Hij heeft die weg gebaand door te sterven. Daartoe werd God mens (Anselmus). In Zijn dood treedt Zijn hogepriesterlijk ambt het duidelijkst naar voren. Zijn sterven was naar het geheel van de Schrift een offer, door Hem vrijwillig aan de Vader gebracht. God kon de zegen van de vergeving van de zonden niet anders schenken dan in de weg van de verzoening. Het grondpatroon is duidelijk. Er is een offer nodig om de toom te stillen, de mens van zijn schuld en onreinheid te bevrijden en hem weer te doen delen in de gunst en de gemeenschap van God. Zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving (Hebr. 9 : 22). Als eigenlijk zoenmiddel deed dienst het bloed van het offerdier. De mens die gezondigd had, bracht dat dier tot de tempel, daarop had hij zijn hand gelegd. Dat moest geslacht worden en het bloed werd daarna door de priester rondom het altaar gesprenkeld (Ex. 29 : 15 vv). Deze ceremoniële handelingen wezen de weg aan waarin het bloed tot een zoenmiddel werd. Op deze wijze werden de zonden verzoend, bedekt, weggenomen. Dan werd de schuld vergeven, de smet gereinigd, de gemeenschap van het verbond met God hersteld. Al deze elementen zien we ook op de Grote Verzoendag. Dan moest de hogepriester bloed van een offerdier op en voor het verzoendeksel van de ark sprenkelen; zijn beide handen op de kop van een andere bok leggen, daarbij de zonden van het volk belijden en dat dier de woestijn in zenden (Lev. 16). Hier zien we nadrukkelijk het aspect van de overdracht van schuld en de plaatsvervanging.

Voorlopig
Deze offerdienst was uiteraard voorlopig, bezat slechts een schaduw van de toekomende goederen (Hebr. 10 : 1). Alles wees heen naar een betere toekomst. Alles wees naar de beloofde Messias. Dat werd door het geloof verstaan en dat zag dan ook reikhalzend uit naar het ogenblik dat Hij komen zou. Dat de Heere een nieuw verbond zou oprichten, zelf de waarachtige verzoening zou aanbrengen. Iemand die dat op onnavolgbare wijze vertolkt heeft is Jesaja geweest. De evangelist van het Oude Verbond. Hij was de man, die geleid door de Geest aan die verwachting de schoonste uitdrukking heeft gegeven. Zijn troostboek zet er mee in. Het is de verkondiging aan Jeruzalem, dat haar strijd vervuld, haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des Heeren dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden (Jes. 40 : 2). En enkele hoofdstukken later ontvouwt hij de profetie van de Knecht des Heeren, Die onze krankheden en smarten, onze overtreding en straf op Zich neemt en ons daardoor genezing en vrede aanbrengt. Jesaja 53 is geschreven als aan de voet van het kruis. Machtige profetie van de Christus Gods, de lijdende Knecht des Heeren. In Hem vindt alles immers zijn vervulling. Zijn dood is het werkelijke en ware offer. Het sterven van Christus is de volkomen overgave van de Zoon aan de wil van de Vader. Een bewijs dat Hij gekomen is niet om gediend te worden maar om te dienen. In deze weg wordt het een rantsoen, een losprijs waardoor velen worden losgekocht uit de macht van de zonde, waaronder zij als gevangenen besloten lagen (Mt. 20:28).
Christus is het onbestraffelijk en onbevlekt Lam Gods (Joh. 1 : 29, 1 Petr. 1 : 19). Zo is het bloed van Christus de bewerkende oorzaak van de verzoening, de vergeving, de reinigmaking van onze zonden. Hij heeft het offer van Zijn leven gebracht in de plaats van ten gunste van zondaren. De overgave van Christus in de dood is een offer in de meest wezenlijke en waarachtige zin van het Woord. We kunnen daarom de benaming van Christus' dood als een offer niet missen, maar verliezen met het woord ook terstond de zaak zelf. En die zaak is voor ons van de hoogste waarde; zij is de bron van onze zaligheid. Omdat God onze zonden op Christus heeft gelegd, stort Hij Zijn goedheid en barmhartigheid uit over ons, die schuldig en der verdoemenis waardig waren! Jezus Christus, de eeuwige Hogepriester, heeft . Zichzelf in onze naam voor Zijn Vader gesteld, om Zijn toorn te stillen met volle genoegdoening (art. 20 en 21 NGB).

Tegenstem
Dat Christus aan het kruis is gestorven, de vloek heeft gedragen, de Goddelijke toorn heeft gestild, is dan ook bepaald geen 'betreurenswaardige bijkomstigheid' (H. Wiersinga). In deze gedachtengang zou het niet waar zijn, dat Christus door Zijn lijden Gods toom heeft gestild, genoegdoening heeft verschaft aan Gods gerechtigheid. Het zou niet waar zijn, dat Christus als onze Middelaar in onze plaats de schuld voor ons gedragen en betaald heeft. Wat Jezus dan wel heeft gedaan? Aán de menselijke schuld geleden, maar niet vóór de menselijke schuld. Hij heeft wel met ons gedeeld ons vervloekte, uitzichtloze bestaan, maar Hij droeg niet de vloek voor ons. Jezus had het lijden aan voelen komen als iets onvermijdelijks. Mensen hebben Hem vermoord. Daarin was Gods hand niet. Het lijden van Christus dient om een schokeffect teweeg te brengen en ons tot inkeer te brengen. Zo heeft Christus verzoening op gang gebracht, namelijk dat de mensen verzoening met elkaar gaan zoeken. U begrijpt, dat hier het hart uit het Evangelie is gesneden. Hier houden we geen Evangelie meer over.
We houden het maar liever bij de Schriften. Hij, Die geen zonde gekend noch gedaan heeft, is tot zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2 Cor. 5 : 21). Christus heeft ons van de vloek van de wet verlost, een vloek geworden zijnde voor ons (Gal. 3 : 13).
We houden het maar liever bij de belijdenis: 'Maar alzo wijzelf niet kunnen genoeg doen en ons van de toorn van God bevrijden, zo heeft God uit oneindige barmhartigheid Zijn eniggeboren Zoon ons tot een Borg gegeven. Die, opdat Hij voor ons zou genoegdoen, voor ons of in onze plaats, zonde en vervloeking aan het kruis is geworden' (DL II, 2).

Klassiek
We houden het maar liever bij het klassieke avondmaalsformulier:
'dat wij ganselijk in onze harten vertrouwen, dat onze Heere Jezus Christus (naar luid der beloften, die aan de voorvaderen in het Oude Testament geschied zijn) door de Vader in deze wereld gezonden is, ons vlees en bloed heeft aangenomen, de toorn van God (waaronder wij eeuwig hadden moeten verzinken) van het begin van Zijn menswording tot het einde van Zijn leven op de aarde voor ons gedragen en alle gehoorzaamheid en gerechtigheid der Goddelijke wet voor ons vervuld heeft; voornamelijk, toen Hem de last van onze zonden en van de toorn van God het bloedige zweet in de hof heeft uitgedrukt; waar Hij gebonden werd, opdat Hij ons zou ontbinden; daarna ontelbare smaadheden geleden heeft, opdat wij nimmermeer te schande zouden worden; onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods zouden vrijgesproken worden; ja Zijn gezegend lichaam aan het kruis heeft laten nagelen, opdat hij het handschrift van onze zonden daaraan zou hechten; en heeft alzo de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou; en heeft Zich vernederd tot in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel, met lichaam en ziel aan het hout des kruises, toen Hij riep met luider stem: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?, opdat wij tot God zouden genomen en nimmermeer van Hem verlaten worden; en heeft eindelijk, met Zijn dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige Testament, het verbond der genade en der verzoening besloten, toen Hij zei: Het is volbracht!'


Hier is de verborgenheid der godzaligheid, het geheimenis van de Goddelijke liefde. Sion zal door recht verlost worden (Jes. 1 : 27). Golgotha en de daar gedragen vloek door Christus het is de hoogste uitdrukking van de liefde van de Vader. God heeft Zijn eeuwige en ontfermende zondaarsliefde helemaal uitgeschreven. Na Christus heeft Hij niets meer te geven. Wij begrijpen het plaatsvervangend lijden en sterven van Christus niet. Wij kunnen als haters van God en van elkaar, in de verste verte niet bevatten, waartoe liefde in staat stelt en wat oneindige Goddelijke liefde vermag. Maar wij behoeven deze verborgenheid ook niet te begrijpen. We mogen ze dankend geloven, erin rusten, de diepe en intense vrede ervan smaken, erin roemen en juichen. 'Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld, de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar Zijn weg, doch de Heere heeft onze aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen' (Jes. 53).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Verzoening (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's